Over de Griffels
Corrie Hafkamp
Dit jaar voor het eerst meegedraaid in één van de regionale jury's ter beoordeling van de beste kinder- en jeugdboeken van het jaar.
Met een beetje angst in het hart, wetend dat ieder jaar nogal wat kritiek te verwachten valt op de uiteindelijke beslissing.
Maar goed: wie niets doet krijgt nooit kritiek dus dapper begonnen, zij het ietwat wantrouwend. Een wantrouwen dat zich snel oploste in waardering. Er werd, in de desbetreffende regionale jury hard en integer gewerkt. Het is nogal een klus om in een maand of zeven tijd ruim honderd kinderboeken met grote aandacht te lezen en elk boek een eerste beoordeling mee te geven teneinde goed te kunnen zien welke boeken op 't laatst komen bovendrijven. Vervolgens moeten de leden van de regionale jury het onderling eens worden over de uiteindelijke voordracht die twee afgevaardigden in het landelijk beraad zullen verdedigen.
Op geen enkel moment is iets gebleken van gemakzucht of gebrek aan ernst.
Aan ieder die vindt dat hij of zij een betere lijst zou hebben samengesteld kan ik zeggen: ja, dat klopt! Elke keus blijft, ondanks reglementen en criteria, toch een persoonlijke keus. Zou je op je eentje een lijst kunnen samenstellen, dan zou ook de mijne er anders uitzien.
Maar juist daarom werken er zoveel mensen aan (± 35) om een te eenzijdige keus van één persoon te voorkomen.
Dat lijkt me een goede zaak. Niet alleen een kleine kerngroep, die dan hoogstwaarschijnlijk vanuit de randstad zou opereren, maar ook de verdere regio's in het land zijn bij de laatste beslissing betrokken.
Een grotere nuancering dus.
Tegelijk liggen juist hier, helaas, de problemen. De laatste landelijke vergadering, waarin, dikwijls onder wat tijdsdruk, de laatste beslissing moet vallen, krijgt te maken met zeven verschillende voordrachten. Een flink aantal titels is dan nog steeds ‘in the picture’. Belangrijk is dan zowel een wat soepele opstelling als een duidelijke procedure.
Wel, om wat duidelijker te zijn: ik ben persoonlijk nogal ongelukkig met de uitslag van dit jaar. Drie zilveren en geen gouden griffel voor de nederlandse auteurs. Ik vond dat er uitstekende boeken waren en dat dus ten onrechte naar buiten toe de indruk wordt gewekt dat goud er dit jaar niet in zat.Ga naar eind*
Het zat er, wat mij betreft, wel degelijk in maar het kwam er niet uit.
Jamaar. Maar volmaaktheid bestaat niet, ook niet voor een zo perfectionistisch ingesteld volkje als wij zijn. Het feit dat geen 100% wordt gehaald (en waarschijnlijk nooit gehaald zal worden) mag ons niet ontmoedigen en tot de gevolgtrekking brengen dat de boel niet funktioneert. We moeten maar blijven proberen het zo goed mogelijk te doen. In verband daarmee een paar persoonlijke suggesties en overwegingen.
1. Zou het niet mogelijk zijn om, voor grotere duidelijkheid, elk van de afzonderlijke regionale juryleden een aantal punten te laten geven per boek?. Bijv. 50 - 100 of 5 - 10. Het eerste compromis nl. dat er eensgezindheid per jury moet bestaan, zou daarmee vervallen en in het laatste landelijke beraad zouden geen boeken meer verdedigd hoeven worden. Het boek met het hoogste aantal punten wint.
2. Zou het niet beter zijn als de voorzitter van de laatste landelijke vergadering een buitenstaander was, die niets van kinderboeken weet en uitsluitend de procedure in het oog houdt?
Dit is niet bedoeld als kritiek op enige persoon. Ik wil geenzins de suggestie van bevooroordeling wekken, daar is nl. geen enkele aanleiding toe. Wel vind ik dat een vergadering leiden een moeilijk vak apart is. Ik heb zelf een cursus vergadertechniek gevolgd en weet nu voorgoed dat ik het nooit zal kunnen of leren. Je moet er een uiterst zakelijke instelling voor hebben lijkt me. Dit wat betreft de suggesties. Nu enkele overwegingen.
1. Het beste boek van het jaar aanwijzen, ligt daar niet het gevaar op de loer dat je die boeken uitkiest die voor een zo groot mogelijke groep kinderen geschikt zijn?
Moet dat ook? Of bekroon je op die manier, onbedoeld, de middenmaat?