Van oud naar nieuw
Dolf Verroen
Wie kent niet het oude verhaal over de gelaarsde kat die door zijn slimheid de markies van Carabas aan een mooie prinses helpt! Een verrukkelijk sprookje, dat volgens mij alle kinderen aanspreekt. Het zal dan ook wel niet zijn na te gaan hoeveel verschillende versies er in de loop der jaren van dit sprookje in omloop zijn gebracht. En nu is er dan weer een nieuwe. De - uitstekend door Ef Leonard vertaalde - tekst van Christopher Logue is geestig en boeiend. Er staat geen woord te veel in deze versie en door zijn toon, eenvoud en beknoptheid doet hij uiterst modern aan. En dat heeft een verrassend effekt, want dit prentenboek is allerminst modern van vormgeving. Integendeel! Het is zo'n knipselboek uit vroeger tijden. (Ik weet niet hoe je het anders moet noemen.) Als je de bladzijden omslaat en het boek plat legt, komen ze allemaal omhoog: de kat, de koning, de koets (met de koning en de prinses er in!) en de markies van Carabas. Zalig. Een boek om te hebben! Nicola Bayley, die ook door Willem Wilmink vertaalde Engelse Kinderrijmpjes illustreerde, maakte ook hier weer prachtige platen bij, die door hun weinig uitbundige kleuren een sprookjesachtige geheimzinnigheid suggereren. Een (gelukkig zeer solide) door Bruna uitgegeven prentenboek om voor te lezen, zelf te lezen, om mee te spelen en eindeloos, eindeloos te bekijken. Een bezit dat vast lang meegaat. Ik hoop dat vele ouders er voor zullen bezwijken.
Ook Alladin en de wonderlamp, een sprookje uit Duizend en één nacht, is al zo oud als de wereld. Het werd op eenvoudige, bijna klassieke wijze naverteld door L.M. Niskos, maar de prenten van Martine Fière zijn bepaaldelijk niet klassiek. Zij heeft duidelijk moeite gedaan om het sprookje illustratief nieuw leven in te blazen. De kleuren vind ik, soms, wel mooi, maar over het algemeen voor dit sprookje niet bijzonder, niet verdiept genoeg. Wat mij trouwens in deze uitgave van Lemniscaat het meest opviel, is het feit dat Martine Fière in haar vormgeving zoveel verschillende dingen probeert, terwijl haar werk toch een eenheid van stijl vertoont. Zij zet niet alleen losse figuren neer en maakt niet uitsluitend paginagrote illustraties, maar ook blokjes die op een bijna stripachtige manier de loop van het verhaal weergeven. Grafisch best een goed idee, maar ik weet niet of kinderen door al die kale poppetjes en bijvoorbeeld de gestyleerde geest uit de lamp met dat onbeduidende etalagepoppengezicht lang bezig gehouden zullen worden. Bijzonder boeiend en fantasievol vind ik daarentegen weer de laatste plaat uit het boek, die met uiterst summiere middelen en tegelijkertijd met grote allure, het paleis; van sultan Alladin voorstelt. Een prentenboek met goede tekst voor wat oudere kinderen, gemakkelijk na te vertellen voor kleinere kinderen. De prenten zijn exclusiever en zullen voor vele kinderen minder gemakkelijk herkenbaar zijn.
Het door Elsevier uitgegeven boek Achter de toverspiegel, geschreven en getekend door Anthony Browne, is veel nieuwer. Dat wil zeggen: het idee van het verhaal, door de toverspiegel heen stappen en een nieuwe wereld binnen gaan, is bepaald niet heel nieuw, maar de tekeningen - groot, rechthoekig, efficiënt en zonder (romantische) kleuren of detaillering - en de uitwerking van het gegeven zijn zeker modern: achter die toverspiegel worden mensen door honden uitgelaten, door de lucht gaat een zwerm koorknaapjes, de kat wordt door hongerige muizen achtervolgd en zo zijn er nog een heleboel verwarringen. Een aardig verhaal, al is het vrij gewoon en ben je er, vrees ik, vrij snel op uitgekeken.
Minder gewoon, veel spiritueler en ondanks de voordehandliggendheid van het gegeven toch eigentijdser, is het zojuist bij van Holkema en Warendorff verschenen en door David MacKee geschreven en bijzonder knap en geestig geillustreerde verhaal De twee admiraals. Op een zeer ondoordrammerige manier wordt hierin van alles gerelativeerd: in een rustig dorpje komt een gepensioneerde admiraal wonen. De mensen vinden het schitterend dat er zo'n belangrijke man in hun dorp komt wonen en daar praten ze de hele dag over. Maar het valt niet mee! Niet alleen snurkt de admiraal zo onbetamelijk dat alle buren er wakker van worden, hij schept (wakker) ook nog zo op dat iedereen er al gauw genoeg van krijgt. ‘Maar niemand beklaagt zich er over. Want klagen doe je niet als het gaat over zo'n belangrijk man als een admiraal’. Maar dan komt er nòg een admiraal in het dorp wonen en dat wordt ten slotte te veel van het goede. De hoge heren gaan tegen elkaar concurreren en er volgt - voor iedereen - een ware uitputtingsslag. Een kostelijk boek. Een bijzonder goed geschreven (en gedoseerde) tekst die je dikwijls kunt herlezen en platen waar je niet op uitgekeken raakt. Slechts één bezwaar: een prentenboek dat je zo vaak bekijken kunt, mòet met wat steviger papier uitgevoerd worden. Jammer, maar laat het voor niemand een belemmering zijn om het toch te kopen.
Er komen steeds meer prentenboeken die niet voor kleuters maar voor oudere kinderen bestemd zijn. Dit nu is ook het geval met het bij Lemniscaat verschenen en door Joe Lasker geschreven en (bijzonder mooi, karakteristiek ‘middeleeuws’) geīllustreerde verhaal uit de middeleeuwen Boerenbruiloft en ridderfestijn. Uit de titel blijkt al dat het hier minder om fictie dan om informatie gaat. En Joe Lasker geeft die informatie op uitstekende wijze, rechtstreeks en zonder die vermoeiende (en meestal niet geslaagde) pogingen om het verhaal ‘spannend’ te maken. Hij beschrijft twee trouwerijen, één op een kasteel, één op het platteland. Het accent valt hierbij niet zozeer op de sociale verschillen - al komen die door zijn objectieve informatie wel naar voren - maar op de leeftijden van de bruidsparen