[Nummer 35]
Dolf Verroen
bij Gertie Evenhuis kan het wel
Twee grotere tegenstellingen dan de door het Spectrum uitgegeven en zo aardig door Guida Joseph getekende Hendrik Papiertje en de Jongen van Nix zijn geloof ik niet denkbaar. De Jongen van Nix is een nog niet in de W.W. opgenomen voorbeeld van Langharig Werkschuw Tuig en Hendrik Hendriks is het voorbeeld van de ouderwetse gedegen onderwijzer. Deze wordt op zijn Amsterdamse school echter steeds meer gekweld en dwarsgezeten door de inbreng van de hippe spijkerpakken-meesters, die zich geen onderwijzer noemen maar begeleider en met elkaar een zodanige meerderheid vormen dat Hendrik het wel tegen ze afleggen moet. Zijn nederlaag wordt doeltreffend gesymboliseerd door de ouderwetse schuine school banken die tegen zijn zin het veld (of liever de klas) moeten ruimen voor de moderne rechte tafeltjes zoals die momenteel in bijna alle scholen gebruikt worden. Dit is voor Hendrik de genadeslag en hij gaat er overspannen vandoor.
Maar nu begint de ellende pas goed, want aan de oever van het IJ ontmoet hij de fluitspelende Jongen van Nix, die hem niet alleen herdoopt in Hendrik Papiertje, maar zijn toch al gehavend keurslijf zo aan het kraken en scheuren brengt, dat hij er letterlijk uit barst. Het resultaat is dat zij allebei een fiets ‘organiseren’ en op weg gaan, de Vecht langs, het vrije leven tegemoet. Wie de fiets had neergezet omdat hij zijn oude invalide moeder was gaan verzorgen of niet fietste omdat hij, als Gertie Evenhuis, net aan zijn vijfentwintigste boek zat te werken, heeft pech gehad. Met het geluk overigens, dat hij zijn fiets een dertig of veertig kilometer verder veer terug kan vinden, want daar heeft ons illustere tweetal hun rijwielen weer tegen een muur gezet alsof zij tot betere gedachten zijn gekomen. Dat is echter denkbeeldig, want het is allemaal veel simpeler: zij hebben die fietsen gewoon niet meer nodig. Ze zijn namelijk in aanraking gekomen met een reizend, alternatief toneelgezelfschap en wanneer Hendrik de allerlaatste veren van burgerlijke en deugdzame geremdheid van zich heeft afgeschud en hij tot zelfontplooing geraakt, wordt hij de ster van het gezelfschap, de grote improviserende hoofdrolspeler. Een soort stervende zwaan dus. Gelukkig wordt hij in Antwerpen nog net op tijd opgespoord door zijn schoolkinderen, die uit ouderwetse liefde hun brave schoolmeester zijn nagereisd en hem nu in triomf terugvoeren, hem voor een volledig deraillement behoedend. Maar... zij doen dat uiteraard samen met enkele van hun hippe begeleiders, uiteraard in een met bloemen beschilderde besteleend en alles eindigt (uitaard) met schuine banken en strakke tafel' op één territorium. Zo hoort het ook.
Het is intussen duidelijk wat Gertie Evenhuis met dit verhaal bedoelt: twee totaal verschillende mentaliteiten die elkaar ontmoeten en beïnvloeden. In feite dus hetzelfde wat Miep Diekmannin Total Loss heeft gedaan. Maar waar Miep Diekmann haar verhaal heeft gebaseerd op realiteit en psychologie, is Gertie Evenhuis, zo zou je op het eerste gezicht zeggen, een beetje op hol geslagen. Velen zullen het onwaarschijnlijk vinden dat zo'n Hendrik Papiertje van de ene minuut op de andere een dergelijke Jan Plezier wordt. En dat is het natuurlijk ook. Daarvoor is de geconditioneerdheid van Hendrik Hendriks veel te groot en te diep geworteld. Maar bij Gertie Evenhuis kan het wel omdat haar verhaal een structuur, een visie, een mentaliteitsverhaal is. Wanneer men het uit die hoek leest, komen alle elementen als radertjes op hun plaats terecht en krijgen ouders, onderwijzers, kinderen en politie hun preciese betekenis. In dat licht is Hendrik Papiertje een bijzonder boeiend boek, met een unieke humor en een snijscherpe visie op maatschappelijke gestructureerdheid en oude en nieuwe geprogrammeerdheid.