Een schrijver in de Sovjet-Unie die mag en toch een groot schrijver is door Margaretha Ferguson
Vertel eens eerlijk, lieve lezer, ooit gehoord van Konstantin Paustovskij? Ooit iets gelezen? Een Russiche schrijver die leefde van 1892 tot 1968, wiens verzamelde werken in 1957 verschenen en een oplage hadden van 300.000 exemplaren, snel uitverkocht, die in de jaren tot 1956 letterkunde doceerde en ontelbare xjongere Russische schrijvers beïnvloedde, een man die zowel bij eenvoudige lezers als bij doorgewinterde letterkundigen grote faam genoot. Wiens werken geen verschi jningsverbod werd opgelegd, die niet bedreigd werd met ballingschap, dwangarbeiderskamp, psychiatrische inrichting....
Dat moet natuurlijk een voor ons literaire fijnproevers onbelangwekkende meeloper zijn geweest, zo'n tractoren- en productiever heer lijker zonder enige persoonlijkheid. Dat kan immers niet anders in een communistisch régime?
Deze gedachtengang lijkt erg zwartwit, toch is dat de gedachtengang die bij ons in het westen steeds meer gaat overheersen. Vanaf dat het communisme aan de macht kwam heeft de westerse commentator almaar geroepen dat de literatuur in Rusland een simplistische, stoere arbeiderverheerlijkende, volgens vaste patronen van bovenaf gedicteerde onleesbare woordenbrij ging worden. Iedere schrijver die wat betekende ging op de een of andere manier ten onder, moest zijn heil zoeken in het buitenland - òf verwerd tot een gezagsgetrouwe robot.
En zijn er voor deze gedachtengang niet bewijzen te over aan te voeren? Wat is er gebeurd met Zamjatin, met Babelj, met Pasternak, met Sinjavski en Daniel, met Solzjenitsyn en ontelbare anderen?
Dat weten we allemaal. Daarover staan onze kranten meer dan vol, daaraan besteden televisie en radio regelmatig warme aandacht. Daarover verschijnt in het westen het ene, in de Sovjetunie slechts ondergronds te lezen, aangrijpende boek na het andere. De uitgevers durven daarin nog wel investeren, want wij weten dat het onder het communisme niet pluis is en in die mening willen wij graag, en bij herhaling, bevestigd worden.
Maar wat deden al die schrijvers toen ze nog niet van hun functie ontheven, van hun publicatiemogelijkheid beroofd, met dwangarbeiderschap of verbanning bedreigd waren? Toen schreven ze ook, boeken die in de Sovjetunie werden gepubliceerd; toen bekleedden ze functies aan letterkundige instituten, fungeerden als criticus, waren lid van de Russische schrijversbond. Vaak werkten ze op het scherp van de snede - kan ik dit nog net publiceren, of net niet meer?
Maar wij in het westen, wij kenden hen niet, uitgezonderd natuurlijk een kleine groep deskundigen en echte literatuurliefhebbers. Wij kenden hen niet, omdat het mechanisme nog niet in werking was getreden: dissident schrijver, dus voor het westen interessant, dùs voorpubliciteit, dus kans op behoorlijke oplagen, dus vertaling, verkoop en ‘naam’ bij ons.
Wij in het westen gaan, terecht, nog steeds prat op onze vrijheid van meningsuiting, maar wij beseffen te weinig dat onze vrijheid van informatie-verwerving in steeds grotere mate wordt belemmerd door commerciële factoren. Het anti-communisme is zo'n factor die als commerciële consequentie heeft dat boeken van dissidente auteurs (althans vanaf het moment dat zij duidelijk als zodanig in de publiciteit komen) veel beter worden verkocht, en dus ook veel eerder worden vertaald en uitgegeven, dan boeken van de vele, vele overige auteurs die ons beeld van de huidige in de Sovjetunie publiceerbare letterkunde toch op zijn minst zouden kunnen nuanceren.
Terug naar Konstantin Paustovskij. Een schrijver die door literatuurhistorici wordt gekenschetst als een romanticus, met exotische en avontuurlijke neigingen, een geweldig liefhebber van de natuur, een groot verhalenverteller. Iemand die met onwankelbare artistieke integriteit altijd zijn eigen weg is gegaan en zich desondanks in de Sovjetunie voortreffelijk heeft kunnen handhaven. De enige belangrijke auteur die het waagde aanwezig te zijn bij de begrafenis van de in ongenade gevallen Boris Pasternak, een man die het bovendien waagde, tijdens de eerste geruchtmakende schrijversprocessen van 1966, openlijk de zijde te kiezen van de beklaagden Daniel en Sinjavski. Allerminst een meeloper, dus wat dat betreft mogen we hem met een gerust hart lezen en bewonderen.
De N.V. de Arbeiderspers verdient alle lof, en verdient vele duizenden kopers, voor haar initiatief het hoofdwerk van Konstantin Paustovskij, zijn in zes delen verschenen Levensverhaal, uit te geven in de reeks Privédomein. Enkele jaren geleden reeds verschenen Herinneringen aan het tsaristische Rusland en Begin van een onbekend tijdperk, thans gevolgd door Onrustige jeugd, alles in de consciëntieuze vertaling van Wim Hartog.
Al deze boeken bevatten een schat aan verhalen, stemmingsbeelden, natuurbeschrijvingen, korte anecdotes, typeringen van mensen, poëzie, dramatiek, humor, verschrikkelijke en vertederende ervaringen. Al lezende duik je onder in een geweldige stroom van leven. Zo moet je Paustovskij ook lezen geloof ik. Je gewoon lekker laten gaan. Voor de ‘afstand’, de geestelijke zindelijkheid, de artistieke zuiverheid, ‘het menselijke’ - daarvoor zorgt de schrijver wel. Misschien kunnen twee citaten een beeld geven, zowel van a) de ‘afstand’, als van b) ‘het menselijke’:
a): Mijn onbezorgde jeugd, begonnen in de hoogste klassen van het gymnasium, eindigde ge-