Amerikaanse kroniek een Faulkner-revival?
Willem van Toorn
Alom doen zich tekenen voor die erop wijzen, dat we aardig op weg zijn naar een groot Faulknerrevival, een soort golfbeweging terug naar de periode na de tweede wereldoorlog, toen het werk van Willem Faulkner een niet te onderschatten invloed uitoefende op de literatuur in West-Europa. In juni van dit jaar kwam de Haagse Post met een titelverhaal door Jan Brokken: ‘Het wrede Amerika van Willem Faulkner’; voor de Bezige Bij worden door John Vandenbergh nieuwe vertalingen van Faulkners belangrijkste boeken gemaakt; Maarten 't Hart uitte in de boekenbijlage van Vrij Nederland van 30 april van dit jaar zijn bewondering voor de schrijver die door Nabokov werd afgedaan als een vervaardiger van broeierige boerenromans; de Vintage Press heeft in februari van dit jaar tweeënveertig verhalen van Faulkner verzameld in een paperback van 900 bladzijden (William Faulkner, Colleated Stories, New York, Vintage Books 1977).
Ergens in de jaren vijftig las ik voor het eerst iets van Faulkner. Ik was gefascineerd door het magische taalgebruik, en verbijsterd door het feit dat een boek dat ik als zo modern ervoer al zo oud kon zijn: het was Sartoris, Faulkners derde roman, die al in 1929 was verschenen, een kwart eeuw eerder. Mijn verbazing nam nog toe toen ik ontdekte dat The Sound and the Fury, dat van geest en techniek verwant leek aan het werk van de vijftigers hier, even oud was. Het is een verbazing die nog steeds niet over is; Faulkner is voor mij verbonden met de wereld van de eerste tien jaar na de oorlog, met de bewustwording van de machteloze eenzaamheid van de mens tegenover het geweld, het kwaad, met Sartre en Camus en de invloed van het existentialisme. Wie een beeld wil hebben van de uitwerking van Faulkner op de naoorlogse literatuur in Europa, moet bijvoorbeeld Billard urn halbzehn van Böll of De Metsiers van Claus eens vergelijken met zijn werk. Vooral voor De Metsiers geldt, dat het zonder de voorbeelden van As I lay dying en The Sound and the Fury niet geschreven had kunnen zijn.
Faulkner lezen betekent je in een wereld begeven die de zuigkracht heeft van een moeras; je gaat, als zijn werk je eenmaal te pakken heeft, zijn boeken nazoeken op verbanden met andere boeken, andere verhalen. Die verbanden zijn overvloedig aanwezig: alles heeft met alles te maken. Faulkner heeft voor Amerika gedaan wat Balzac in de negentiende eeuw voor Frankrijk deed: de comédie humaine schrijven van een land en een tijdperk.
Het denkbeeldige gebied waar het belangrijkste deel van Faulkners werk zich afspeelt, ligt ergens in het noorden van Mississippi en het Yoknapatawpha County. (Het is door Faulkner in kaart gebracht voor The Portable Faulkner van The Viking Press.) Het gebied is op de indianen veroverd door een aantal aristocratische families, waarvan de Sartoris-clan er een is, en door een aantal ‘nieuwe’ families, zoals die van kolonel Sutpen. Zij hebben een paar generaties lang hun stempel gezet op de sociale orde in het zuiden; zij zijn de planters, de bankiers, de eigenaars van de eerste spoorlijnen. Hun levensstijl heeft iets van de koloniale levensstijl van Engelsen en Nederlanders in hun wingewesten: uitgestrekte plantages, grote landhuizen en tuinen - maar op de achtergrond altijd de vage angst voor de groepen die zij hebben moeten onderdrukken om hun heersende positie te bereiken: de indianen, de negers en de ‘poor whites’ met wie zij hun gebied delen. Het is een sociale orde die bij alle vertoon van aristocratische deugden zijn eigen ondergang in zich draagt door de morele schuld die de slavernij op de bezitters laadt. De slavernij brengt de Burgeroorlog. Als die verloren is, blijkt dat de gevolgen zich niet beperken tot onderwerping aan het centrale gezag uit het noorden; veel sterker wordt de macht van de oude families bedreigd door de nieuwe groepen blanken, die hebben gezien dat de positie van de aristocraten niet onaantastbaar is en met alle middelen proberen hun deel van de koek in handen te krijgen. Zij zijn bij Faulkner vooral vertegenwoordigd in de Snopes-clan, en de strijd tussen Sartoris en Snopes beheerst een groot deel van zijn werk. In The Town wordt Flem Snopes president-directeur van de bank die generaties lang in handen is geweest van de Sartoris-familie, waarmee de nieuwe Snopes-orde de oude klasse voorgoed heeft verslagen.
Het is zeker niet zo, dat Faulkner de oude orde idealiseert; hij ziet de schuld die de oude families op zich hebben geladen als een kwaad. Maar het kwaad is in Faulkners opvatting de mens ingeboren, en in de tradionele orde was het aan banden gelegd, deel van een schijnbaar onaantastbare cultuur. Het oude zuiden was de wereld van vóór Freud; vrouwen waren dames of ze zaten in een bordeel; mannen gingen op jacht, vochten in de burgeroorlog en vertelden verhalen; de negers waren het zichtbaar aanwezige geweten, het geëxternaliseerde schuldgevoel. Het in in feite de wereld van Mark Twain, van het jongensboek, die in alle verhalen op de achtergrond aanwezig is; de verhalen zelf vormen als totaliteit een soort bezeten verslag van de ontreddering die gepaard gaat met het ineenstorten van de orde, als het aan banden gelegde kwaad vrijkomt en de wereld verandert in een slagveld van commercie, techniek, seks en geweld. Niet alleen de Snopesen vertegenwoordigen dit kwaad; in Sanctuary is Popeye, een krankzinnige gangster die een jonge vrouw ontvoert, het symbool van de ontwortelde, neurotische twintigste eeuw. Malcolm Cowley