Dolf Verroen Fantasie & (Prenten) Boeken
Wat is fantasie eigenlijk? Een middel om iets uit te drukken, zou ik zeggen, een mogelijkheid om op ongewone wijze iets gewoons uit te drukken. En met gewoon bedoel ik dan: iets dat logisch is, struktuur heeft. Men kan van alles bedenken om een boek vol te schrijven, maar dat heeft dan niets met fantasie te maken, dat blijven verzinsels. En verzinsels worden juist door hun gebrek aan achtergrond, bedoeling, samenhang en logica, uiterst banaal en ongeloofwaardig. Misschien is fantasie zoiets als een dubbele bodem, die je door verbeeldingskracht kunt vorm geven.
Fantasie is ook altijd eigen, persoonlijk, altijd zo dat niemand anders het bedenken kan. (In tegenstelling tot de bekende fantasieën uit jongens- en meisjesboeken, die altijd op hetzelfde patroon en op dezelfde heldhaftigheid, avontuurlijkheid of romantiek zijn gebaseerd). Fantasie hoeft ook helemaal niet ingewikkeld te zijn. Het komt er juist op neer dat je met heel weinig heel veel kunt doen. Vandaar ook dat fantasie in boeken voor kleuters en kleine kinderen van zo groot belang is: je kunt iets in beeld brengen wat op andere manieren nauwelijks uit te drukken is.
Maar wat ziet men momenteel? Een stroom van prentenboeken, die door het internationaal samenwerken van uitgevers is mogelijk geworden, maar waaraan wezenlijke fantasie ontbreekt - bij een groot deel althans. En wat kinderen in dergelijke boeken allemaal wordt wijsgemaakt!
Neem nu bijvoorbeeld Rap de Hamster, een door Bruna uitgegeven prentenboek van de Zwitser Luis Murschetz. Deze hamster woont in de etalage van een apotheek, waar hij (door de commerciële apotheker gedwongen) de hele dag in zijn draairad loopt om op die manier de klanten de apotheek binnen te lokken: want, als de mensen aandachtig naar hem kijken, bedenken ze opeens dat ze allerlei kwalen hebben en medicijnen moeten kopen.
Een gegeven dus zonder enige struktuur, volkomen uit de lucht gegrepen die fantasie wordt genoemd, maar in werkelijkheid niets voorstelt omdat alle door de verbeeldingskracht geinspireerde logica hier zoek is, want logisch zou zijn dat de mensen tijdens het bekijken van dit dier hun kwalen juist zouden vergeten. Het vervolg van het verhaal is al net zo vakkundig (en onbenullig) gecomponeerd als een pianosonate voor een viool: Rap slaat op de vlucht, evenals een heleboel andere hamsters en het resultaat zijn wegen vol raddraaiende hamsters in hun draairadjes, waarmee de vertaalster (Dieneke Corvers) vermoedelijk tredmolens bedoelt.
Platen en tekst zijn zo doodgewoon en middelmatig, zo vol opgestapelde cliché's, dat ze echt niet uit het buitenland geimporteerd behoeven te worden. Maar dat gebeurt omat zonder co-edities met het buitenland ons kleine taalgebied met zijn geringe oplagen een kleurendruk veel te kostbaar, dus onmogelijk, maakt en zwart-wit uitgaven voor kleuter en kleine kinderen niet aantrekkelijk zouden zijn. Waar komt dit vooroordeel toch vandaan? Waarop is het gebaseerd? Op welke ervaring of onderzoekingen? Met kunstenaars als The Tjong Khing, Margriet Heymans en Ivo de Weert, geloof ik dat uitsluitend in zwart-wit uitgevoerde prentenboeken heel aantrekkelijk kunnen zijn. In ieder geval beter, oorspronkelijker en boeiender dan prentenboeken als Rap de Hamster.
Gelukkig heeft Bruna tegelijkertijd een uitgave die in elk opzicht het tegendeel is van al dit gekleurde maakwerk, namelijk Ons Huis van Carl Larsson, dat voor het eerst in 1899 in Zweden is verschenen, daarna vele keren in nieuwe versies is herdrukt, vertaald en bewerkt en nu met een nieuwe, speciaal voor kinderen geschreven tekst van Olive Jones is uitgekomen.
Het bestaat uit vijftien schitterende platen-voor het merendeel reprodukties van Larssons schilderijen die tot het bezit van het Zweeds Nationaal Museum behoren - afbeeldingen van het huis waarin de familie Larsson zo op het eind van de vorige eeuw woonde en leefde. De tekst is eigenlijk niet meer dan aanvulling op een verklaring van de platen. Er zit geen verhaal in, maar door de eenvoud, de warmte en liefde waarmee de op de platen afgebeelde kamers worden beschreven (en de mensen die er in wonen!) mis je totaal niet. Wat een huis is Ons Huis! Een plek van intimiteit, eigendommelijkheid, veiligheid, precies wat het wezen moet. Een huis- en een boek! - dat je nooit meer vergeet, omdat het zo op je fantasie werkt, omdat de mensen die er in woonden er door hun fantasie en verbeeldingskracht zo volledig hun eigen huis van hebben gemaakt. Fascinerend voor kinderen en grote mensen. Een boek dat duidelijk aantoont door hoeveel onzin het zinvolle in ons leven wordt verdrongen en daarom in geen enkel gezin mag ontbreken.
Kopen, alsjeblieft, kopen.
Simone Shell schrijft geen teksten voor prentenboeken, maar zij is iemand die door een zeer eigen fantasie de dingen probeert duidelijk te maken. Zij debuteerde in 1973 met Juffrouw Jonathan, een jaar later volgde De nacht van de heksenketelkandij, waarvoor zij in 1975 de gouden griffel kreeg en vorig jaar verscheen, eveneens bij Deltos Elsevier, De wondere wereld van Blauw. Een verhaal over een oud, blauwgeverfd huis aan het water, met een tuin vol beelden, een oude bewoner die Blauw heet en er behalve een soort bedienend echtpaar een ongelooflijke collectie kostbare oudheden op na houdt. In de buurt van dat oude huis zijn nieuwbouwwoningen gekomen en terwijl die worden betrokken, beginnen drie kinderen, twee jongens en een meisje, aan een tocht waarbij ze niet alleen de buurt en elkaar ontdekken, maar ook de wondere wereld van de oude, eenzame meneer Blauw. Zij ontdekken