Werkelijkheid & fantasie dolf verroen
In de bij Kosmos verschenen serie praatboekjes - bedoeld om met kinderen gesprekken aan te zwengelen - zijn drie nieuwe deeltjes verschenen, waarvan het door Charlotte Zolotow geschreven en (voortreffelijk) door William Péne du Bois geillustreerde Ik kan haar niet uitstaan bij mij het best overkomt.
Bertha wil Judies beste vriendinnetje zijn en zij kan natuurlijk niet hebben dat Judie ook met andere kinderen speelt. Al deze vriendinnen kan zij, om telkens weer een andere reden, niet uitstaan, tot Judie er ten slotte genoeg van krijgt en de vriendschap met haar verbreekt.
Een duidelijk gesteld probleem, dat in weinig woorden, volledig wordt uitgewerkt.
Marjorie Sharmat schreef Joris Bijdebeek vermist, waarin verteld wordt hoe Joris, de hond, verdwijnt omdat hij net iets te onverschillig behandeld wordt. Natuurlijk ontstaat er paniek, natuurlijk wordt er alles gedaan en iedereen ingeschakeld om de hond terug te vinden en natuurlijk vinden ze hem terug, maar dan zijn mevrouw en meneer Bijdebeek er wel van doordrongen dat je iedereen voldoende aandacht moet geven, ook je dieren. Een erg goed werkelijkheidsverhaal, waarvan ik het jammer vind (een beetje, tenminste) dat er zoveel onwaarschijnlijke dingen in voorkomen, zoals bijvoorbeeld de driewielers waarop mevrouw en meneer Bijdebeek fietsen en de onwaarachtige gesprekken met de politie, al is het erg leuk dat er nu eens een agente inplaats van een agent op het toneel verschijnt. De illustraties van Ronald Himler zijn leuk en levendig.
Ook het derde boekje gaat over dieren. Het heet Hagedis dommelt in de zon en is geschreven door Berniece Freschet. Het gaat over eten en gegeten worden - een onderwerp dat haast alle vleesetende kinderen intrigeert.
De hagedis ligt te dommelen in de zon en trekt zich van niemand, van geen konijn of schildpad, iets aan, behalve van de mieren die zich in zijn buurt wagen en die hij - pats! - met zijn tong naar binnen haalt. Tot hij in slaap valt en door een adelaar wordt opgepikt en meegevoerd. Gelukkig breekt zijn staart af en valt hij naar beneden, zodat alles nog goed afloopt. De tekeningen zijn van Glen Rounds. Ze zijn levendig en hebben wel beweging, afschoon mij de hagedis en de adelaar tamelijk vreemd geproportioneerd lijken. De één is veel te groot ten opzichte van de ander.
Deze boekjes, die voor kinderen vanaf een jaar of acht (schat ik) uitstekende gesprekstof bevatten, werden zoals gewoonlijk voortreffelijk vertaald door Josephine Vonk.
Het spiegelkasteel van Paul Biegel is een fantasieverhaal over een jongetje, dat in een spiegel denkt te kijken maar als Narcissus met zijn gezicht boven de spiegel van het water hangt. Hij ontdekt een bootje en vaart daarmee naar de overkant, maar er is geen overkant, alleen een midden met het kasteel, een spiegelkasteel, waarin hij binnen gaat om de vrouw te zoeken die haar witte sluier zowel naar boven als naar beneden heeft laten vallen. Maar wie dit kasteel betreedt, komt er nooit meer uit en blijft, van beneden naar boven en van boven naar beneden vliegeend, altijd op zoek naar zijn eigen spiegelbeeld En dat dit wel eens een angstige zaak zou kunnen zijn, blijkt wel uit de merkwaardige figuren, zoals de generaals, de clown, de danseres met de zere voeten, de kaartspeler, de wielendwerg en alle andere sinjeuren, die het kasteel bevolken. En dat spiegelbeeld is op het eind, hoe voor de hand liggend het ook mag zijn, dan toch nog een verrassing.
Ik heb nog nooit een boek gelezen waarin zo gehold en gerend werd als in Het spiegelkasteel en dat tegelijkertijd zo bewegingloos (van symboliek?) is. Het heeft mij in zekere zin wel geboeid, maar de steeds terugkerende symboliek van beeld en spiegelbeeld, heeft de zwaartekracht in mijn evenwicht wel doen doorslaan.
Het is overigens voortreffelijk geïllustreerd door Jack Prince, die het karikaturale van deze vreemdsoortige Kasteelbewoners op zeer persoonlijke wijze in beeld gebracht heeft.
Dat hij een heel eigen plaats onder de beste illustratoren inneeemt, heeft hij trouwens al bewezen met zijn tekeningen in Het verhaal van Baldus Beer en Iwan Krasnowitsj, het nieuwe boek van Hans Andreus, waarvan hij ook het omslag en de unieke typografie heeft verzorgd. Nog nooit heb ik zo'n berige beer gezien, zo'n lieve, karikaturale musicus en zo'n wanstaltig concertpubliek. Nu moet ik ook zeggen dat Baldus Beer een verrukkelijk verhaal is. Baldus, die letterlijk niets kan, heeft meneer Krasnowitsj tot bovenbuurman en die kan niet alleen alle instrumenten bespelen, maar krijgt ook nog van de minister opdracht om een Eerste Koncert voor Viool en Orkest te schrijven. Welke rol Baldus daarin gaat vervullen, blijkt wel als zij op het eind van het verhaal samen op wereldtoernee gaan met het succesvolle Eerste Vioolkoncert voor Viool en Orkest met Beregrom plus Roffel op Berebuik.
Zo komt iedereen tot zijn recht en ontplooiing in dit sterke, met grote taalbeheersing geschreven verhaal, waarin fantasie tot verbeelding van de werkelijkheid wordt.
CHARLOTTE ZOLOTOW: ‘Ik kan haar niet uistaan’
illustratues: Willian Pène du Bois
Kosmos 6,50 |
|
MARJORIE SHARMAT: ‘Joris Bijdebeek vermist’
illustraties: Ronald Himler
Kosmos 6,50 |
|
BERNIECE FRESCHET: ‘Hagedis dommelt in de zon’
illustraties: Glen Rounds
Kosmos 6,50 |
|
PAUL BIEGEL: ‘Het spiegelkasteel’
illustraties: Jack Prince
Holland 80 blz. 9,90 |
|
HANS ANDREUS: ‘Het verhaal van Baldus Beer en Iwan Krasnowitsj’
illustraties: Jack Prince
Holland 48 blz. 12,50 |