voorzichtig met zijn zgn. model-democratie omspringt, dat men zich in de bescherming ervan voortdurend builen valt; op het aanzien van de democratische vrijheden wel te verstaan. Met wat argwaan kan zoiets een nieuwe vorm van Manns ‘Katastrophendynamik’ worden genoemd. Vooralsnog is het daarmee, althans in het ‘geval Andersch’, zo gesteld dat de auteur medio maart zijn gedicht in een televisieprogramma van dezelfde SWF voorlas en vervolgens over de inhoud met de essayist Jean Améry en de politicoloog Iring Fetscher discussieerde.
FASSBINDERS ‘DER MÜLL DE STADT UND DER TOD’ WERD DOOR DE ZWITSER DANEL SCHMID VERFILMD ONDER DE TITEL ‘SCHATTEN DER ENGEL’; WERELD PREMIERE ROTTERDAM. OP DE FOTO FASSBINDER (LIGGEND) MET ADRIAN HOVEN.
Vervelend genoeg vergat M. van Amerongen in zijn voor het overige uitstekend informerende artikel in Vrij Nederland (enkele voorbeelden van clichématig denken over de ‘Duitse’ mentaliteit daargelaten) over dit en andere actuele voorvallen in de Bondsrepubliek juist deze afloop te vermelden. Een toevallige, en dus te betreuren omissie, of een voorbeeld van het ontstaan van die europese ‘Katastrophendynamik’?
Nog in een stadium van ontwikkeling is het ‘geval Fassbinder’.
Soms betreur ik het dat ik slechts heel incidenteel televisie kijk. Zo heb ik me nooit kunnen verkneukelen om die Amerikaanse serie waarin een kleinburgerlijke Amerikaan zich aan allerlei (rascistische) vooroordelen te buiten gaat. Ik had dan ook geen enkele boodschap aan de rel die in Nederland ontstond, toen bleek dat een Nederlands equivalent van deze serie niet scheen te kunnen. Ik ben derhalve slecht op de hoogte, maar toch neem ik aan dat het woord censuur niet is gevallen. In het ‘geval Fassbinder’, dat in dezelfde gevoelssfeer ligt, daarentegen wel; nadrukkelijk.
Rainer Werner Fassbinder schreef een toneelstuk: Der Müll, die Stadt und der Tod, over de machten (cq. projectontwikkelaars) die Frankfurt meer en meer onleefbaar hebben gemaakt. Een van de boze figuren is een jood, een rijke jood uiteraard. Het toneelstuk ging niet door; uitgeverij Suhrkamp, die het stuk in de reeks edition suhrkamp (nr.803) publiceerde, trok die uitgave terug (gelukkig, voor mij, waren de recensie-exemplaren al verzonden); en ook de door Fassbinder gedachte verfilming is van de baan.
Dit alles, opnieuw, om een simpel feit: niemand minder dan dr. Joachim Fest had in de Frankfurter Allgemeine Zeitung Fassbinder voor een linkse fascist uitgemaakt en daarmee een nieuwe rel veroorzaakt. Met het hierboven vermelde als voorlopige tussenstand.
Fassbinder noemde zijn stuk in een interview ‘een spontane reactie op de werkelijkheid’. En Gerhard Zwerenz, wiens roman Die Erde ist unbewohnbar wie der Mond de basis voor Fassbinders stuk is, zei elders: ‘Wanneer er van tien belangrijke makelaars in Frankfurt acht van joodse herkomst zijn, kan ik niet alleen over een Pers schrijven, die er ook zijn. Het kritisch realisme is onschuldig aan zijn onderwerpen, zoals ook de jongere generaties van Duitsers onschuldig aan het Derde Rijk zijn. Fassbinder en de jongere Duitsers enige schuld aan het antisemitisme in de schoenen te schuiven, is waanzinnig.’ De kern van het geval (Fassbinder nogmaals): ‘Ik geloof, dat het voortdurend taboe rond de joden, zoals dat sinds 1945 in Duitsland bestaat, juist bij jonge mensen, die geen directe ervaringen met de joden gehad hebben, tot een vijandschap voor joden kan leiden. Mij is als kind, wanneer ik een jood ontmoette, stiekem voor gehouden: dat is een jood, gedraag