Clara Eggink
De seizoenen van een gave schrijver
Het werk van Alfred Kossmann (1922) - De Bosheks, Apologie der Varkens o.a. (poëzie), De Nederlaag, De Bekering, De Moord op Arend Zwigt, De Linkerhand o.a. (romans), Reislust, De Smaak van groene Kaas o.a. (reisboeken), heeft mij altijd tot mijn genoegen aan het lezen gezet. Ik houd van zijn intelligentie, van zijn poëtische opvluchten, van zijn skepsis, van zijn ironie, van zijn cynisme en van zijn fatalisme. Deze groep van eigenschappen hebben hem gemaakt tot een aanvaarder van het menselijk bestaan, die van zijn bestaan in zijn werk rekenschap aflegt en uiteindelijk zonder jammeren zijn tol betaalt. Deze conclusie komt voor mijn verantwoordelijkheid. Kossmann is wel de laatste om zijn houding in theorieën aan de man te brengen. Maar ik geloof dat ik het zo wel formuleren kan.
Al Kossmanns proza heeft een sterk persoonlijk element, zonder biografisch te zijn, ook zijn reisboeken. Die zijn n.l. even persoonlijk als zijn romans. Zijn doel was ook niet om landen te beschrijven maar wel zijn zeer persoonlijke ervaringen in die landen, in en uitwendig kan je zeggen. Zoals hij zelf eens gezegd heeft, neemt hij op zijn reizen niet veel uiterlijk risico maar des te meer innerlijk. ‘Toerisme als levenshouding’ heeft hij het ergens genoemd.
Enige jaren geleden is Kossmann het slachtoffer geworden van een zwaar auto-ongeluk. Zijn tegenzin overwinnende was hij bij een vriend ingestapt om alleen maar even naar Hilversum te rijden. Toen hij ruim drie maanden later uit het ziekenhuis kwam bleek hij invalide te zijn. Van deze ervaring heeft hij een in zijn koelte diep aangrijpend verslag uitgebracht in ‘Laatst ging ik Spelevaren’ (1973). ‘Veroordeeld tot luxe’, zegt hij. Uit was het met het toerisme als levenshouding. Of niet? Goed, dat trekken was er niet meer bij. Maar toerist is hij weer geworden, n.l. toerist in zijn eigen werk en in dat van anderen.
‘De seizoenen van een invalide lezer’ - met dezelfde laconieke aanvaarding waarmee hij