Bzzlletin. Jaargang 5
(1976-1977)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
Sig. W. WolfGa naar voetnoot*
| |
[pagina 34/22]
| |
Holland instelling’ - ‘Waar denkt hij het geld vandaan te halen om zelfs maar een kwart te verrichten wat de Sticusa heeft gedaan.’
Ro Venetiaan, al cultuurfanaat tijdens zijn middelbare schooltijd in Suriname, en later tijdens zijn studententijd in Leiden, waar hij in 1964 slaagde voor zijn doctoraal wis- en natuurkunde, verzet zich hevig tegen de verwijten dat hij anti-Nederland zou zijn en alles wat maar enigszins Nederlands georiënteerd is de kop wil indrukken: ‘Het cultureel beleid van Suriname was voor de onafhankelijkheid en is er ook nu op gericht de belangrijke doelen van onze nationale zelfstandigheid na te streven. Met uw filosofie over die veelzijdige eenheid neemt u het risico een conflict in te bouwen. De Surinaamse gemeenschap bestaat uit verschillende bevolkingsgroepen. Iedere groep heeft zijn eigen cultuur. Hindostanen, Javanen, creolen, chinezen, Europeanen. Hoe dacht u die eenheid te stimuleren zonder het gevaar te lopen dat de ene cultuurgroep zich tekort voelt gedaan ten opzichte van de ander? ‘Dat is nou net de kern waar het om gaat. Welk uitgangspunt kies je? Leg je de mensen uit dat het gaat om verschillende cultuurgroepen of slaag je er in om de mensen duidelijk te maken dat de uitingen waarmee ze het meeste kontakt hebben, omdat die uitingen bijvoorbeeld bij hun ouders het sterkste leefden, ook een deel zijn van Suriname. Hoe leg je ze uit dat ook deze uitingen Suriname het meest uitdragen. In dit verband is het van het grootste belang dat de mensen goed geïnformeerd raken over wat zich allemaal in Suriname manifesteert. Bij het verstrekken van deze informatie moet je de gedachten uitdragen dat “ook dit Suriname is”, evenals de andere uitingen ook Suriname uitdragen. Ik geloof dat wij met de publiciteitsmlddelen in Suriname en via ons onderwijs voldoende middelen hebben om deze informatie over te dragen.’
foto: von verboom
Dit betekent dat u een actief cultuurbeleid moet gaan voeren om deze denkbeelden over mobilisatie van het eigene over te brengen. Ik heb niet de indruk dat u daar hard aan heeft getrokken in de afgelopen maanden? ‘Ik geef toe dat deze visie in de afgelopen maanden te weinig werd onderstreept. De voorbereidingen tot de onafhankelijkheid hebben vorig jaar alle aandacht van het volk en van de regering opgeëist. Desondanks hebben wij toch een groot aantal culturele activiteiten ontwikkeld. De mensen zijn aktief bezig. Groepen zijn bezig. Je hebt bij ons echter nog te veel verenigingen en organisaties, die, uit het verleden voortgekomen, misschien nog geneigd zijn zich te baseren op denkbeelden die wij moeten loslaten. Daarom is het dan ook van groot belang dat wij veel culturele activiteiten organiseren'’ Dit betekent dan wel dat er veel geld op tafel moet komen, anders ben je nergens. Welke prioriteit geeft de Surinaamse regering aan het realiseren van een actief cultureel beleid? ‘Zoals in elk ontwikkelingsland moeten ook in Suriname de sociaal-culturele en educatieve sectoren opboksen tegen de direkt produktieve sectoren. Als de betrokken overheidsinstanties en particuliere organisaties er in slagen programma's en projekten op tafel te leggen die de mensen kunnen overtuigen komt er geld op tafel. Daar hebben wij de ruimte voor. Ook financieel. | |
[pagina 35/23]
| |
Tijdens de viering van de onafhankelijkheid, vorig jaar november, traden op verschillende plaatsen in Surinames hoofd stad toneel-en dansgroepen op // foto: S. Wolf
| |
[pagina 36/24]
| |
educatieve sektor speciale aandacht geschonken. In de plannen van het onderwijs is ruime aandacht besteed aan de culturele sektor. De diskussies over verdere uitwerking van de diverse culturele programma's en Projekten zijn nu aan de gang.’ Hoeveel geld is daarvoor uitgetrokken? ‘In de begroting van de gewone dienst is voor de sociaal-educatieve sector twintig procent uitgetrokken. Daarbij zijn niet inbegrepen de aktiviteiten van het ministerie van sociale zaken. Dit ministerie houdt zich ook bezig met een aantal educatieve projecten. Ik geef toe: voor de sociaal economische ontwikkeling is in de totale begroting veel meer uitgetrokken dan voor de culturele ontwikkeling van het land. De percentages in het meerjarenplan ken ik niet exakt. Het meeste geld is uitgetrokken voor mijnbouw, daarna volgt landbouw en tenslotte onderwijs, inclusief culturele voorzieningen.’ Een heet hangijzer in Suriname vormt de richting die het onderwijs uitgaat. Ondanks allerlei democratiseringsprocessen komt het in Suriname nog veel te vaak voor dat er onderwijsinstituten zijn die een exclusief karakter dragen, gerelateerd aan het inkomen van de ouders. De kwaliteit van dat onderricht staat vaak op een hoger niveau dan het onderwijs op ‘gewone scholen’. Concreet betekent dit dat het betere onderwijs alleen is weggelegd voor de kinderen van welgestelden en de politieke elite. Venetiaan maakt zich geen zorgen over deze ontwikkeling. Het is voor hem een uitgemaakte zaak dat aan deze onderwijsdiscriminatie zo snel mogelijk een eind moet komen. ‘Voor Suriname is er geen enkele aanleiding om te zeggen: we kiezen voor elitair onderwijs. Suriname heeft laten zien dat het heel goed mogelijk is iedereen goed onderwijs te geven. De vruchten daarvan plukken we nu. Hierbij moet ik wel aantekenen dat in het verleden de mogelijkheden onvoldoende werden afgestemd op de eigenaardigheden, moet ik misschien zeggen, van de lagere sociale klassen. Het beleid is er op gericht dat ook die volle sociale lagen aan bod moeten komen in het onderwijs. Wij hebben in het verleden gezien, dat vooral wat betreft de taal het zo was dat de bovenliggende groepen meer aan hun trekken kwamen. De oorzaak is gemakkelijk aan te geven: de sociaal hoger gelegen groepen beheersten de Nederlandse taal veel beter dan de lagere groepen. Vandaag aan de dag is het zo dat wij ons bewust richten op het oplossen van het taalprobleem van die onderliggende kinderen, de achterbuurt kinderen, de kinderen uit de districten. Ze moeten de taal en het onderwijs onder de knie krijgen. We hebben ook nog te kampen met het probleem dat ons onderwijssysteem te veel geënt is op het Westeuropees onderwijsmodel, waarbij in de eerste plaats rekening werd gehouden met de bestaansmogelijkheden en behoeften in West Europa. Voor iedere voormalige kolonie is het een zware opgave om zijn onderwijssysteem aan te passen aan de lokale behoeften, te meer daar de trekken van het Europese moederland vaak nog diep geworteld zijn. Suriname is zich er van bewust dat het land ligt in een doorsneegebied van het Caraibisch gebied en Latijns-Amerika. Ons onderwijs richt zich nu dan ook daar op. Voorzover het noodzakelijk en nodig is zijn de modellen waarmee wij werken nationaal Surinaams. In de volgende onderwijsfase zullen we er naar streven dat de modellen Caraibisch zijn. Nauw verbonden met de hervormingen op het onderwijsgebied ziet Ro Venetiaan de taalkeus. Sranan tongo, Nederlands of Surinaams Nederlands taal? Wat wordt het? ‘Ik werk doelbewust naar het nemen van een beslissing. Het zou niet juist zijn als ik van tevoren mijn voorkeur uitspreek. Wij moeten het volk, de volksvertegenwoordiging en alle betrokken instanties de gelegenheid bieden zich van te voren goed en degelijk te oriënteren. Wij moeten weten van welke taal het volk houdt. U kan dit allemaal wel fraai zeggen. Komt deze fraaie taal ook over bij de bevolking. Zijn alle sociale lagen in Suriname zich bijvoorbeeld voldoende bewust van de richting die u wil uitgaan, en kent men wel zijn eigen culturele ver- | |
[pagina 37/25]
| |
worvenheden? ‘Ik geloof zeker dat iedereen zich bewust is van zijn eigen culturele verworvenheden. Ook degenen die behoren tot de lagere sociale klassen. Misschien nog niet voldoende in nationale zin. De eigen culturele verworvenheden, tenzij je kiest voor elitecultuur, komen vooral tot uiting bij de volksklasse. Wij beschikken over methoden om die uitingen te stimuleren. Je nodigt bijvoorbeeld groepen uit om op te treden. Je geeft ze financiële steun. Voor en tijdens de onafhankelijkheid hebben we zulke groepen op podia op straat gehad. Je moet de cultuur gewoon op straat brengen. Het zal moeilijk zijn bepaalde levende cultuuruitingen van het volk te stileren om deze acceptabel te maken voor de hogere sociale lagen. Die massa uitingen zijn er genoeg. Ze zijn ook nog erg spectaculair. Wat dat betreft heeft Suriname een grote rijkdom. Het ligt allemaal voor het oprapen.’ Surinaamse schrijvers kunnen in deze ontwikkeling een belangrijke bijdrage leveren. Welke steun bent u bereid hen te geven? ‘In Suriname is veel schrijverstalent. De vraag blijft echter of er genoeg talent is om kwaliteitsproza en poëzie te publiceren in de frekwentie die wij nastreven. Ik geloof dat het goed is om de schrijvers in Suriname een schrijversbeurs te geven of een andere vorm van financiële tegemoetkoming, zodat hij kan leven. Of je moet hem de garantie geven voor afname van een aantal van zijn boeken. Wij moeten kunnen zeggen, als het manuscript goed beoordeeld is: wij kopen een x-aantal exemplaren van je, of wij geven het boek voor je uit. Daarnaast moeten wij zoeken naar mogelijkheden om het werk van Surinaamse auteurs op een grotere markt te brengen. Binnen het kader van het cultureel akkoord dat wij met Nederland hebben gesloten, zou dat mogelijk kunnen zijn. Ro Venetiaan heeft het duidelijk moeilijk met de positie van Surinaamse kunstenaars in het buitenland, die niet de Surinaamse nationaliteit bezitten, maar bijvoorbeeld nog Nederlander zijn. ‘Wij hebben er begrip voor dat kunstenaars buiten hun landsgrenzen optreden om verdere inspiratie op te doen. Het moet echter duidelijk zijn dat je met een Surinaamse kunstenaar of een schrijver hebt te doen. Dat is wel essentieel. De man of vrouw moet de Surinaamse nationaliteit bezitten.
Surinaamse vrouw, geschilderd door Guillaume Lo A ryoe
foto: S. Wolf |
|