Pierre Corneille was geen hoveling, hij was jurist in de stad Rouen en haatte het hof - en van de Romeinen tenminste ook het patriotisme en het imperialisme (vroegere stukken als ‘Horace’ en ‘Nicomède’ bewijzen het). In ‘OTHON’ gaat het om macht en liefde.
Macht, dat betekent enkel bedreiging, uitbuiting; cynisme van een klasse die sedert eeuwen aan haar eigen ruine en aan die van onze planeet arbeidt. ‘Laten we onze zekerheid maken en lak hebben aan de rest. Als het voor ons verderfelijk wordt leven we slechts voor ons en denken we slechts aan ons’ zegt prefekt Lacus in de loop van het stuk; en dezelfde Lacus zegt van Piso, die hij als heerser voorstelt: ‘Piso heeft een eenvoudige ziel en een neergeslagen geest, als hij van hoge geboorte is heeft hij weinig deugd’...en nauwelijks twee minuten later van dezelfde Piso: ‘Hij heeft deugd, geest, moed’. Eh het stuk toont dat de macht zulke lieden in de liefde impotent maakt.
Het stuk bestaat uit vijf akten. Drie spelen op Het palatiniese terras. De vierde akte speelt in een park met een barokfontein en een villa uit de XVIIe eeuw. De laatste akte speelt weer in Romeinse ruïnes, maar diep onderin.
Camille, die in de historie bij Tacitus niet bestond, die dus een vinding is van Corneille, vertegenwoordigt hier het land dat nooit geraadpleegd wordt en over wiens lot een kliek beslist.
Aan het eind van de film blijft Albin alleen in de ruïnes; in de historie moest keizer Othon zichzelf ombrengen op het slagveld drie maanden later om verder bloedvergieten van elkaar bestrijdende Romeinen te vermijden.
De in de film gesproken tekst is de komplete en originele tekst van Pierre Corneille; de akteurs hebben hem drie maanden lang gelezen, geleerd, gerepeteerd en en geoefend en hij werd dan, enkel uit het hoofd gereciteerd, te bestemder plaatse opgenomen gedurende vier weken: altijd gelijktijdig met het beeld.
De ondertitels proberen een indruk van de zeer dichte en toch eenvoudige; zeer moderne en toch vreemde Corneillesche taal te geven. Deze ondertitels zijn een aldoor letterlijke, maar echter fragmentarische vertaling van de gesproken tekst, en deze ondertitels hoeft men zelfs niet aldoor te lezen: ze zijn er voor de lezer ter keuze, als signalen. Want de gesproken tekst, de woorden, zijn hier niet belangrijker als de zeer verschillende ritmes en tempi van de akteurs en hun accenten (verscheidene Italiaanse en Franse accenten, een Engels en een argentijns accent); niet belangrijker als hun afzonderlijke stemmen, die, op het ogenblik gegrepen vechten tegen het lawaai, de lucht, de ruimte, de zon en de wind; niet belangrijker als hun ongewild geslaakte zuchten of als andere kleine, meeopgenomen verrassingen van het leven, zoals afzonderlijke geluiden die plotseling betekenis krijgen; niet belangrijker als de inspanning, de arbeid die de akteurs verrichten (ik ben zelf onder hen - als boze Lucas - omdat ik erbij wilde zijn), en het risiko dat ze lopen, als koorddansers of slaapwandelaars, van het ene eind naar het andere van lange, moeilijke tekstfragmenten; niet belangrijker als het kader, waarin de akteurs gevangen zijn; of hun bewegingen of posities binnen het kader of de achtergrond waarvoor zij zich bevinden; of de veranderingen en de sprongen van het licht en de kleur; niet belangrijker in ieder geval als de montage, het wisselen van de beelden, van de instellingen. Indien men voor dit alles ider ogenblik open ogen en open oren houdt, zal men de film zelfs spannend vinden en merken dat hier alles informatie is - zelfs de zuiver zinnelijke werkelijkheid van de ruimte, die de akteurs aan het einde van iedere akte leeg laten: hoe zoet zou zij zijn zonder het treurspel van het cynisme, van de onderdrukking, van het imperialisme, van de uitbuiting - onze aarde; laten we haar bevrijden!
En indien niet al te velen zich gedurende de film afkeren, zullen wij, u als gebruiker en ik als maker, reeds een kleine overwinning behaald hebben tegen domheid, tegen de verachting, die uit eigen verachting en domheid menen: de films zijn nooit dom genoeg voor het publiek.