‘tonangebende Meinungslieferanten’. Hesse werd, óók in de USA, gelezen. In de ‘underground’, een sociale beweging die pas naar boven kwam na bestsellers als de essaybundel The outsider van Colin Wilson en de roman On the road van Jack Kerouac. Deze ‘beat-generation’, die zich later mengde met de al snel commercieel geleide ‘teenager-subcultuur’ (rock ‘n’ roll ); San Francisco; Marihuana; LSD - het waaide allemaal zo keurig over de oceaan naar Europa, los dan wel van de veel verklarende achtergronden als de oorlog in Azië, die het dienstplichtige deel van deze jeugd bedreigde, of de kater na de McCarthy-verkiezingscampagne in 1968, de mislukte sprong naar een ‘deal’ met de progressieve kant van de establishment - in het kielzog van dit alles Hermann Hesse.
Niet toevallig. Dr. Timothy Leary schreef al in 1964 in de Psychedelic review over Hesse als ‘The Poet of the Interior Journey’, waarin Siddhartha en Der Steppenwolf als aanbevolen lectuur vóór een LSD-zitting tevoorschijn kwamen; ‘het laatste deel van de Steppenwolf is een onschatbaar leerboek’ heet het daar.
(Is het altijd deze passage die wordt geciteerd, in verband met de titel van deze bijdrage wil ik er op wijzen dat Leary tenslotte, op een hoger plan aangeland, namelijk dat van taalproblematiek, interfacultatieve symbolen en meervoudig samengestelde metaforen - zij het en passant, niet meer dan hier, aangeduid-, Das Glasperlenspiel vermeldt.) De Poet of the Interior Journey bleek in de daaropvolgende jaren een begrip te worden; Hesse's personen zijn immers bij oppervlakkige kennismaking een soort outsiders on the road. Dat tegen het einde van de jaren zestig de werken van Hesse in goedkope pocket-edities begonnen te verschijnen, die bovendien niet meer alleen in de universiteitsboekhandel maar tevens in de kiosken en drugstore's te koop lagen, nam de laatste hindernis weg: Hesse ging in miljoenen-oplage over de Noordamerikaanse toonbank.
De ‘Meinungslieferanten’ ten spijt, nu moest ook Europa eraan geloven. De Suhrkamp Verlag was alert genoeg om onmiddellijk een goedkope, twaalfdelige editie van het verzameld werk op de markt te brengen (1970), daarna kwamen de de Bondsrepubliek omringende landen. In Nederland verschenen (om de belangrijkste titels te noemen): De Steppenwolf (2e en 3e druk in 1970), Siddhartha (1971, herdruk), Demian (1971), Reis naar het Morgenland (1972), Tussen de raderen (1973), Peter Camenzind (1975) en Hermann Lauscher (1975). uit deze reeks is ondertussen duidelijk af te lezen dat dc Hesse-rage in Nederland voorzichtig aftastend, via herdrukken, op gang kwam, en vanaf het moment dat de kaarten dan eindelijk risicoloos op tafel lagen vervolgens telkens de meest bekende van de overgebleven werken volgde.
Het bovenstaande heeft niets met Mozart en de onsterfelijken te maken, terwijl zij het - zeker in de bedoeling van de schrijver - zijn over wie we nu praten: de inhoud van Hesse's boeken. Het is deze ‘cultural gap’ die het verklaarbaar maakt waarom juist het boek waarin die inhoud het meest omvattend wordt uitgewerkt. Das Glasperlenspiel, niet in het Nederlands werd (en wordt?) vertaald. Want het lijkt me onloochenbaar dat de thematische ontwikkeling die door boeken als Demian, Siddhartha, Der Steppenwolf enDie Morgenlandfahrt loopt, en die in Das Glasperlenspiel uitmondt, in Nederland niet zodanig is herkend. Genoemde boeken worden begrepen als afzonderlijke belevingen, als de nesrslag van zwerven en trippen. En zodanig zijn ze ook aan de man gebracht, waarbij elke toevoeging die de jeugd wellicht niet zou kunnen aanspreken met bewonderenswaardige zorgvuldigheid werd vermeden. Zo is Demian destijds, bij gelegenheid van de Amerikaanse vertaling, voorzien van een citaat van Thomas Mann, het volgende:
Onvergetelijk is de elektriserende werking die onmiddellijk na de eerste wereldoorlog Demian van een zekere mysterieuze Sinclair teweeg bracht, een werk, dat met angstwekkende nauwkeurigheid de zenuw van de tijd trof en een gehele jeugd, die meende, dat uit haar midden een vertolker van haar diepste leven was opgestaan (terwijl het een reeds tweeën veertigjarige was, die haar gaf, wat zij behoefde), in donkbare verrukking meesleepte.
De de Nederlandse editie behandelende Bij-redacteur achtte het meer raadzaam hieruit het een en ander te verwijderen, bijboorbeeld de verwijzing naar Sinclair; wat doet zo'n literair betekenisrijke vermelding er tenslotte toe als het erom gaat een jong lezerspubliek te paaien.
Hesse werd beschouwd als een eerste hippie, op zijn veertigste outgedropt en omgeturnd, na zijn dood dan, en door (zowaar) lezende Einzelgänger geconsumeerd, die mede door Hesse de realiteit ontvluchtten.
In een dergelijke situatie wordt de vertaling van een werk over een uiterst gedisciplineerde leefgemeenschap natuurlijk moeilijk te verkopen; trend-gevoeligheid - en wat was er anders dat de Nederlandse uitgevers restte? - is nu eenmaal geen omstandigheid om een schrijver met beleid aan de lezer te presenteren. Dan doe je maar raak, en zo is het dus in Nederland ook gebeurd.
Daarmee hebben de Nederlandse uitgevers een werkelijke unieke kans laten liggen. Hadden zij zich indertijd beter georiënteerd dan had het voor hen een verhoudingsgewijs eenvoudige zaak kunnen zijn het duizendkoppige Hesse-publiek in Nederland te mobiliseren voor die uiteindelijke beleving: Das Glasperlenspiel. Met alle kans voor de Nijhoff-prijs voor de vertaler; en ook dat zou voor de betreffende uitgever mooi meegenomen zijn geweest.