je. Wat dit boek in mijn ogen zo bijzonder maakt is niet alleen dit (nog steeds pijnlijke) onderwerp, maar de voor jonge mensen zo begrijpelijke en aanvaardbare en toch volwassen wijze waarop de verlatenheid is beschreven van deze steeds verder afglijdende vrouw, die van zichzelf het prototype van de ‘gescheiden vrouw’ maakt, maar het is jammer dat Donovan van deze homosexuele daad - gelukkig wel een daad! - geen volwaardige homosexualiteit heeft gemaakt. Want zoals het boek van Inge Krog en Gunnel Beckman niet over zwangerschap gaat maar over een situatie die je helemaal alleen en volledig op jezelf terugvallend moet oplossen, gaat Mag ik alsjeblieft over eenzaamheid en niet over homosexualiteit en de aanvaarding daarvan. Het moet voor sommige jongeren een pijnlijke (lees)ervaring worden: een schadelijk gezwel dat bij iedereen overgaat, behalve bij jezelf. Jammer, maar desondanks wil ik toch nadrukkelijk zeggen dat ik grote bewondering heb voor schrijvers die deze onderwerpen durven aansnijden. Zij maken een begin en dat is het moeilijkst, want zij stellen zich daardoor uiterst kwetsbaar op.
Nog minder over homosexualiteit gaat het door Lynn Hall geschreven en door Alexandra Terlouw-van Hulst vertaalde Maak me niet kapot, waarin de beangstigende invloed van een geborneerde, op wraak beluste omgeving centraal staat. Tom, die door de scheiding van zijn ouders, met zijn moeder in een kleine dorpsgemeenschap gaat wonen, wijst de hem daar geboden vriendschap af en kiest voor Ward, een wat oudere jongen die homosexueel is, wat iedereen weet behalve Tom. Door jaloezie wordt hij de dupe van allerlei intriges, omdat ook zijn leraren te horen krijgen dat hij homo is en - wanneer hij dat ontkend heeft - er van uitgaan dat er allicht iets van waar zal zijn.
Een boeiend, in vlotte situaties aan elkaar geschreven boek, dat wel oppervlakkig is. Zo ben ik bijvoorbeeld bang dat Lynn Hall net zoveel van homosexualiteit afweet als de achterlijke en kortzichtige leraren die zij beschrijft, want inplaats van die homosexualiteit gewoon te erkennen en te aanvaarden als een nu eenmaal voorkomende geaardheid, zit ze er mee in uiterst troebel water te vissen. Als ze Ward, een aankomdend schrijver, eindelijk laat bekennen hoe hij is, rijzen je de haren wel even ten berge: ‘Ik ben met meisjes uit geweest en ik ben zelfs met een paar (! dat bedoelt de schrijfster niet en de vertaalster niet) naar bed geweest. Maar ik weet intussen dat wat ik nodig heb echte liefde is, niet gewoon sex en het is voor mij moeilijk bij meisjes te vinden wat ik nodig heb. Ze proberen bezit van me te nemen. Ze willen dat ik elk moment van de dag aan hen denk, als ik misschien vol ben van een idee voor een nieuw boek, of zo. Wie weet, ontmoet ik nog eens een vrouw die begrijpt wat ik nodig heb en als ze me wil hebben trouw ik met haar.’
Ik vermoed dat Lynn Hall het niet zo ver strekkend immoreel en vertroebelend bedoelt als het er staat, maar ik vind dat Lemniscaat wel had moeten zien dat hij er de jonge mensheid hier geen dienst mee zou bewijzen.
Een betere keus vind ik dan ook het voortreffelijk door Max Lundgren geschreven en het bijzonder boeiend en stijlvol door Maydo van Marwijk Kooy vertaalde Voor één zomer, waarin het bepaald niet onbelangrijke probleem van de onaangepaste persoonlijkheid wordt behandeld. Evy wordt (voor de zoveelste maal) voor één zomer bij vreemde mensen ergens buiten ondergebracht en zij moet maar afwachten wat deze mensen nu weer van haar willen. Met haar vijftien jaar is zij net niet wat wij hier een voogdijkind noemen, maar zij heeft het nodige achter de rug en is duidelijk onaagepast bevonden. Dat die onaangepastheid niet uitsluitend uit haar slechte sociale omstandigheden voortkomt, maar veeleer in de structuur van haar persoonlijkheid schuilt, geeft dit verhaal zijn grote waarde, ook al zullen er ongetwijfeld mensen zijn die zullen aanvoeren dat deze persoonlijkheidsstructuur voornamelijk door afkomst en (gebrek aan?) opvoeding ge (mis) vormd is. Dat dit waar is geloof ik niet want Evy weigert zich aan de schijn aan te passen, zij wil haar eigen innerlijk niet verloochenen en daarin is zij normaler en onbedorvener dan de meeste, wèl aangepaste mensen uit wèl goede milieus. Deze familie voor één zomer zijn mensen - een jong echtpaar met een achterlijk zoontje - die net als Evy zichzelf proberen te zijn en hun best doen om zich niet te conformeren. Zij zijn precies de mensen die ze nodig heeft, die haar de kans geven om haar eigen persoonlijkheid te ontdekken en haar evenwicht te vinden. Daardoor ontdekt Evy - en dat vind ik heel bijzonder - dat zij net zoals de meeste andere mensen is en dat zij zichzelf niet moet wijs maken, zoals haast iedereen dat doet, dat zij anders is. Ze zegt: ‘Ik moet gaan werken. Ik moet geld gaan verdienen. En dan moet ik een flat zien te vinden. En ik moet een bed hebben en gordijnen en zo. En over een paar jaar loop ik waarschijnlijk tussen duizenden andere meisjes
door een van de buitenwijken van Stockholm met een dikke buik. Zo gaat dat.’
Het identificatieproces, het gevecht om authenticiteit, is geen abstracte zaak in deze bijzonder boeiende, eigentijdse jeugdroman, die met zijn uitstekende situatiebeschrijvingen, zijn spanning, zijn nuchtere aanpak en diepgang van werkelijke betekenis is.
Communicatie is ook het thema in Twink van de Amerikaan John Neufeld. Twink is een spastisch meisje en als Harry, wiens stiefzusje zij is geworden, met haar gaat kennismaken, doet hij zo zijn best dat het allemaal prachtig voor elkaar lijkt. Tot hij er op de laatste bladzijde van het boek - en dat is in zijn eenvoud een bijzonder verrassend slot - op attent wordt gemaakt dat oppervlakkige aandacht in wezen niets te betekenen heeft.
Iedereen die ooit langere tijd met spastische kinderen te maken heeft gehad, zal moeten erkennen hoe feilloos John Neufeld deze Twink, zowel in klinisch als in psychologisch opzicht, heeft getekend, hoe ongelooflijk juist - en zonder enige sentimentaliteit - haar plaats in (en ook buiten) het gezin beschreven is. Naast alle informatie over een gehandicapt meisje - over de invloed die dit heeft op de andere gezinsleden, de gevolgen ook en wel speciaal voor de moeder - is het belangwekkende van dit boek dat de inhoud - het zoeken van menselijk kontaktboven het gegeven uitstijgt.
Deze uitstekend door Beccy de Vries vertaalde jeugdroman is uitgegeven door Leopold, die als één van de eerste uitgeverijen in de afgelopen jaren een indrukwekkend fonds van jeugdromans voor tieners heeft opgebouwd.