Amerikaanse Kroniek
Jos Knipscheer
Ik weet dat het gevaarlijk is, maar ik heb voor mezelf een lijstje gemaakt, op basis van eigen leeservaringen en standaardwerken als van Leslie Fiedler, Tony Tanner en G.A.M. Janssens, van dertig namen van schrijvers die het gezicht van de na-oorlogse Amerikaanse (proza)literatuur bepaald hebben: James Baldwin, John Barth, Donald Barthelme, Saul Bellow, Thomas Berger, Richard Brautigan, William S. Burroughs, Ralph Ellison, Irvin Faust, William Gaddis, John Hawkes, Joseph Heller, Jack Kerouac, Ken Kesey, William Kotzwinkle, Norman Mailer, Bernard Malamud, Leonard Michaels, Toni Morrison, Joyce Carol Oates, Walker Percy, Sylvia Plath, James Purdy, Thomas Pynchon, Ishmael Reed, Philip Roth, Susan Sontag, John Updike, Kurt Vonnegut, Rudolph Wurlitzer.
U kunt zich afvragen waarom bij voorbeeld Frank Conroy, Stanley Elkin, Frederick Exley, John Gardner, William Gass, Jerzy Kosinski, Alison Lurie, Charles Newman en Gil Orlovitz er niet bij staan, maar mijn bedoeling met dit lijstje zou er niet meer of minder duidelijk om zijn: aan te tonen dat wie afgaat op wat uit de Amerikaanse literatuur in het Nederlands vertaald en uitgegeven wordt niet meer dan een fraktie onder ogen krijgt. Baldwin, Bellow, Brautigan, Burroughs, Heller, Kerouac, Mailer, Malamud, Updike en Vonnegut (10) zijn meer dan incidenteel vertaald, maar Barth, Ellison, Faust, Gaddis, Hawkes, Michaels, Pynchon, Reed en Wurlitzer (9) nog nimmer (hoewel ik weet, omdat ik er toevallig bij betrokken ben, dat Pynchon en Wurlitzer aan het eind van het jaar niet meer in het laatste rijtje thuishoren). Met de overigen (11) zijn incidentele pogingen ondernomen om hen in het Nederlands te introduceren, soms bij uitgeverijen met een niet in de eerste plaats literair fonds, maar die zijn om welke redenen dan ook niet van de grond gekomen. Dat is extra-jammer, omdat voor een eventuele andere uitgever de risiko-faktor daardoor te groot is geworden. En die faktor is nu eenmaal vrijwel doorslaggevend. (Maar we geven de moed niet op.)
Natuurlijk zijn er in bovenstaand lijstje gradaties van belangrijkheid aan te brengen, én van persoonlijke voorkeur. Afgaande op de Nederlandse edities zouden Roth, Updike en Vonnegut de grootsten zijn, maar als ik het moest zeggen waren het Ken Kesey, Thomas Pynchon en James Purdy.
Eind februari verscheen de nieuwe roman van James Purdy, In a Shallow Grave, over een man die terugkomt uit de oorlog en opnieuw moet leren wat menselijke gevoelens zijn, wat liefde is. Ik heb het boek, op het moment dat ik dit schrijf, nog niet in mijn bezit en ook nog geen Kritieken onder ogen gehad, maar uit de aankondigingen maak ik op dat het niet het laatste deel is van de grote trilogie waaraan Purdy bezig is (Sleepers in Moon-Crowned Valleys) en waarvan de eerste twee delen reeds verschenen zijn: Jeremy's Version en The House of the Solitary Maggot.
Twee van Purdy's boeken zijn in het Nederlands verschenen: Malcolm (Contact) en Kleur van duisternis (Atheneum, Polak & Van Gennep), respektievelijk zijn tweede en zijn eerste boek, uit 1959 en 1957, en beide zonder noemenswaardig sukses. (Ik neem het u niet kwalijk als u dat niet wist. Ik bedoel: wie kent James Purdy?) Misschien hebben de betrokken uitgevers gewoon te weinig aan Purdy ‘gedaan’, maar aan de andere kant bereikte Purdy pas later zijn eigenlijke, superieure vorm. Cabot Wright Begins (1964), Eustace Chisholm and the Works (1967) en de beide delen van Sleepers in Moon-Crowned Valleys (1970 en 1974) zouden, indien zij vertaald werden, de faam van Purdy in Nederland definitief vestigen. Als men bedenkt dat Kleur van duisternis in 1974 op de Nederlandse markt kwam en dat A., P. & G. het daarna niet aandorst om Eustace Chisholm and the Works, waarop het nota bene een optie had, uit te brengen, dan vind ik dat ik van een gemiste kans mag spreken en kan ik alleen maar hopen dat de konsekwentie daarvan niet is dat James Purdy en de Nederlandse lezers elkaar wel kunnen afschrijven.
William Kotzwinkle gaat het ongetwijfeld wél maken op de Nederlandse markt. Nadat de verhalenbundel Olifant ramt trein (Kosmos) indertijd amper werd opgemerkt dreigt Kotzwinkle nu zelfs in de mode te raken. Eind maart verschenen maar liefst twee van zijn boeken tegelijkertijd in vertaling, bij verschillende uitgevers: Nachtboek, vertaald door Peter H. van Lieshout (Agathon) en Zwemmer in de geheime zee, vertaald door Else Hoog (de Arbeiderspers), twee boeken die u tegelijk moet kopen, omdat ze niet alleen de virtuositeit maar ook de veelzijdigheid van