Over Harry Musisch
Peter Schat
akteurs van Reconstructie
1) Misha Mengelberg 2) Jan van Vlijmen 3) Harry Mulisch 4) Peter Schat 5) Hugo Claus 6) Louis Andriessen 7) Reinbert de Leeuw,
de andere heren zijn monniken van het klooster Sion
In 1957 maakte ik kennis met het werk van Harry Mulisch. Ik was ondergebracht in wat bij recruten bekend stond als het gekkenhuis van het leger, in Austerlitz. Een groep van ongeveer 60 medegekken had zich in de kantine van het neurose-hospitaal voor de wekelijkse parodie op een vragen-uurtje verzameld. Op het podium zaten voor hun nummer de dienstdoende psychotherapeuten, nog aangevuld met aalmoezenier en veldprediker, die er voor God zaten.
Teneinde de revolutie te bevorderen beklom ik een tafel om het verhaal van Sander Broodman voor te lezen, het verhaal van een uit de hand gelopen militaire keuring. De zaal vond het prachtig.
Van het podium kwam het kommentaar: ‘uitermate neurotisch!’
Vanaf dat moment wilde ik de schrijver ontmoeten, wat niet gemakkelijk was. Uiteraard bleef ook een brief, waarin ik hem bezwoer dat wij de enige twee personen in Nederland waren die een opera konden schrijven, onbeantwoord, maar op een dag hing ik toch aan de bel.
Ik was vijfentwintig, toen die bel overging.
Niet lang daarna werd ik door Harry uit bed gebeld omdat hij iets over het octaaf wilde weten. Op zijn verzoek liet ik de telefoon enkele intervallen horen, kleedde mij aan en ging naar de Kring, waar hij mij toen zijn theorie over het octaaf en de tijd uiteenzette. Duizelingwekkende denkbeelden, samen te vatten in wiskundige formules - ik begreep dat hij in het hete vuur van de muziek kon kijken.
Die nacht droomde ik de volgende droom.
Met een groepje vrienden hadden wij ons op een bouwterrein aan de Amstel verzameld om getuige te zijn van de poging van Harry de Tijd stil te zetten. Wij bevonden ons terzijde van een onvoltooid betonnen bouwwerk, waarachter op een vergeten landje een broeiende hoop afval lag. Deze dampende troep, wisten wij, was Mulisch' Grote Poging.
Er heerste, zoals gebruikelijk om Harry, niettemin een uiterst ontspannen sfeer.
Plotseling: een onbeschrijfelijke uiteenspatting van licht, golvende warmte, groot gezoem. Elf stralende zonnen verschenen aan de hemel.
Het was gelukt! Het was gelukt!
Verbaasd en verheugd bemerkten wij dat de Tijd bezig was uit ons weg te vloeien. Over enige tijd zou er geen Tijd meer zijn. In de tussentijd besloten wij om in het rotsblok, waarvoor de vuilnishoop had plaatsgemaakt, een papiertje te leggen met een tekst er op - ons wel bewust van de ironie van het geval, want nooit meer zou iemand de tijd hebben om het te lezen.
Op het papiertje stond: Harry heeft het gedaan!
(Onlangs heb ik, op basis van de elf intervallen binnen het octaaf, een kleine, imaginaire opera geschreven, voor sopraan en piano, op de elf gedichten van Kind en kraai. Steeds weer dat gekkengetal).
11 augustus 1977