Een antigeschiedenis van de jaren zeventig
Cornets de Groot
Het hermetisme is een huis met vele woningen, en steeds tref je er dezelfde mensen aan, die allerlei ervaringen met elkaar gemeen hebben, ook al staan ze voor het overige lijnrecht tegenover elkaar. Hier zie je Villiers de l'Isle Adam staan, een Frans symbolist die ijverig het werk van Eliphas Lévi had bestudeerd, daar Satie, eens, in de jaren 90 de hofcomponist van Sâr Mérodack, stichter van een occulte orde, en ginds staat Mulisch, met op de achtergrond een zekere profeet E., in de schaduw van Tanchelijn en Lou, en wat mij betreft in die van Athanasius I en II erbij: de dubbelfiguur uit Mulisch' Axel, en vervanger van Janus uit die van Villiers.
Dat deze magister bij Mulisch Latijn, Grieks, Hebreeuws en Egyptisch spreekt, onderstreept het zich in allerlei vertakkingen uitsplitsende karakter van de kunst van Hermes Trismegistus: de alchimie. Chemische, maçonnieke, magische, mystieke, astrologische, ketterse gebieden overlappen elkaar hier. Zij leven van elkaar en van hun veelduidige symbolen, die er immers óók op uit zijn allerlei tegenstellingen op te heffen in een hybride.
In wezen zou je het Franse symbolisme als een ‘alchimistische’ periode kunnen beschouwen. Wagner heeft daarmee van doen, of liever de receptie van Wagner in Frankrijk, ingezet met het Wagner-essay van Baudelaire, waardoor de Duitse componist Franse adepten kreeg als Moreau, Mallarmé en Berlioz. Een ‘Duits Frankrijk’ ontstond, zegt Mulisch, Duits genoeg, om van Satie te vernemen, dat wie niet van Wagner hield, ook niet van Frankrijk kon houden...
Villiers koesterde grote bewondering voor Wagner en zocht diens vriendschap, uitgerekend vlak voor Bismarcks Realpolitik tot een gewapend conflict met Frankrijk leidde. Sinds die ontmoeting met de bewonderde artiest werkte Villiers tot aan zijn dood, dus 20 jaren lang, aan zijn drama Axël, dat ten dele in Frankrijk, ten dele in Duitsland zich afspeelt, - als was Axël het symbool van het Frans-Duitse huwelijk! Maar dat symbool werd het in ieder geval door de bewerking van de stof door Mulisch: hij schreef zijn libretto naar Villiers Axël in het Duits en het Frans.
De opera zelf is trouwens een chemisch proces, waarbij Sara en Axel de hoofdpersonen zijn, waaruit het goud ontstaan moet. Zij worden bestuurd door de magister Athanasius, die het proces uitvoert.
Sara wordt ons beschreven als een ontoegankelijke, ‘verijsde natuur’, die in de geest verwant is aan Salomé, zegt Mulisch, maar die m.i. nog veel meer verwant is aan Diana uit Het zwarte licht. Zij heeft de ‘ziel van een sabel’, is derhalve de hermafrodiet, het Rebis der alchimisten, en deze opvatting wordt nog versterkt doordat haar wapen twee sfinxen vertoont - een diersoort die voor de leeuw zoveel is als een hermafrodiet voor een mens.
Axel is een misantroop, die de faam van zijn vader - een onschuldig geëxecuteerd militair - in stand wil houden, hoewel de man in werkelijkheid een oorlogsmisdadiger is. Axels wapenschild is wat de voorstelling betreft, aan dat van Sara gelijk. Ze hebben dan ook met elkaar te maken: ze zijn voor het chemisch huwelijk als het ware voorbestemd. Wat brengt ze tot elkaar?
In de bibliotheek van het klooster (in Frankrijk), waar Sara tot non gewijd zou worden, treft zij een getijdenboek aan, versierd met haar wapen, en daar door Athanasius bezorgd. Zo komt zij achter een geheim, waar ook Axel weet van heeft, en dat betrekking heeft op een goudschat, eens door een kruisridder op de heidenen veroverd en begraven in het kasteel (in Duitsland), dat Axel thans bewoont. Van de twee is alleen Sara door het getijdenboek op de hoogte van de bergplaats.
De legende krijgen we van Zacharias te horen, die een neef van Axel, Kaspar, inlicht. Hij brengt de goudschat met het goud van Auschwitz in verband - de sieraden en gouden kiezen van de slachtoffers daar. Kaspar wordt tijdens een duel met Axel door een handlanger van de laatste vermoord: Axel heeft immers het geheim te bewaren dat zijn vader inderdaad de schat van Auschwitz verborgen had! Vandaar dat die schat hem voor geen cent interesseert. Maar dat is anders met Sara. Die trekt erop uit, belandt in Duitsland, in Axels kasteel, en vindt de bergplaats ook, tezamen met Axel. Even staan de twee elkaar naar het leven, maar de indruk die ze op elkaar maken is zo overweldigend, dat ze niet anders kunnen dan liefde voor elkaar gevoelen.
Nu de twee elkaar hebben ontmoet, moet het chemisch huwelijk worden voltrokken. Beiden beseffen dan ook dat Athanasius het is, die alchimie met hen bedrijft:
Das Opus nähert sich seiner Vollendung.
Der Schleier und das Schuert begegnen sich.
Matrimonium.
Coniunctio.
Coitus.
Multiplicatio.
Res Benedicta...
Axels overtuiging dat de mens in de dood alleen kan meenemen wat hij afwijst, ook het leven, maakt beiden bereid tot de dood.
Hun dood: dat is het goud.
Maar het is het goud van Auschwitz,- een ver-