| |
James Brockway
Engelse kroniek
Nu ik over nieuw werk en nieuwe namen onder de Britse schrijvers voor BZZLLETIN ga schrijven, vind ik het moeilijk, een keuze te doen tussen twee nieuwe schrijfsters die meer dan gewoon interessant zijn en die beiden iets nieuws te bieden hebben. Iets nieuws in deze wereld? Het zou misschien toch wel kunnen. De namen zijn: Emma Tennant en Ursula Holden, die beiden romans schrijven. Tennant sinds 1973, Holden sinds verleden jaar pas.
Over Emma Tennant wilde ik vooral nu schrijven, omdat ze begin augustus in Holland was, maar dan niet in de eerste plaats in verband met haar zojuist verschenen roman Hotel De Dream, het laatste boek van een fantastische, satirische trilogie, die in 1973 met The Time of the Crack is begonnen en verleden jaar door The Last of the Country House Murders werd gevolgd. De eerste twee romans zijn bij Jonathan Cape verschenen en Hotel De Dream bij Victor Gollancz.
The Time of the Crack gaat over wat er allemaal in Londen gebeurt, als er een aardbeving plaats vindt. De bedoeling echter is een scherp satirische ‘send-up’ van verschillende Engelse houdingen en tevens zowel van Science Fiction als van de James Bond-manier. De ‘heldin’ is een Bunny Girl en de figuur die lijkt de ‘held’ te moeten worden, wordt al in hoofdstuk 2 gelikwideerd. Dit om een idee van toon en aanpak te geven. De essentie is: intelligente spotternij.
In The Last of the Country House Murders (ook een bespotting en uitbuiting van de nieuwe rage voor de oude detective-roman van de jaren dertig) treft men een satirische fantasie op een staat van de toekomst, waar alles nu centraal, met behulp van de electronica, wordt geregeld, en waarin het volk nagenoeg volslagen dociel is geworden. Om het volk zoet te houden en om het laatst overblijvende landgoed tot een ‘Grade One’ touristen-attractie te promoveren, wordt door de staat een spectaculaire moord geënsceneerd. De vermoorde ontvangt door de ‘automatische postbode’ bericht, dat hij als slachtoffer is uitgekozen en het volk moet meedoen als een soort van massa-Maigret of Hercule Poirot, om de moord op te lossen. Alles loopt op een absurdistische manier spaak.
In Hotel De Dream leeft de lezer mee in de dromen van verschillende inwoners van een derderangs pension. In deze dromen worden de geheime verlangens van deze mensen ‘realiteit’. Mr Poynter, bijvoorbeeld, wordt een dictator en beheert een stad waar alles rust en orde is. Miss Briggs wordt een intieme vriendin van Koningin Elizabeth, die zal aftreden, opdat de beter geschikte Miss Briggs haar taak kan overnemen, enz. De ene droom dringt echter de andere binnen, totdat een onontwarbare chaos hieruit resulteert, een chaos, die nog groter wordt, doordat twee figuren uit een roman, die een andere inwoonster van het pension aan het schrijven is, in opstand tegen de auteur komen en plannen beramen, om haar om zeep te brengen. (De roman als droom?) In ieder geval, hier heeft men een parodie op het Engeland van nu, die met verve, stijl en een enorme vaart en zelfverzekerdheid is geschreven - wat in werk van dit soort van beslissend belang is.
Maar, zoals ik reeds schreef, was de schrijfster
| |
| |
niet in verband met haar nieuwe roman naar Amsterdam gekomen, maar in verband met een ander project van haar, nl. het verspreiden in Nederland van haar nieuwe, psychedelische, surrealistische, absurdistische, avantgardistische, satitische literaire tijdschrift in krantenformaat: BANANAS. BANANAS - de titel, zegt ze, is maar ‘a piece of nonsense’ - heeft ze begin 1975 met een paar anderen opgericht. Nummer 5 was zojuist bij het Athenaeum Boekhandel in Amsterdam aangekomen op de dag van haar bezoek. In Amsterdam is het tijdschrift ook bij Van Gennep op de hoek van Nes achter De Dam verkrijgbaar, maar tot dusver niet, heb ik vernomen, bij Ulysses in Den Haag.
Het blad is spotgoedkoop, mede dank zij de devaluatie van ons arme Engelse pond. In of buiten Engeland is het voor slechts £1.20 voor vier dikke nummers te krijgen, een habbekrats in het rijke, welvarende, super-affluent Holland van nu. Onder de medewerkers bevinden zich J.G. Ballard (onze sociaalgerichte Sci-Fi koning), Ian McEwan (verleden jaar in Nederland door De Harmonie geïntroduceerd, met zijn eerste bundel verhalen), Sylvia Plath, Beryl Bainbridge, William Burroughs, onze jongere Engelse Burroughs, Heathcote Williams, Tom Nairn (o.a. over Ierland - hij is een criticus van onze moderne Britse samenleving), Alan Sillitoe en zijn vrouw, de dichteres Ruth Fainlight, en enkele vrij nieuwe namen als Elaine Feinstein (critica, dichteres en romanschrijfster die tot dusver vijf romans op haar naam heeft staan), de dichteres Jenny Joseph, de voortreffelijke Emma Tennant zelf, plus vele anderen. Er zijn ook puzzels (allemaal van grappige, satirische aard) wat ook voor enkele features geldt, waarin het blad bijvoorbeeld de spot met enige bekende Britse auteurs - zeer, zeer gevestigde namen als Margaret Drabble, Iris Murdoch, Kingsley Amis, C.P. Snow enz. - drijft, en psychedelische illustratie's. In nr. 1 vindt men ook een tekening door Peter Vos.
Het resultaat is een ultra-camp, heel intelligente, geestige en vooral levendige Lewis Carrollsfeer, anno 1976. Je zou ook kunnen zeggen: een soort Britse MAD, maar dan literair-gericht, want met BANANAS wil Emma Tennant ook een podium voor het korte verhaal - vooral van het fantastische soort - scheppen. Ze wil ook veel meer: d.w.z. laten zien dat het niet alleen maar traditie is, die de klok in Engeland slaat. In de jaren zestig heeft men het over ‘Swinging Londen’ en ‘Swinging Britain’ gehad. Maar dat was hoofdzakelijk een mode-verschijnsel, dat sterk op de commercie was gericht: pop-groepen; pop-LP's, popkleding à la Mary Quant. In BANANAS heeft men iets veel soliders - hoe ‘gek’ en anders het blad ook mag lijken - iets dat door enkele begaafde kunstenaars en intellectuelen is bedacht.
Een interview heb ik van Emma Tennant niet afgenomen. Zo'n benadering kan stom vervelend en onnatuurlijk zijn en is bovendien zozeer afgezaagd geworden. Bovendien zou het niet in de lijn van BANANAS hebben gelegen en ook niet in die van Emma Tennant's denken en doen. In het blad en ook in haar romans speelt de fantasie namelijk zo'n grote rol, dat je soms niet direkt kan uitmaken wat echt, en wat slechts gefingeerd, is, of een onderscheid maken tussen wat ‘straight’ is en wat als satirisch nadoen is bedoeld. Iets dergelijks kent men allang natuurlijk bij een ander Engels blad, het roemruchte Private Eye.
Kenmerkend voor deze houding was de reactie van Emma Tennant toen ik later aan haar schreef:
‘Maar ik had je toch moeten vragen, waaróm je BANANAS opgericht heb.’ Het antwoord hierop luidde: ‘O, verzin maar wat. Zeg bijvoorbeeld dat het leven in Engeland zo ontstellend saai is, dat...’ Men zou zich vergissen, als men dacht, dat zo'n antwoord oppervlakkig of onverantwoord is. Integendeel: het weerspiegelt de denkwijze en de intentie's van BANANAS en ook van Emma Tennant's romans. D.w.z. een weigering, om onze huidige samenleving en wat we tegenwoordig doen en denken automatisch, onnadenkend en zomaar au sérieux te nemen. In de plaats hiervan wil men achter alles (ook het oprichten van een tijdschrift en het schrijven van romans) een vraagteken zetten. Hier fungeert spot als een aanklacht, maar dan als een humoristische, waarmee meer misschien te bereiken valt dan met alleen maar ernst.
In andere woorden, de bedoeling is: wakker schudden, opwekken tot een andere manier van kijken en beoordelen... en lachen. Men kende zoiets (maar met weglating van het lachen) in Nederland omstreeks 1950, met de opkomst van de Vijftigers. De kern van deze houding is ook tot de ‘fools’ van Shakespeare terug te leiden - de ‘dwazen’, die wijsheden spreken en zingen, terwijl de hoofdfiguren - de werkelijke dwazen - zich wel au sérieux nemen en ellende overal om zich heen verspreiden. Denk maar eens aan zo'n stuk als Koning Lear en aan de woorden van de ‘fool’, die door al de wandaden, leugens en wreedheden van de hoofdfiguren steeds weer klinken.
Ja, ik geloof dat BANANAS een nieuwe manier van ernstig zijn vertegenwoordigt en biedt - een manier van ernstig zijn door middel van grappige fantasie en intelligente spotternij, deze keer van Brits maaksel.
Volgende keer dan over het werk van Ursula Holden, dat op een heel andere wijze anders en interessant is. En daar wat nu twintig jaar geleden nieuw en anders was nog steeds aan de gang is, moet ik hier nog even het verschijnen verleden juni van de jongste roman van Muriel Spark: THE TAKEOVER (Macmillan) vermelden - een satirische roman over de hebzucht in Italië - haar zoveelste parabel, en hieraan toevoegen, dat er alweer een nieuwe roman van Iris Murdoch klaar ligt: HENRY AND CATO (Chatto & Windus), die in september de boekhandel zal hebben bereikt.
OMSLAG: B. BOTTEN
| |
| |
‘Zurückbleiben’, klinkt het kommando in de U-Bahn uit de luidsprekers. De deuren klappen automatisch dicht en de trein rijdt weg. Het Hitler-Duitsland heb ik niet gekend, maar hier is het alsof ik de sfeer proef. Dagelijks loop ik, wanneer ik mij van het perscentrum naar de bioskoop begeef, langs de grammofoonplaten met toespraken van de Nazi-kopstukken, die door een platenhandelaar buiten in een rekje zijn gezet. In het centrum van de stad en, naar ik vernomen heb ook in de belangrijkste arbeiders- en studentenwijken, wordt door geüniformeerde leden van een politie-inlichtingendienst gepatrouilleerd. Een demonstratie tegen het 200-jarig bestaan van het Amerikaans imperialisme (leuk gevonden!), wordt door evenveel politieagenten als demonstranten bezocht. Voor een korte demonstratie van Perzische studenten en kunstenaars vlak voor de vertoning van de officiële Perzische inzending ‘Garten der Steine’, rukken 4 overvalwagens uit en worden alle deelnemers gefotografeerd. Terugkeer naar hun vaderland is niet meer mogelijk wanneer de foto's in handen komen van de Perzische inlichtingendienst. Zo kan ik nog wel even door gaan. Ik kan echter nog nauwelijks kontroleren of mijn gezonde hoeveelheid achterdocht het aflegt tegen een vooringenomenheid die bepaald wordt door de affaire Harm Dost de Berufsverbote en de waarschuwing aan alle Nederlandse aborteurs hun vakantie niet in Duitsland door te brengen.
Laat ik me maar tot de films beperken, hoewel ik ook dan niet zal ontkomen aan wat politieke irritatie.
In de aanvankelijke chaos van filmtitels, data en aanvangstijden heb ik in Berlijn voor mezelf een lijn aangebracht. Als ik die lijn voor dit stuk enigszins aanhoud, dan ontslaat mij dat van de verplichting om meer over het Retrospektieve programma te schrijven dan dat het vaak zo druk was, dat ik er niet meer in kon. Rest: het officiële ‘Wettbewerb’ en het ‘Internationale Forum des jungen Films’. Uit beide programma's zijn een aantal films een nadere beschouwing waard.
In het Wettbewerb, waarin de films meedongen naar de Gouden en Zilveren Beer, werden maar weinig verrassende films vertoond. Zo vlak na het festival in Cannes is dat eigenlijk ook niet zo verwonderlijk. De Nederlandse inzending, DR. PULDER ZAAIT PAPAVERS viel, mede dankzij een slecht vertaalde ondertiteling, door de mand en daarmee niet in de prijzen.
Er is een verschie tussen Duitsland & China - advertenkie uit Quick -
De officiële inzending uit de Volksrepubliek China was de film DER BRUCH (Mit den alten Ideen brechen) van de regisseur Li Wen-hua. Voor wie erg geïnteresseerd is kan vermeld worden dat het draaiboek onder de titel ‘Chun Chao and Chou Chieh’ werd gepubliceerd in ‘Chinese Literature’ Nr. 6/1976, pag. 6 tot en met 80. De film is nauwelijks een lichtend voorbeeld te noemen van een nieuwe ontwikkeling in de Cinema. Daarvoor zou je ook niet in China moeten gaan kijken. De film is interessant omdat het een stukje China prijsgeeft. Het verhaal gaat over de proletarische held Lung Guodsjenk in zijn pogingen de revisionistische lijn in het onderwijs te doorbreken, bij de oprichting van de ‘Universiteit Kiangsi van de Kommunistische Arbeid’. Deze universiteit ontstond in 1958 als één van de belangrijkste feiten van wat genoemd werd ‘De grote sprong vooruit’. De Revolutie in het onderwijs in 1958 en in het bijzonder de oprichting van de ‘Universiteit van Kommunistische Arbeid Kiangsi’ was een zware nederlaag voor de revisionistische onderwijs methoden van Liu Tsjao-tsji en zijn kornuiten. In een sterk dramatische verteltrant zien we hoe de pedagogische ideeën van Mao uiteindelijk verwezenlijkt worden. Daarbij wordt afgerekend met zaken als
| |
| |
‘kwalifikatie’, ‘intelligentie-niveau’, ‘diploma's’, e.d. De eerste en enige kwalifikatie die nog gehanteerd wordt bij de toelating tot de Kiangsi universiteit is die van arbeider te zijn. Het onderwijs moet de politiek van het proletariaat dienen en behoort met de produktieve arbeid verbonden te zijn, is het motto volgens Mao, dat in de nieuwe universiteit gehanteerd wordt. Als voorbeeld van Mao's bedoelingen zien we in de film de verandering in het onderwijs: leren de studenten in een streek waar helemaal geen paarden voorkomen in het begin van de film nog hoe de staart van een paard funktioneert, later, wanneer de strijd gestreden is en de kennis aangepast is aan de praktijk van het dagelijkse leven, treden de studenten op als veearts en kastreren zij varkens en genezen ossen. ‘Der Bruch’ beschouw ik als een van de beste en nuttigste politieke films die ik sinds lang gezien heb.
DIE PLOTZLICHE EINSAMHEIT DES K. STEINER
Heel anders, maar niet minder verrassend, is de Duits-Zwitsere film DIE PLOTZLICHE EINSAMKEIT DES KONRAD STEINER van Kurt Gloor. Tot op heden zijn het met name de Frans-Zwitserse films (Tanner en Goretta) die opvielen. Thomas Koerfer en Daniël Schmied bleven lange tijd wat achterop, hoewel ‘Der Gehülfe’ van Koerfer en ‘Im Schatten der Engel’ van Schmid in Cannes niet onopgemerkt bleven. Kurt Gloor, die als filmer een autodidakt is, zet een zeer aannemelijk verhaal neer over een oude schoenmaker, die na de dood van zijn vrouw, helemaal in zijn werk opgaat. Wanneer hij zijn woning en werkplaats door een sanering kwijt raakt, gaat het snel bergafwaarts met de bejaarde schoenlapper. Een maatschappelijk werkster (nog in opleiding) krijgt de opdracht hem te helpen. In termen van het traditioneel maatschappelijk werk betekent dat zoveel als ‘het bejaardenhuis in praten’. Het meisje kan dat voor zichzelf niet rijmen en besteedt dan ook te veel tijd aan haar cliënt, met wie ze inmiddels een vriendschappelijke relatie heeft opgebouwd. Konrad Steiner vindt uiteindelijk zélf een oplossing, wanneer hij zijn laatste geld van de bank haalt en besluit met een rugzakje de wijde wereld in te trekken. Een haast futiel verhaaltje, waarin Kurt Gloor echter een massa gegevens weet te stoppen over het bejaardenprobleem (wie maakt er een probleem van?) in een moderne en harde maatschappij waarin je ineens overbodig wordt.
Uit Iran komt de intrigerende film DER GARTEN DER STEINE (Baghé Sangui) van de regisseur Parviz Kimiavi, gebaseerd op een authentiek gebeuren. De Stenentuin bestaat namelijk werkelijk en is tot een toeristische attraktie geworden in het zuiden van Perzië. De schaapherder Darviche Khan krijgt een visioen, valt flauw en na zijn ontwaken wijdt hij zijn verdere leven aan de inrichting van de Stenentuin. Voor sommigen een waar kunstwerk, voor anderen een bedevaartsoord. Khan die zelf doofstom is kan niet om een uitleg gevraagd worden. Onverstoorbaar hangt hij honderden grote en kleine stenen in de takken van dorre dode bomen. In de film wordt het heiligdom verwoest, wanneer bedevaartgangers ontdekken dat de familie van Khan de Stenentuin kommerciéel exploiteert. ‘Der Garten der Steine’ is een film die mij steeds op de juiste momenten wist te boeien, waar ik met een schouderophaal uit liep en die me zo intrigeert, dat ik hem graag nog eens wil zien.
Dat is niet helemaal het geval met de film LAS LARGAS VACACIONES DEL 36 (DE LANGE VAKANTIE VAN 1936), de Spaanse inzending van Jaime Camino. Deze film die gaat over de Burgeroorlog en waarin duidelijk stelling genomen wordt tégen Franco, ging er bij mij pas in toen ik hoorde dat de film in Spanje verboden was.
Tot die tijd heb ik gezocht naar de truc die deze film voor het nog bepaald niet ruim denkende Spaanse regiem akseptabel maakt. Een aantal families uit Barcelona worden gedurende hun vakantie door de burgeroorlog verrast. Zij kunnen niet naar hun woonplaats terug en worden gedwongen hun vakantie aanmerkelijk te verlengen. Volwassenen en kinderen leren steeds meer te leven met het dreigende oorlogsgevaar. De volwassenen praten er voortdurend over en de kinderen baseren er hun spel op. De frontlijn verplaatst zich gestaag en aan het eind van de film hebben de francotroepen het republikeinse leger volkomen verdreven. De vakantiegangers kunnen naar hun woonplaats terug; de rest laat zich raden. Een trage film, vol kleine menselijke trekjes, waarin niet alleen Franco tegenover de republikeinen staat, maar waarin ook de volwassen berekendheid het moet opnemen tegen het spontane speelse van de kinderen, die intuïtief de juiste partij kiezen.
L'ARGENT DE POCHE van François Truffaut zal door de één gezien worden als een aardig niemendalletje, terwijl een ander er niet over uitgepraat raakt. Hoewel ik zelf nog nauwelijks mijn plaats bepaald heb, ben ik geneigd de film, waarin twaalf kinderen de hoofdrol spelen, een aardig portret te noemen van het kind in al zijn ongedwongen eerlijkheid. Evenzeer beschouw ik het echter als een goedkoop sukses wanneer zo'n film niet uitstijgt boven de aandoenlijkheid die ‘KingCorn Japie’ karakteriseert. Ik ben mij ervan bewust dat het maken van een film met kinderen geen gemakkelijke zaak is; daarvoor is veel geduld en tact nodig. Dat Truffaut zowel geduldig als tactvol is, heeft hij eerder al een paar maal bewezen in films als ‘Les quatre cent coups’, de start van de filmcarrière van Jean-Pierre Léaud en ‘l'Enfant sauvage’. ‘l'Argent de poche’ is een film die Truffaut 15 jaar geleden al heeft willen maken. In plaats daarvan maakte hij ‘Les 400 coups’.
De meest intelligente zelfmoord was te zien in de Japanse film ‘MORD IM HERRENHAUS’ (Honjin Satsujin Jiken) van de regisseur Yoicki Takabayashi. Met die aardig gevonden zelfmoord is dan ook meteen het opvallendste over de film vermeld, en dat is toch eigenlijk jammer. De Japanse tradities dwingen de zoon van een vooraanstaande familie om te trouwen met een meisje
| |
| |
met wie hij, orthodox als hij is, niet wil trouwen omdat zij geen maagd meer is. Hij besluit om het meisje en zichzelf in de huwelijksnacht van het leven te beroven. Daartoe werkt hij een plan uit dat de politie en de nabestaanden in eerste instantie de indruk geeft, als zou het jonge echtpaar door een man met maar drie vingers aan zijn rechterhand vermoord zijn. Het perfekt uitgedachte plan, waarbij het moordwapen op ingenieuze wijze na de zelfmoord uit het huis verdwijnt, valt echter ten dele in het water, wanneer het die nacht sneeuwt. De volgende morgen wordt dan namelijk wel het moordwapen gevonden, maar in de sneeuw geen voetsporen van de moordenaar. Zoals bij meer Japanse films, boet ook ‘Mord im Herrenhaus’ aan kracht in voor die kijkers die zich niet of met moeite kunnen inleven in de Japanse traditie, want daarin vinden yeelal de drama's hun grondslag.
Mexico en Venezuela waren op het festival achtereenvolgens vertegenwoordigd met CANOA van de Mexicaan Felipe Cazals en FREIHEITSLIED DER ANDEN, het debuut van regisseur Mario Robles. ‘Canoa’ vertelt het verhaal van een groepje jongens dat in een vrij weekend besluit een bergtocht te maken. Ze stranden onderweg in het dorpje Canoa, dat geregeerd wordt door een priester, die de inwoners niet alleen de angst voor God aanpraat, maar ook voor het dreigend kommunisme. Alle tegenwerkingen in het dorp worden dan ook aan links toegeschreven. Wanneer de jongens in het dorp vertellen dat ze uit de grote stad komen en aan de universiteit werken, voelen de inwoners zich bedreigd. Tot die tijd is de film zeer traag verlopen en heeft de regisseur gewerkt aan de opbouw van een spanning die zich tenslotte het laatste kwartier ontlaadt in een lynch-partij, die breedvoerig op het scherm wordt uitgemeten. Bepaald geen lolletje om te zien, maar wanneer je je realiseert dat de film gebaseerd is op ware feiten, dan is het wellicht de beste manier om te tonen wat de gevolgen zijn van de invloed, die volksmenners als deze priester hebben op een goedgelovige massa. Tot slot moet ik nog even kwijt dat de manier waarop het verhaal in de film aan elkaar gepraat wordt uiterst irritant is. De man die zich daartoe tussentijds in het beeld werkt, ‘vergist’ zich, vlak na de lynch-partij, als een tv-nieuwslezer in de kamera. Brechtiaans of alleen maar een flauwe grap?
‘Freiheitslied der Anden’ (Expropiación)is een vreselijk mooi gefilmd verslag (een echt verhaal ontbreekt) van de strijd van de arbeiders van Peru, tegen de onderdrukking door het buitenlands kapitaal, dat hun het land heeft afgenomen en nieuw kapitaal stelt boven respekt voor de Peruviaanse arbeider. De roep om vrijheid weergalmt in de gangen van de mijnen, klinkt in de dalen, langs de bergtoppen en over de uitgestrekte velden. Sprookjesachtig mooi met veel symboliek, magisch bijna, zo wordt door Mario Robles die zelf de kamera voerde en de montage verzorgde, de klassenstrijd verbeeld. Veel valt nog te schrijven over de andere films in het officiële programma. ALL THE PRESIDENT'S MEN bijvoorbeeld, van Alan J. Pakula, alleen indrukwekkend in de slotbeelden, wanneer de twee redakteuren van de ‘Washington Post’ (Robert Redford en Dustin Hoffman) eindelijk van hun hoofdredakteur toestemming hebben gekregen de Watergate-affaire voor publikatie uit te werken. In één beeld zijn dan de televisie waarop Nixon zijn presidentseed aflegt en de twee redakteuren die als razenden op hun schrijfmachines werken aan de politieke ondergang van die zelfde Nixon gevangen. Niets nieuws onder de zon; slechts financieel profijt wordt met deze film nagestreefd.
De beheerste techniek van de kapitaalkrachtige Amerikaanse cinema slaat overal een slaatje uit. Het nieuwste voorbeeld is de verfilming van de aanslag op de Israëlische delegatie van de Olympische Spelen in München. Binnenkort wellicht ook in Uw theater. De gok wordt over gelaten aan degenen die onopgemerkt op hun smoel vallen. Dat gebeurde nét niet met Klaus Kirschner, hoewel hij uitgleed met zijn film MOZART-AUFZEICHNUNGEN EINER JUGEND. Hij had 224 minuten nodig om drie ontwikkelingsfasen uit het leven van Mozart uit te beelden. Aan deze gespeelde dokumentaire liggen brieven en dagboekaantekeningen van de familie Mozart ten grondslag. Hoewel uiterst interessant, kent de film een paar duidelijke manko's. De kwaliteit van de muziek (zo niet de ruggegraat, dan toch de ribbenkast van de film) was ronduit slecht. Verder werden, hoe kan het anders, voortdurend brieven geciteerd en om die gedeelten in de film met beeld op te vullen, maakte Mozart de ene reis na de andere in, over landweggetjes hobbelende, koetsen. De ingetogenheid straalt van het smoeltje van Pavlos Bekiaris, het jongetje dat Mozart op 7-jarige leeftijd speelt. Het is de ingetogenheid van de dienende kunstenaar in de 18e eeuw.
Paolos Bekiaris in de film ‘Mozart 1 jaar’ van Klaus Kirschner
Met een sprong van de 18de eeuw naar de 19de eeuw en van het officiële programma naar het
| |
| |
Forum, komen we van Mozart bij Wagner. WINIFRED WAGNER UND DIE GESCHICHTE DES HAUSES WAHNFRIED is de titel van de vijf uur durende film die Hans-Jürgen Syberberg op 16 mm en in zwart-wit maakte. Vijf uur lang, slechts zo nu en dan afgewisseld met andere beelden, horen en zien we Winifred Wagner, schoondochter van Richard Wagner, vertellen over haar schoonvader, zijn muziek, haar relatie met Hitler, die Wagner en zijn muziek adoreerde, en het Bayreuth festival. Het is vijf uur film, waarin meer wordt prijsgegeven over Hitler en de achtergronden en invloeden van het Nazi-dom, dan in alle, min of meer spekulatieve geschiedboekjes tezamen. Het is vreemd dat je je nog slechts kunt verbazen wanneer de 78-jarige Winifred openlijk verklaart nog net zo verheugd te zullen zijn als vroeger, wanneer Hitler op datzelfde moment binnen zou stappen. Syberberg die in zijn film ‘Ludwig - Requiem für einen jungfräulichen König’ al eerder zijn belangstelling toonde voor de relatie ‘wagneriaanse dekadentie en het Nazidom’, heeft met deze film een zinvol stuk geschiedschrijving gepleegd.
De Wagner-film is via koppelverkoop ook in Nederland beschikbaar, maar ik ben bang dat hij amper van de plank zal komen.
Bij de verdere bespreking van een aantal Forumfilms zal ik de ordelijkheid aanhouden die dit hele festival kenmerkte. Iedere dag, op een vast tijdstip werd in de oude doos gegraaid. De eerste twee dagen betekende dat stapels oude Griffith's bekijken en toch weer, zij het wat onwillig, meegesleept worden door de spannende verhalen, dankzij vernuftige, nu wat verouderde, methoden. Uit die oude doos kwamen echter ook de eerste tekenfilmps zoals de Amerikaanse karikaturist Winsor McCay die in de jaren 1911,1912 maakte. Het hoogtepunt voor mij was de vertoning van Chaplin's A KING IN NEW YORK (1957), waarin hij afrekende met de McCarthy periode in Amerika. Chaplin was een van de velen die destijds staatsgevaarlijk werden genoemd.
Evenzeer op een vast tijdstip werden iedere dag filmeksperimenten vertoond. CENTRAL BAZAR van de Engelse filmmaker Steve Dwoskin bleek wat korter geworden te zijn dan tijdens de wereldpremière in Rotterdam van enkele maanden geleden. In de film registreert hij de gedragingen van een groep mensen die hij gedurende een avond en een nacht in een kamer opsluit met alleen de kamera, wat sex-artikelen en zichzelf. Een boeiende film voor psychologen en sociaal-psychologen en zeker ook gedurende het eerste half uur interessant om naar te kijken. Daarna blijft beslist alleen de gluurder (of hij nou geïnteresseerd is in de buiten- of de binnenkant maakt dan nog nauwelijks verschil uit) zitten kijken naar de resterende twee uur. De twee voorstellingen van ‘Expanded Cinema’ (van MALCOLM LE GRICE en WILLIAM RABAN) waren een verrassende ervaring. De filmpresentaties (er werd regelmatig met meerdere projektoren tegelijkertijd gewerkt) waren vrijwel voortdurend gericht op het ontdekken van nieuwe esthetische waarden. Malcolm Le Grice meende dan ook dat de Expanded Cinema een hoge politieke waarde had. Dat is niet direkt van de beelden af te lezen, wanneer hij een variant maakt op Lumières ‘l'Arroseur arrosé’ door het verhaaltje een keer of vijf te verfilmen met kleine variaties in het spel van de akteurs, in het kamerastandpunt en in het gebruikte filmmateriaal door kleur, zwart/wit, positief en negatief te gebruiken. Een Cinema van de 20ste eeuw bestaat volgens Le Grice niet, want ondanks revolutionaire ontwikkelingen in bijvoorbeelde de beeldende kunst en de muziek, is de cinema blijven steken op het nivo van een 19e eeuwse roman. Even daarvoor voerde hij een voortreffelijke act op, toen hij drie projektoren, met daarin een kontinue zich herhalende filmstrook, twee in elkaar geplaatste vierkanten op het scherm liet projekteren. Door op verschillende afstanden van het scherm voor het beeld te gaan staan, werd zijn
schaduw groter of kleiner op de vierkanten geprojekteerd. Doordat ook de hoek waaronder de projektoren waren opgesteld onderling variëerde, verkreeg hij op het scherm een driedelig schaduweffekt. Tot slot varieerden de kleuren van de vierkanten, zodat er een flikkerend licht ontstond en ook de kleuren van de schaduwen voortdurend veranderden (de schaduw in een rood vierkant was groen, enz.). Of dit nu de Cinema van de 20ste eeuw is waag ik te betwijfelen. Het is eerder een verkennen van het medium op een wijze die voor de makers van de films aantrekkelijker is dan voor het publiek. Toch is de ervaring de moeite waard. Het Forum werd verder gekenmerkt door een hoeveelheid antropologische films, waarbij het vaak handelde over de verhouding tussen platteland en grote stad (ook wel armoedige en welvarende armoede). Vaak weet ik niet goed wat nou met dergelijke films aan te vangen.
ALLTAGSLEBEN IN EINEM SYRISCHEM DORF/OMAR AMIRA
‘ALLTAGSLEBEN IN EINEM SYRISCHEN DORF’ van Omar Amiralay laat het dagelijks leven zien in Muweleh, een dorp in het Noordoosten van Syrië. De bevolking vecht er niet alleen tegen de natuur, maar ook voor hun recht op medische verzorging, en onderwijs.
Voor mij zat de tegenstelling tussen de situatie in het dorp (van God en iedereen verlaten in een droge en winderige woestijn) en het gemoderniseerde en ontwikkelde deel van Syrië (waar uiteindelijk de lakens worden uitgedeeld) erg
| |
| |
goed in de film: de berekendheid van de autoriteiten gevangen in harde en koude beelden (zoals in het eerste het beste tv-interview) en de wat verzorgder, bijna mooie beelden van het dorp, waaruit je de verlatenheid proeft. Een minder symbolisch toppunt is de filmvoorstelling die vanwege de overheid in het woestijndorp wordt georganiseerd. Kinderen en volwassenen kijken vol verbazing naar hun landgenoten die met een gin-tonic in de hand lui in een schommelstoel aan het strand liggen: ‘De vooruitgang: ook in Syrië’, is het kommentaar bij die filmvoorstelling. Een aardige film, denk ik dan; een goede dosis zelfkritiek; in ieder geval niet berstensvol zelfbeklag; een redelijke film. In gesprekken met anderen stuit je dan op de meeste uiteenlopende kritiek. In de film worden onvoldoende de schuldigen aangewezen; de beelden in het dorp zijn te mooi en te misleidend voor de kijker; iedere politieke stellingname ontbreekt; er wordt geen opbouwend voorstel tot verbetering gedaan; enz. enz.
Het aardige is nu dat dezelfde kritiek los komt na iedere sociaal-kritische film. NACHRICHTEN AUS DEM DORF een dokumentaire speelfilm over sociale verhoudingen in een Senegalees dorp, is een film van de eerste vrouwelijke filmmaker in Senegal, Safi Faye. In haar film vertelt zij ondermeer van de pogingen van een jongen uit het dorp om in de stad werk te krijgen. Zij legt verbanden met het koloniaal verleden van Senegal. De film is redelijk gemaakt, zo hier en daar zijn de akteursprestaties wat zwak. Alle voorgaande kritiek is echter ook op deze film van toepassing.
Datzelfde geldt voor de Indiase film DER STUERZENDE THRON (Chhatrabhang) van Nina Shivdasani, wederom een vrouw. De film gaat over de spanning tussen de hoogste en de laagste kaste, die zich ontlaadt wanneer er een langdurige droogte heerst en leden van de laagste kaste, hoewel het hun niet toegestaan is, water betrekken uit de bron van de Brahmanen. De politie grijpt in en slaat het hele zaakje uit elkaar. Doordat op een juiste manier de massamedia worden ingeschakeld, leidt de sociale aktie tot politieke aktie.
Wat is voor ons hier in Europa de waarde van dit soort films? Het antwoord kan betrekkelijk kort zijn. Voor Europa zijn deze films slechts informatief. De parallellen die te trekken zijn tussen de sociale verhoudingen in de Derde Wereld en die in Europa, zijn fundamenteel weliswaar het zelfde, maar praktisch gezien kunnen zij alleen het bewustzijn in het land van herkomst vergroten. Het is daarom moeilijk de films op hun bewustmakend karakter te schatten. Dat blijkt al bij de vertoning van DER AUFECHTE GANG van Christiaan Ziewer, de Duitse regisseur die al meer proletarische films gemaakt heeft, zoals ‘Sneeuwklokjes bloeien in september’ (lees meer daarover in Skrien nummer 49, maart 1975). Zijn nieuwe film laat zien hoe de verhoudingen in het gezin bepaald worden door de arbeidsomstandigheden. De man Dieter en de vrouw Hanna hebben het in het leven lang niet slecht. Alleen een auto ontbreekt nog. Een financiering kan geregeld worden wanneer Hanna een baan als filiaalhoudster van een gebakswinkel aanvaardt (Dieter ziet dat niet zo zitten) óf wanneer de staking bij het bedrijf waar Dieter werkt slaagt en een loonsverhoging wordt doorgevoerd. Nauwelijks wordt in de film politiek partij gekozen, integendeel, want deelname aan een staking met als enig doel financiering van een nieuwe auto is natuurlijk kwatsj. Hoe schat je nu het bewustmakende van deze film vol politieke prietpraat. Je wordt wat somber en het lijkt uitzichtloos wanneer er op iedere politiek getinte film wel kommentaar te geven valt, want hoe moet je het dán doen. Een film over de metaalarbeiders, over de thuiswerkers (KRAWATTEN FUR OLYMPIA van S. Lkschy), over gastarbeiders (SHIRINS HOCHZEIT van Helma Sanders en ASSOUFARA van Naceur Ktati), over de boeren, over Chili, over Vietnam, over Berufsverbote (VERA ROMEYKE IST NICHT TRAGBAR van Max Willutzki) en over ga zo maar door. Voorlopig geef ik het op, wellicht goed om er later eens op terug te komen in een artikel:
‘Kriteria voor de politieke film.’
Nu ik mijzelf ontslagen heb van de verplichting over de politieke films van het Forum verder te schrijven, rest mij nog slechts het aanhalen van een paar noemenswaardige titels.
DUSTIN HOFFMAN (L) & ROBERT REDFORD IN ALL THE PRESIDENT'S MAN
Enthousiast heeft de wereldpers gereageerd op
| |
| |
AI NO CORRIDA (Das Reich der Sinne) de nieuwe film van de Japanner Oshima. Na een half uur stond ik al weer buiten, want 104 minuten lang de ene copulatiescène na de ander werd mij te veel. Natuurlijk: het gegeven van de film is prachtig. Balanceren op het randje van liefde en haat, waarbij beide hun toppunt bereiken. De film is voor Nederland aangekocht, nog voordat Oshima een meter had gedraaid. De heer P.G. van bioskoop The M. in Amsterdam tekende aan de hand van dia's, die zo uit het standjesboek van de NVSH overgenomen hadden kunnen zijn, het kontrakt.
Schreef ik naar aanleiding van ‘Ici et Ailleurs’ van Jean-Luc Godard bij de vertoning tijdens Film International Rotterdam nog dat ik hoge verwachtingen had van zijn werk met video en film; na het zien van NUMERO DEUX houd ik mijn hart vast. Geruststellend is dat hij ‘Numéro Deux’ het eerst gemaakt heeft en dat dus de verbetering bij ‘Ici et Ailleurs’ is ingetreden. Slechts zo hier en daar en af en toe had ik vat op wat er te zien en te horen viel. Zelfs een tweede keer kijken bracht weinig nieuwe inzichten. Bij de vertoning van de film in Nederland (binnenkort is het zover) doet men er goed aan een knipkaart te nemen. Voor wie er belangstelling voor heeft is het heel interessant het intellektuele werk van Godard te analyseren.
Het hele festival resumerend kom ik tot de konklusie dat de kwaliteit van de films, zowel in het Forum als in het Wettbewerb, beneden verwachting was. Dat is niet echt jammer, omdat het aanleiding kan zijn plaats en funktie van het festival opnieuw te waarderen en te proberen ‘Berlijn’ tot een goed en aantrekkelijk festival te maken. Volgend jaar zal zeker een nieuwe start gemaakt worden nu Dr. Alfred Bauer, die 26 jaar lang de leiding van het festival had, zijn funktie heeft neergelegd. Geduldig afwachten maar.
CHAPLIN IN ZIJN PILM ‘A KING IN NEW YORK’
Jean-Luc Godard ‘Numéro Deuse’
Malcom LeGrice in akkie tijdens één van zijn film prestaties
DAS REICI-I DER SINNE/OSHIMA
| |
| |
Martha's Nostalgieclub
Du auch Tee, Liebster?
| |
[achterplat]
[achterplat]
| |
|
|