Josine van den Berg in gesprek met
Carl Hollander
‘Het is in dit vak een soort van jezelf langzaam afknijpen’
‘De ramp in dit vak is, dat er zo ontzettend veel meisjes zitten’
Carl Hollander heeft heel wat boeken geïllustreerd, te veel om op te noemen, vandaar slechts een groep:
Pippi Langkous, Spaghetti van Menetti, boeken van An Rutgers van der Loeff, Annie Schmidt, en veel van Paul Biegel, met wie hij de televisieserie De vloek van Weestewolf maakte. In opdracht van de CPNB maakten ze ook weer samen het geschenk Wie je droomt ben je zelf.
Tekende hij tot nu toe nogal karikaturaal, met het geschenk is Carl Hollander een nieuwe weg ingeslagen.
J.v.d.B.: Je hebt vrij lang, een aantal jaren, in een heel herkenbare stijl getekend?
C.H. Ik vind dat ik te lang in de zelfde stijl getekend heb. Het begon destijds met Pippi Langkous. Omdat het zo lekker liep had je al gauw dat de uitgevers vroegen voor hen het zoiets te doen. Ineens kwamen er alleen maar lollige boeken. Zo ben ik ook toevallig in de kinderboeken terecht gekomen. Als jongen had ik boekjes waarin ik op de witte plekken zelf de tekeningen invulde. Dan waren ze toch geïllustreerd.
J.v.d.B.: Hoe ben je er toe gekomen om dit geschenk in een andere stijl te tekenen?
C.H. Ik maakte in de tussentijd een paar jaar lang vrije tekeningen. Dat komt dan wat dichterbij. Ik geloof dat het iets is wat je op een bepaald moment wilt. Niet alleen omdat je een ander gezicht wilt laten zien, ook omdat je anders je plezier verliest.
Het is erg bewerkelijk, deze manier van tekenen, meer volwassen misschien.
J.v.d.B.: Hoe verklaar je dat je zo weinig bekend bent, terwijl je toch zo veel boeken geïllustreerd hebt?
C.H. Omdat er nog steeds zo ontzettend weinig mensen naar kinderboeken kijken. Het is een ramp wat er gebeurt: mensen vinden ze te duur, terwijl die boeken veel arbeidsintensiever zijn dan romans. Illustraties, een leuke speelse omslag, vaak duurder dan voor een paperback omdat je met vier kleuren-effect zit. Die boeken gaan tegen de 20 gulden kosten. Iedere ouder van tegenwoordig vindt een auto van 10.000 gulden heel gewoon. Dat is toch een macht geld, terwijl zo'n boekje van 20,-.
J.v.d.B.: Heb je 't gevoel dat je minder bekend bent dan andere nederlandse tekenaars?
C.H. Het is heel gek, ik ben er wel eens jaloers op als ik merk dat kollega's die minder tekenen dan ik, veel meer in de pers komen. Aan de andere kant is het krankzinnig dat zoveel mensen je tekeningen zien. Zoals nu in de Donald Duck met een oplage van 400.000. Dat betekent dat je in heel wat gezinnen komt. In 't begin zeiden kollega's tegen mij: jôh, dat moet je niet doen dat is zo'n flutblad, maar ik vind het een heerlijk blad voor kinderen. Er staan zoveel dingen in. Veel leuker dan al die edukatieve bladen. Bovendien, er worden steeds betere mensen aangetrokken. Guus Kuyer heeft laatst nog een verhaal geschreven.
J.v.d.B.: De samenwerking met Paul (Biegel) is heel hecht. Sinds wanneer bestaat die?
C.H. Ik heb Paul ontmoet bij Ploegsma. De kleine kapitein was het eerste boek dat we samen deden, daarna Weestewolf, en dan nu weer het geschenk. We zijn erg goede vrienden geworden. Ja, door 't werk, maar het is natuurlijk veel meer dan dat alleen. Die samenwerking heb je lang niet met iedereen.
J.v.d.B.: Jullie zorgden ervoor dat De vloek van Weestewolf op de t.v. kwam.
C.H. Het was ontzettend veel werk. Ik heb wel 250 tekeingen gemaakt. En 't gebeurt weinig, maar ik vond die tekeningen op het scherm erg meevallen. Met Henk van Ulsen, Sylvia de Leur en Henk Molenberg hebben we gewerkt als een trein. Het was enorm geanimeerd, er is geen onvertogen woord gevallen. Zelfs de technici vonden het jammer dat het afgelopen was.
't Gekke is dat die serie niet herhaald wordt.
J.v.d.B.: Is er geen kans om nog eens zo'n opdracht te krijgen?
C.H. Ik doe het graag nog een keer. Maar het is zo duur: topakteurs met topgages. Ik had er een hoop werk aan en ik ben ook niet zo goedkoop. Maar als we met een klub op lokatie hadden moeten filmen - afgezien van het feit dat je zo'n lokatie nooit vindt - waren we ook een