Van Haneboek tot Letterberg
Bijna iedere generatie heeft zijn eigen alfabetboekjes of planken gehad, die tevens een karakteristiek beeld geven van de tijd waarin ze ontstaan zijn. Vergelijk de Haneboeken met Aap-Noot-Mies en leg er dan de analytisch/synthetische systeemmethode Letterstad (Wolters/Noordhoff) eens naast. Wie zijn kleuters plezierige plaatjesboeken met het A B C wil geven kan terecht bij Het A B C van de hondjes en Het A B C van de poesjes (uit het Engels vertaald) waarbij nu (uit het Frans nog is verschenen A B C van de kuikentjes (Harderwijk). Intussen is er ook een 60 jaar oud abc-boek, in de oude spelling, met grote bladzijden waarop allerlei voor de kleuter duidelijk herkenbare dingen, in een heruitgave: A B C Wie van de kindertjes leest er mee? (Thomas Rap). Geïllustreerd door J. Wiegman. En eigenlijk vind ik nog steeds een van de beste A is een Aapje, met de prachtige moderne tekeningen van Max Velthuijs (Van Goor). Of ‘A B C de hond gaat mee de kat blijft thuis piep zei de muis in het voorhuis’ met de beroemde silhouetjes van Nelly Bodenheim. (Sijthoff).
Hoe is dit alles begonnen? De meesten weten niet beter of in het midden van de 15e eeuw ontstonden de Blokboeken. Iedere bladzijde werd op een massief blok hout gedrukt, waarin de tekst en de bijbehorende prent waren uitgesneden. Denk eens aan de tijd en de energie die nodig waren om één zo'n boek te maken! Je zou van puur genot een boekhandel binnenrennen en er niet meer uit willen, bij zóveel boek zó goedkoop.
En dan dertig jaar later de uitvinding van de boekdrukkunst. Het doet er eigenlijk niet zoveel toe of dat Johannes Gutenberg uit Mainz is geweest (1400-1468) of onze Laurens Janszoon Coster in Haarlem (1400-1450?). Er kon nu een boek in honderden exemplaren gemaakt worden, wat toch nog zeer ver afstond van onze huidige massaproductie.
Maar voordat er Blokboeken en Haneboeken waren (die begonnen met de afbeelding van een haan en leerden de jeugd d.m.v. het alfabet het spellen, waaruit later de deugden, de godsdienst en het vrijen volgden), bestonden er dus letters. En hierover is o.a. boeiend verteld in een jeugdboek van Clive King: Tussen drie vuren (Lemniscaat).
Er waren eens twee kinderen, Alef en zijn zusje Beth. 1500 jaar voor Christus woonden zij in Djebail, dat later door de Grieken Byblos werd genoemd, de Stad van het Boek. Zij kenden nog niet de tien geboden, want Mozes was nog niet geboren en het schrift waarin ze geschreven werden was nog niet uitgevonden. Maar in Babylonië en in Egypte had men al een eigen godsdienst en een eigen schrift, dat meestal alleen door priesters en geleerden gekend werd.
Alef en zijn zusje maakten echter tweeëntwintig tekens, een eigen geheimtaal! Alef = os, Beth = huis, Daleth = deur, enz.
Als de jongen later, ver van huis, in nood verkeert en weet dat ook zijn stad Djebail gevaar loopt, brengt een duif zijn reddende ‘brief’ naar het zusje thuis.
Uit de tekens van dit primitieve Fenicische alfabet is ons huidige schrift ontstaan. En het waren diezelfde letters die uw eigen chroniqueur en ‘jeugdboekenman’ Dolf Verroen inspireerden tot het allernieuwste A B C - boek voor de jeugd, De Letterberg (van Holkema & Warendorf). Oorspronkelijk in afleveringen verschenen in het kleuterblad Bobo en nu terecht als mooi gebonden boek in de handel. Ivo de Weerd heeft met zijn geestige, bladzij-grote kleurtekeningen een ideale samenwerking met Dolf Verroen tot stand gebracht. Terwijl de kleuterleidster of ouder voorleest, al die kleine woordgrapjes en malligheden rond een bepaalde letter, kan het kind zijn ogen uit kijken op de net zo gekke en tegelijkertijd zinnige bedenksels van Ivo de Weerd. Zie dat kleine meisje met naast haar een hond op een boomstronk, in angst wachten op wat er zal gebeuren met het jochie dat gevaarlijk en vol bravoer op het smalle muurtje staat:
Evenals in de boeken van Guus Kuijer vinden we hier de gewone kindertaal. En de deugdzaamheid van de Haneboeken is gelukkig ver te zoeken.
De P is van poes, maar ook van pies en poep, maar pas op hoor, anders krijg je geen Pannekoek! Ik zou wel alle letters en platen aan u willen doorgeven, maar kijk toch zèlf. Ik liet het, beneden in de flat, aan mijn buurjongetje zien.
Het allermooist vond hij de N. Wat op die plaat niet allemaal te zien is behalve de neushoorn met de kindertjes op zijn rug!
Of een neus op zijn hoorn?
Daar kan ik lekker mee...
Van Haneboek tot Letterberg. Wees maar blij dat wij in de tijd van de Letterberg leven.