Brazilië, nieuw imperium
Anton Constandse
In heel Amerika groeit het onbehagen door de indruk dat Brazilië er naar streeft, Zuid-Amerika te gaan beheersen. Voorlopig geschiedt dit in overleg met de Verenigde Staten, maar in Washington zelf is men bevreesd dat de proconsuls van het sub-imperium zich te zelfstandig zullen maken, door het bezit van de atoombom te verwerven en nauwe economische relaties aan te gaan met Afrika, het derde grondstoffengebied ter wereld. Uit welke kasten bestaat de heersende ‘elite’ in Brazilië? Nog altijd feodale grootgrondbezitters met arbeiders, die niet veel meer zijn dan horigen, met name in het noordoosten, een armoe-gebied bij uitstek. Ze zijn ten dele geworden tot moderne kapitalistische agrarische ondernemers, nauw samenwerkend met multinationale bedrijven en banken. De productie van granen, suiker, koffie, katoen, rijst, mais, met voorkeur voor de export, verrijkt de landheren, die paupers op het platteland exploiteren. Van hen trekken de overtolligen naar de krottenwijken in de steden, de ‘favelas’, waar zich ook het lompenproletariaat der industriële centra ophoopt. Een tweede overheersende groep wordt gevormd door mijneigenaren, in feite zetbazen van multinationale maatschappijen. Hetzelfde kan men zeggen van de ‘managers’ der nijverheid, het sterkst ontwikkeld in de zuidelijke staat São Paulo, die een internationaal karakter heeft door de overvloed van Italiaanse landverhuizers en atlantische ondernemingen. Van de metaalindustrie is 60% in buitenlandse handen, van de luchtvaart 75%, de autobedrijven bijna 95%, de farmaceutische fabrieken 80%. De grootste investeerders komen uit de Ver. Staten, West-Duitsland, Canada, Engeland en Japan. Het gehele bestel wordt beschermd door de militaire kaste, die tot taak heeft met geweld een sociale revolutie te voorkomen, en die men naar haar ideologie en praktijk fascistisch moet noemen. Ze staat volkomen in dienst van de economische machten.
De stoot tot de industrialisatie is gegeven door Getúlio Vargas, die van 1930 tot 1945 een semi-dictatuur uitoefende, en als legale president terugkeerde van 1950 tot 1954, in welk jaar hij zelfmoord pleegde. Hij was echter een nationalist, die een eigen bourgeoisie wilde vormen met sociaal verantwoordelijkheidsgevoel, zodat ze een verbond zou sluiten met de vakbonden. Vargas maakte in de steden een begin met sociale voorzieningen. De bourgeoisie maakte echter gemene zaak met buitenlandse kapitalisten tegen de Ze hadden daarbij de steun van de Noordamerikaanse maatschappijen, politici en militairen, van alle heersende Braziliaanse kasten, en ze verzekerden de internationale uitbuiting van het volk. Ze lokten met zeer gunstige voorwaarden het buitenlandse kapitaal, drukten de lonen (in de periode 1964-74 met 40%) door stakingen te verbieden en de compensatie voor de enorme inflatie zo laag mogelijk te houden. De beperkte loonkosten bevorderden de export, maar vergrootten ontstellend de armoe van het stedelijke en landelijke proletariaat. Van de investeringen profiteerde hoogstens tien procent der bevolking. Het slechtst er aan toe waren de ‘kleurlingen’ (mestiezen en mulatten, 30% der bevolking) en de negers (12%) al drongen van hen kleine minderheden door tot hogere categorieën. Hoewel de grondwet van 1967 de dictatuur bemantelde met een kwasi-parlement en een ongevaarlijke oppositie, en presidenten door kiescolleges werden benoemd, greep de militaire junta steeds in als dat nodig werd geacht: door moorden (door het semi-officiële Eskader des Doods) folteringen, strafexpedities (waardoor de guerrillaleiders Marighela en Lamarca werden gedood) arrestaties ook onder de in 1974 opgetreden president Geisel.
Brazilië (met 110 miljoen inwoners) omvat de helft van Zuid-Amerika en overheerst in het zuiden steeds meer Uruguay, Paraguay, Bolivia en Chili (alle met militaire dictaturen) terwijl het naar het noorden zijn expansie ondersteunt met het ‘openleggen’ (door wegenbouw en economische exploitatie) van het Amazone-gebied, rijk aan delfstoffen en gronden voor plantages. Aan sterke militaire en politieke druk staan alle Andes-republieken bloot, maar ook meer ontwikkelde staten als Argentinië en Venezuela. Veel contexten worden gezocht met Afrikaanse landen (vooral als deze dictatoriaal geregeerd worden) die grondstoffen kunnen leveren. Met Duitse hulp zal de junta twaalf kerncentrales bouwen (kosten: 12 miljard mark) en in staat zijn atoombommen te vervaardigen. Deze militair-industriële tirannie over een verpauperd volk is helaas symbolisch voor een groot deel van Zuid-Amerika.
eigen arbeiders, en verzette zich ook, ten behoeve van de landheren, tegen grondverdeling. In de tien jaar na de dood van Vargas overwoog deze rijke klasse. Maar toen een geestverwant van Vargas, namelijk Goulart, staatshoofd werd, reageerden in 1964 de officieren met een staatsgreep.