Harry Mulisch had het voordeel dat zijn moeder hem in de steek liet. Dat zijn vader in de oorlog bij Lippman-Rosenthal werkte.
Dat hij opgroeide zonder God of Gebod.
En dat hij straatarm is geweest.
Ik had alleen maar reden om dankbaar te zijn.
In hetzelfde jaar dat ‘Het stenen bruidsbed’ verscheen, in 1959, bedankte ik pas voor de K.V.P. Toen Mulisch begon aan ‘De Toekomst van Gisteren’ werd ik lid van de P.v.d.A. en sloot mij aan bij Nieuw-links.
De redenen daarvoor staan in hoofdstuk 2.
Dat bleek toen het verscheen in 1972.
‘De Toekomst van Gisteren’ was de voorspelling van mijn verleden.
Ik heb Mulisch in dat jaar voor het eerst ontmoet. Zo hoorde het ook.
Alles op zijn tijd.
Harry Mulisch leren kennen brengt een nieuwe verrassing. Hij is redelijk en innemend, en hij drinkt niet eens. Nauwelijks het vermelden waard, als hij niet zoveel agressie opriep. De verklaring daarvoor hangt samen met een aspect van het verschijnsel Mulisch dat nog zeldzamer is dan een groot literair talent.
Het is zijn manier van doen met de werkelijkheid.
Dat alles met alles samenhangt, weten we allang. Samenhang tussen dingen of gebeurtenissen verklaren wij met het oorzakelijkheidsbeginsel.
Verschijnselen zijn de oorzaak van andere verschijnselen. Iedereen zit met deze denkcategorie opgescheept. Maar er wordt ook ongelooflijk mee gemanipuleerd, vooral in de politiek. Om eens een voorbeeld te noemen: Als je de belasting op auto's verhoogt, dan volgt daarop (ceteris paribus) dat er minder auto's verkocht worden. Als je de belasting verlaagt, worden er meer verkocht. Wat nu te doen als je meer auto's wil verkopen en toch de belasting niet wil verlagen? Heel eenvoudig: je laat uitlekken dat over een half jaar de belasting op auto's zal worden verhoogd. Het gevolg is dat iedere marginale autokoper binnen een half jaar naar de dealer rent om een auto te kopen. M.a.w. de gesuggereerde belastingverhoging van morgen is de belastingverlaging van vandaag, zonder dat er feitelijk iets met de belastingtarieven gebeurt.
De oorzaak heeft feitelijk nooít bestaan, alleen het gevolg is werkelijkheid: meer verkochte auto's (en natuurlijk meer belastingopbrengst). Nu is dit een tamelijk eenvoudig voorbeeld. Het wordt al ingewikkelder als belanghebbenden die truc al eens eerder hebben meegemaakt, en niet geloven in de aangekondigde belastingverhoging. Je kunt dan bekend laten maken dat je niet van plan bent de belasting op auto's te verhogen. De mensen gaan dan denken: Hé, waarom zou hij dat nu zeggen. Hij wil natuurlijk de belasting wel verhogen, maar hij wil geen run op de dealer. Dus rent men naar de dealer om een auto te kopen. Hetgeen, zoals de lezer zich herinnert, de bedoeling was van de mededeling dat de belasting niet verhoogd zou worden. En zo voort. Het voorbeeld gaat over tamelijk simpele zaken: auto's en belastingen. De lezer kan zelf bedenken waar men in verzeild raakt als men dit causaliteitsspel speelt in de sociaal-economische politiek van een hoog geindustrialiseerde samenleving of, erger nog, in de buitenlandse politiek.
Een hoogontwikkelde supersamenzwering, een rattenkoning van miljoenen, met staarten als navelstrengen.
Waar de supersamenzweerders hun staart hebben bijgelegd, alsof die ook in de knoop zit.
De werkelijkheid is een verhaal geworden.
Een roman van het collectief, waarin de daad het woord niet is.
Voor Mulisch is het causaliteitsprincipe een grensgeval. Meestal is er een oorzaak, jawel. Maar waar is het gelokaliseerd, bij wie, en vooral: wanneer. Oorzaken zijn beelden of abstracties.
Eichmann is de kleinste mens, die voor Albert Schweitzer even perfect ziekenhuizen zou hebben gebouwd als hem dat was opgedragen. Zoals J.L. Lentz, hoofd van de rijksinspectie van de bevolkingsregisters, in 1940 een perfect persoonsbewijs ontwiep, ‘geschikt’ voor iedereen: trambestuurder, joden en Eichmann.
Eichmann is schuldig bevonden, Lentz niet. Waarom?
Omdat wij van het gevolg uitgaan. De oorzaak moet gepersonifieerd kunnen worden, in tijd en ruimte zo dicht mogelijk bij het gevolg. Natuurlijk is Eichmann schuldig, voor Mulisch ook. Maar ‘hij is de juiste man op elke plaats’, bereid tot alles: moord, of op tijd naar kantoor gaan. Een figuur in de roman van het collectief, de werkelijkheid, wat.
We horen eigenlijk allemaal in de gevangenis. Al was het maar omdat je de belasting op auto's niet verhoogde, terwijl je beloofd had om het niet te doen.
Die er echt in zitten beheersen het causaliteitsspel onvoldoende of zijn door het toeval aangeraakt.
We leven in binnenmuursland. Voor de ontknoping is revolutie het enige respectabele woord.
Die boodschap maakt je niet geliefd.
In een essay getiteld ‘Wahrheit und Politiek’ schreef Hannah Arendt: ‘Die Kraft der Wahrheit und die Stärke dessen, der es wagt, die Wahrheit zu sagen, beruhen letzlich darauf, dass sie sich mit der Welt ihnen Erscheinung einig wissen und bereit sind, auch das Böseste noch zu ertragen, wenn es wirklich ist.’
Heeft Mulisch daarom op Den Uyl gestemd en ook zijn staart erbij gelegd?
Als dat zo is: chapeau!
Een Ridder met blaam.
Een salonmartelaar.
Ik zou het hierbij moeten laten. Zijn boeken kosten mij al tijd genoeg en ik moet hem ook nog regeren.
Was ik maar niet over het causaliteitsbeginsel begonnen.
Want daarmee is in verband met Mulisch meer aan de hand.
Ik schreef: ‘Voor Mulisch is het causaliteitsbeginsel een grensgeval.’
Het woord grensgeval dient men letterlijk te nemen.
Causaliteit is voor hem geen absolute denkcategorie.
De twee noodzakelijke voorwaarden: alles heeft een oorzaak en: het gevolg kan niet aan de oorzaak vooraf gaan, worden in zijn werk regelmatig op de tocht gezet.
Dat lijkt absurd. De dagelijkse waarneming leert dat dingen pas gebeuren als ze in gang zijn gezet. Omdat het in de regel opgaat, hebben we er een wet van gemaakt.
Doorslaggevend is het succes van onze waarneming.