De bekroonde dubbelboer
Dolf Verroen
Gelukskaart
Enige tijd geleden begon het in de kinderboekenwereld al te gonzen: ‘Heb je het gehoord? Dubbelboer wordt waarschijnlijk door de kinderjury in Schiedam bekroond!’ Dat gegons was niet zonder verontwaardiging, want Dubbelboer is een Kluitman-auteur en - goede wijn behoeft geen krans! - zie van deze schande maar eens los te komen. Naar mijn mening is het dan ook een daad - bijna het doorbreken van een taboe! - van de bibliotheekmensen geweest om de nu 71-jarige Drentse schrijver B. Dubbelboer met zijn boek Joël en de veenheks uit de goedkope hoek te halen en zijn boek te laten wedijveren met Kon Hesi baka van Henk Barnard, dat dit jaar de gouden griffel heeft gekregen, Mijn Timmetje van Simone Schell en Die rotschoot met die fijne klas van Vriends. Toegegeven: het in de oorlog spelende verhaal over de Joodse jongen Joël Meier, die van het ene onderduikadres naar het andere moet vluchten, is bepaald geen literair meesterwerk. De taal waarin het werd geschreven is weinig expressief en staat vol gemeenplaatsen. De karakters van de figuren zijn weinig markant - goed is goed en kwaad is kwaad - en van karakteruitwerking heeft Dubbelboer kennelijk nog nooit gehoord. Bij het begin doorzie je al meteen dat de bij het voetballen en de daarop volgende vechtpartij bakzeil halende Willem het grote gevaar voor de vogelvrije Joël gaat worden en (bijvoorbeeld) de gevoelens en reakties van de veenheks, die de bewusteloze jongen in het veen in de sneeuw vindt en hem in haar hutje opneemt, zijn erg clichématig. (De titel van het boek is trouwens misleidend, want deze veenheks vervult er geenszins een bepalende rol in.) Maar daar staat tegenover dat Dubbelboer met grote ingetogenheid de oorlog beschrijft en nergens misbruik van de situatie maakt. Hij vertelt met eenvoudige woorden wat hij te zeggen heeft en men voelt daarbij dat hij meer verzwijgt. Daardoor is
een goed beeld ontstaan van wat een oorlog is, van wat het betekent om een opgejaagd, vogelvrij mens te zijn. Ik geloof dat ik dit al lezend de grootste verdienste van het boek vond: dat de schrijver er in geslaagd is duidelijk te maken wat angst is en wat het betekent om angst te hebben.
Opmerkelijk is ook dat Dubbelboer zijn best doet om de partijen niet al te ongenuanceerd uit te beelden, Nederlanders wit, Duitsers zwart. Nogmaals: Joël en de veenheks is bepaald geen meesterwerk, maar het is zonder pretenties geschreven door iemand die op zijn eigen, eenvoudige wijze wat te zeggen had. Het is op dit moment (7 september) nog niet bekend of het door de kinderjury in Schiedam al dan niet bekroond zal worden, maar ik moet wel een beetje lachen om al die pretentieuze kinderboekenkritiekelaren, die het beneden hun waardigheid vinden om zo'n Kluitman-auteur serieus te nemen, want het boek is inmiddels wel bekroond door de kinderjuries in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Amstelveen en Overijssel. Bekroningen die tevens goed zijn om ons allemaal wat bescheidenheid bij te brengen.
Joël en de veenheks werd overigens niet uitgeven door Kluitman, maar door Westfriesland, die Reint de Jonge een mooi, suggestief omslag liet maken.