Een onwerkelijke queeste naar het paradijs
Sjoerd van Faassen
Wie in het Nederlandnummer van het ‘grenzeloos literaire’ tijdschrift Mandala de voorpublikatie van Peter ten Hoopens Een gestolen leven gelezen heeft, zal instemmens knikken als hij op de achterflap van dat boek de karakteristiek ziet staan dat het een ‘snelle avonturenroman over de jaren zestig’ zou zijn. Godlief is het niet werkelijk zó erg, want in de overige hoofdstukken van het boek is een wel wat indringender tematiek aan de orde; dat deze temetiek nogal clichématig verwerkt wordt zal uit het volgende blijken. Toch is het in Mandala gepubliceerde gedeelte, het eerste hoofstuk in het boek, wel goed gekozen, want het is een sleutelhoofdstuk de hoofdfiguur, Anand Kumar, bemachtigt daarin op slinkse wijze een frans paspoort, en daarmee een nieuwe identiteit. Gewapend met dit paspoort gaat hij op zoek naar zij ‘werkelijke identiteit, u weet wel, dat wat een groot aantal mensen tegenwoordig kwijt is.
Anand Kumar blijkt de zoon te zijn van een Indiase moeder en een Franse vader - en deze gespletenheid zal hem bij alles wat hij doet blijven achtervolgen. Zijn jeugd, kompleet met arme moeder die bedelend aan de kost komt en vroeg sterft (u kijkt toch ook weieens naar Tros-Aktua) wordt uitgebreid verhaald, evenals zijn omzwervingen na de dood van zijn moeder, als hij - als een Indiase variant van het meisje met de zwavelstokjes - zelf aan de kost moet zien te komen. Tenslotte komt hij terecht in een vrijkolonie van jongeren die vroeger rond de meiboom zouden dansen of ordentelijk lid zouden zijn van een gereformeerde jongelingsvereniging, maar nu hun eigen, knusse alternatieve nestje gebouwd hebben, met overigens gelijk gebleven heilsverwachtingen. Hier besteelt hij een van zijn kameraden van het eerder genoemde paspoort, waarna de wereld voor hem openligt. Na enige tijd besluit hij op zoek te gaan naar zijn echte vader in Frankrijk. Zijn queeste strandt echter al op het vliegveld want het door hem gestolen paspoort blijkt ooit eens gestolen te zijn uit de Franse ambassade in Tunis. Gelukkig ontmoet hij de meest humane politieofficier die ooit in de literatuur beschreven is, die hem helpt zoeken naar zijn vader. En ja hoor, eenmaal gevonden, erkent zijn vader hem. Opnieuw krijgt hij een nieuwe identiteit; hij blijkt zelfs een bijna evenoude
halfbroer te bezitten. Dit dubbelgangersmotief is sinds de Romantiek een geliefd literair motief, en duidt meestal op depersonalisatieverschijnselen. Het is dan ook duidelijk dat Anand Kumar zich ook in deze nieuwe identiteit nog niet op zijn plaats voelt. Langzaam maar zeker raakt hij in de versukkeling en glijdt af naar de rand van de afgrond. Zijn halfbroer neemt hem mee op reis om hem van de dreigende ondergang te redden; halverwege stranden zij echter door een auto-ongeval, waarbij zij zelf ongedeerd blijven, maar waarbij de auto (o symboliek;) in een afgrond verdwijnt. Ze ontmoeten echter twee Amerikaanse meisjes met wie
zij hun tocht voortzetten. Maar weer slaat het noodlot toe: Anand rijdt opnieuw in een ravijn, waarbij een van de Amerikaanse meisjes omkomt. Teruggekomen in Parijs onderneemt hij een poging tot zelfmoord. Als zijn halbroer hem komt opzoeken in de psychiatrische inrichting waarin hij ter genezing is opgenomen, blijkt Anand zich uiteindelijk verzoend te hebben met zijn lot; snikkend vallen zij elkaar in de armen, waarmee de eenwording van de schizoide in Anand een feit is. Het had dus best een aardig tot goed boek kunnen zijn. Het intelligente, hoewel af en toe gezochte, spel met verdubbelingen en de zoektocht naar ‘zelfverwerkelijking’ kunnen, mits goed geschreven, samen een boeiend geheel opleveren. Maar wat is dit boek clichématig en hier en daar pathetisch geschreven; Bovendien probeert de hoofdfiguur nooit werkelijk zijn ‘identiteit’ te vinden of te bevestigen. Steeds weer kiest hij de weg waarvan hij denkt dat hij hem ‘hoort’ kiezen; nooit kiest hij zijn ‘eigen’ weg. Zelfs zijn zelfmoord is geen bewuste keuze, maar een halfzacht vluchten voor de problemen.
Het boek is daar ook jammer genoeg geen verslag van een bewustwordingsproces, maar....ja wat eigenlijk? Toch een ‘snelle avonturenroman over de jaren zestig’?
PETER TEN HOOPEN: ‘Een gestolen leven’
Bert Bakker 192 blz. 19,50 |