Minitieuse biografie over Luis Buñuel
Henk Camping
De Spaans/Franse regisseur Luis Bunuel is zonder twijfel een van de grote kunstenaars van deze eeuw. Bunuel immers is de eerste die de surrealistische opvattingen in het nieuwste kunstmedium, de film, wist te hanteren.
Grote verwarring en opschudding onstond er in Parijs na de première van UN CHIEN ANDALOU. Bunuel die zijn kunstopvattingen ontwikkelde in een groep kunstenaars onderwie de schilder Dali, de dichter Federico García Lorca, was opslag bekend.
UN CHIEN ANDALOU draaide maanden in Parijs en was het lichtend voorbeeld voor een surrealistische filmmethode. Salvador Dali heeft bij het totstandkomen van de film een grote inbreng gehad, hoewel Bunuels filmische kwaliteit het karakter van de film onmiskenbaar bepaalt.
Opschudding verwekken en choqueren, dat was indirekt het doel van de surrealisten. Waarschuwen voor maatschappelijke ontwikkelingen, zo vlak na de eerste wereld oorlog, aan de vooravond van de facsistische dertiger jaren, was een doel op zich. De surrealisten richtten zich op een nieuwe wijze tot de intelligentia in de maatschappij. Het waren in die jaren de provo's van Parijs, al heeft voor zover ik heb begrepen de provobeweging nauwelijks tot een vernieuwing in de kunst geleid.
L'AGE D'OR was het hoogtepunt in de provocerende akties van de surrealisten, althans ten tijde van Bunuels aanwezigheid. De film werd verboden, de zaal werd na de première zowat afgebroken en een schier eindeloze polemiek ontstond over een film die tot de dag van vandaag aktueel, dat wil zeggen van deze tijd, gebleven is.
De meningsverschillen werden uitgevochten in ekstremen. Het was óf vuilspuiterij, óf een zeer te waarderen staaltje van surrealistische kunst. Dit was het woelige begin van een filmkarrière waarin highlights als VIRIDIANA (1961), LE JOURNAL D'UNE FEMME DE CHAMBRE (1963), SIMON DEL DESIERTO (1965), BELLE DE JOUR (1966), TRISTANA (1969), LA CHARME DISCRET DE LA BOURGEOISIE (1972), LA PHANTOM DE LA LIBERTE (1974), het jongst in de herinnering leven.
De biografie die Francisco Aranda, een Spaanse filmcriticus, die sinds lang met Bunuel bevriend is, in 1969 over Bunuel schreef en die een aantal bijgewerkte drukken kreeg, is een geweldig boek over een geweldige man. Zonder Aranda tekort te doen zou je kunnen stellen dat dat een logische zaak is. Bunuel is immers interessant, intrigerend, belangrijk en boeiend genoeg van zichzelf. Je hoeft alleen maar op te schrijven.
Toch moet ik het Aranda meegeven dat hij er in geslaagd is om, dankzij zijn vriendschappelijke kontakten met de filmer, een biografie te schrijven die zó vol zit met intieme momenten en interpretaties, dat deze een schat aan informatie bevat die de lezer instaat stelt veel van Bunuels - in film vertaalde - methoden, denkwijzen en instelling beter te begrijpen.
De opening van het boek is in eerste instantie nogal verrassend.
Bijna heb je het idee een roman te lezen, wanneer de auteur uitgebreid ingaat op de familie Bunuel, de relaties van de kinderen en hun ouders, de avonturen en spelletjes die de kinderen Bunuel, vaak onder leiding van de voortdurend fantaserende Luis, in hun jeugd verbond. Later is het allemaal vanzelfsprekender, want Aranda zal aangeven dat, volgens goed Freudiaans gebruik (en welke surrealist had geen heilig ontzag voor Freud), de ervaringen in de jeugd bepalend zijn voor de inhouden van iemands leven. De hele benadering van de sexualiteit door Bunuel is voor een deel te begrijpen uit het Eudipuskompleks dat Aranda Bunuel in de schoenen schuift. Al mogen we anno 1977 de Freudiaanse theoriën niet allemaal meer aanhangen, er is veel te verklaren door even met die andere bril op te kijken naar iemands persoonlijkheidsontwikkeling. Door de kompositie van het boek, een voortdurende afwisseling van nuttige annekdotes, autobiografische gedeelten, brieven, synopsi, fragmenten uit andere biografiën, interviews en diverse artikelen, ontstond een levendig boek, dat je in een ruk uit zou lezen, als niet het aantal pagina's (428) dat in veel gevallen onmogelijk zal maken.
Naast een volledige filmografie, werden aan het boek nog een aantal van Bunuels literaire teksten opgenomen, waaruit blijkt dat hij een schat aan kwaliteiten bezat. Als Bunuel geen filmer was geworden, dan toch in ieder geval schrijver. Alle lof voor uitgeverij Meulenhoff die de laatste komplete bewerking van Aranda in een goede vertaling van Carla Tromp-Boos op de Nederlandse markt bracht. Het is moeilijk om in het Nederlandse taalgebied boeken over film uit te brengen. De meeste filmliefhebbers moeten zich over het algemeen behelpen in andere talen. De serie Grote cineasten waarin het boek over Bunuel verscheen zie ik dan ook als een belangrijk initiatief. In die serie verschijnt najaar '77 het boek BERGMAN OVER BERGMAN.
FRANCISCO ARANDA ‘Luis Bunuel’
vertaling: Carla Tromp-Boos
Meulenhoff-Amsterdam 428 blz. 29,50 |