Waarom ik over kinderboeken
schrijf en hoe/Mischa de Vreede
Ik had een paar jaar lang een column geschreven voor het toenmalige Algemeen Handelsblad. Over televisie: wegens persoonlijke omstandigheden had ik daar jarenlang elke avond naar moeten kijken en daar was ik zo kwaad om eigenlijk dat ik op een gegeven moment dacht: ‘Nu moet ik erover gaan schrijven, anders word ik gek.’ De rubriek heette Op het tweede gezicht en hoewel het er hoe langer hoe meer op neer kwam dat ik een klein stukje televisie nam, daar wat tegenaan trapte, er omheen fietste en er grappen mee uithaalde alleen maar om datgene te schrijven waar ik zin in had, iets over boeken bijvoorbeeld of over Het Leven, het was toch de bedoeling dat ik zo vaak mogelijk keek want als er eens iets opmerkelijks gebeurde, dan werd toch wel verwacht dat ik daar dan ook het mijne van zei. Enfin, mijn persoonlijke omstandigheden waren intussen veranderd en ik vond het eigenlijk een te eenzijdig verbond: iedere avond kijken, op freelance-basis. Ter gelegenheid van de fusie van het Algemeen Handelsblad en de NRC vroeg ik daarom om een wat vaster dienstverband en dat kon niet. (Dat heb ik na tien jaar vast freelancen nog steeds niet voor elkaar bij die krant!) Toentertijd was dat ook wel begrijpelijk: er waren wat mensen overbodig geworden en in zo'n sfeer van algemeen ontslag valt zo'n vraag om vast-mederwerkerschap een beetje ongelukkig. Enfin, ik dacht: ‘Je moet ophouden als het nog leuk is,’ en ik hield op met het tweede gezicht. Een half jaar later werd ik door de redacteur van het Cultureel Supplement gebeld: de nieuwe NRC-Handelsblad had een Cultureel Supplement en van de zijde van de Stichting Kinderbelangen was er een kritisch geluid gekomen: waarom bij zoveel cultuur nooit eens wat voor kinderen? Of ik dan maar wat kinderboeken voor hen wilde bespreken. Nu had ik dat wel eerder gedaan: in mijn Tweede-gezichttijd en het was een tamelijk ondankbaar werkje geweest. Je moest er zoveel mogelijk
tegelijk doen, en het stukje dat je dan inleverde bleef meestal heel lang op de plank liggen. Pas als ze gebrek hadden aan kopij namen ze het mee, zoals dat heet. Aan de andere kant: mijn kinderen waren nog zo jong dat die kinderboeken die ik telkens in huis kreeg zeer welkom waren en, dat was heel belangrijk! - het schrijven van kinderboekrecensies is lang niet zo uitputtend als het schrijven van ander proza. In die tijd had ik een soort van gesproken column voor de toenmalige Staalkaart en dan wist ik soms een uur tevoren niet waarover ik het hebben zou, en bij Op het tweede gezicht zat ik ook vaak op de dag dat ik het stuk moest inleveren nog naar een onderwerp te zoeken. Als ik eenmaal wist wat ik oppikken zou uit die week televisie dan was ik gauw genoeg klaar.
Bij het bespreken van kinderboeken zou het allemaal veel makkelijker gaan. Er zou iets van buitenaf komen, dat zou door mij heen gaan met als resultaat een recensie. Mijn creativiteit had ik op dat moment hard nodig voor een roman waar ik mee bezig was, geld had ik ook nodig, dus ik zei: ‘Ja, hoor, dat wil ik wel, maar dan wel op mijn eigen voorwaarden!’ Wat die voorwaarden dan wel waren. ‘Elke week een recensie, één boek per keer, een vaste plek in de krant, liefst aan de rand zodat hij makkelijk uitgeknipt kan worden. En ik zou het graag willen schrijven met het oog op de consument, de koper dus, die niet weet wat hij moet aanschaffen voor een jongetje dat acht wordt bijvoorbeeld. Ik geloof niet dat het zin heeft over kinderboeken net zo deskundologisch te schrijven als men over grote-mensenboeken schrijft. Gewoon: dit staat er in, het is zus of zo geschreven en zelf denk ik er het volgende van. Dat laatste onderdeel zo kort mogelijk, want eigenlijk is dat onbelangrijk.’
De eerste recensies die ik schreef hadden inderdaad als kopje ‘Voor een jongetje dat acht wordt’, ‘Voor kinderen van vijftien’, of zo. Elke week een recensie: dat klopt ook nog wel, maar het vaste plaatsje in de krant was ik al erg gauw kwijt. Wel merk ik dat ze inderdaad vaak worden uitgeknipt, waarop men dat knipsel weer kwijtraakt(‘Wegbewaren’ noem ik dat altijd) en mij alsnog belt en vraagt om ‘dat boek over een meisje met een paard, een paar maanden geleden, en nu is ze jarig en nu wil ik het kopen.’ Ervaringen die mij bewijzen dat mijn oorspronkelijke manier van aanpakken wel een goede was. De meeste volwassenen missen immers tijd, geduld en instelling om zich in kinderliteratuur te verdiepen, maar vooral de lezers van het Cultureel Supplement zien het nut ervan wel in, en daarom willen ze precies weten wat ze kopen moeten als ze dat obligate verjaarsboek willen geven. Van actualiteit trekken ze zich weinig aan: Pas Uit of een opgebakken herdruk, dat kan ze niets schelen, maar als ik zeg dat het goed is vertrouwen ze daar op. Boeken afkraken heeft dus geen zin, ze willen alleen maar weten wat ze wèl moeten hebben en de enige actualiteit is de leeftijd van hun kind.
Aan de andere kant: in de loop der jaren ben ik natuurlijk onwillekeurig wél wat deskundig geworden, en daardoor vanzelf ook wat kritischer. Bekroonde boeken die tegenvallen, minder goede boeken van een uitstekend auteur, boeken waaromheen een opgeklopte publiciteit is ontstaan worden door mij best wel eens afgekraakt als dat moet. Waarbij ik dan meestal toch nog enigzins probeer te relativeren met opmerkingen als ‘Dit vind ik ervan, maar een ander kan dat juist wel erg mooi vinden!’ Meedogenloos ben ik waar het om foutief of oneerlijk taalgebruik gaat. Goed nederlands schrijven is een eerste vereiste, vooral als je voor kinderen schrijft. En eerlijkheid heeft te maken met het vertrouwen dat je verwacht dat kinderen in je stellen. ‘Het doet geen pijn’ zeggen tegen een kind in de tandartsstoel is net zo dom en leugenachtig als suggereren dat kinderen het ongelukkige huwelijk van hun ouders kunnen redden door wat voor aktie ook, of dat ze, als ze slim en dapper zijn, de politie behulpzaam kunnen zijn bij het opsporen van juwelen-verliezende bankrovers.
Wat er na al die jaren nog meer veranderd is? Eén boek per recensie: dat kan ook niet meer. Ik krijg er teveel en vaak moet ik verschillende