konklusies getrokken. Zijn taalgebruik heeft hij vereenvoudigder toegepast, zijn poëtische intensiteit is toegenomen. De invloeden van vroeger, nu bewust onderkend, krijgen hun goede uitwerking. Steden duiken op, de dichter verplaatst zich (micro-rambling), hij is ‘on the road’ (macrorambling: Griekenland b.v.) en dit lijkt lange tijd definitief. Hij legt zich op de bodem van de bovenste trans (St. Jans-Kathedraal te Den Bosch). Hij zeilt met kerk en al de hemel in, temidden van een potpourri krankzinnigheid. Hij komt terug in het prachtige gedicht RIVIERENLAND. Schrijft een BOSCHIAANS over Vlaanderen, konfronteert zichzelf in BRUGGE:
‘........dan weet je weer
dat tijd niet spoort maar terugkeert
op de schreden. Niets is voorbij
en het verleden is bouwstof voor het nu,
Verder lezend kom je bij de sieklus DE IJSVOGELZANG:
Wat nooit veranderen wil is de wil
oogleden tussen blik en vensterglas.
Als lezer denk je, verder lezend, dat je bij het hoogtepunt van deze BEWAARDE GEDICHTEN bent beland. In deze sieklus laat van Lieshout zonder meer zien, dat hij geen ‘echte debutant’ is, maar een dichter die zich te lang heeft verborgen.
Het werkelijke hoogtepunt heeft van Lieshout echter bewaard: HET OPEN VELD, een sieklus van 4 gedichten. Hierin lees en proef je ontroering, beheersing van taal en stiel, puntgave landschapsbeschrijving (typisch laat 20e-eeuws). Van Lieshout komt hier tot een 10-jarige synthese van poëzie-schrijven. Ik sieteer de laatste strofe:
blijft open veld het meest nabij
het kent geen vorm of omvang meer,
de inhoud is jouw ademhaling,
dit open veld wordt slechts begrensd,
de oppervlakte van je huid.
daarbinnen: iedere beweging vrij.’
Hopenlijk hoeft de lezer niet tot 1986 wachten om ‘OPNIEUW BEWAARDE GEDICHTEN’ te lezen.
Dit Nederlandse ‘Poëziedebuut’ van Peter H. van Lieshout is verschenen bij de nieuwe uitgeverij ‘IN DE KNIPSCHEER’. (f 14,50). Dezelfde uitgeverij die dit najaar als zodanig debuteert heeft nog 2 andere debuten in haar aanbieding.
Een WERELDPRIMEUR! Een verhalenbundel van CRAIG STRETE onder de titel
KUNNEN WE DE ZWEEP LEGGEN
OVER DE OGEN VAN HET PAARD
EN HEM LATEN HUILEN EN SLAPEN
JORGE LUIS BORGES schreef een uitstekend voorwoord. (f 22,-)
Een NEDERLANDS PROZADEBUUT: ‘OVER DE LEEGTE IN DE WERELD’, prozateksten van LEON DE WINTER (f 19,50)
PETER H. VAN LIESHOUT: ‘Zo goed als nieuw’
In de Knipscheer 72 blz. 14,50 |