Margaretha Ferguson over
Een stem uit het koor
van Abram Terts
In een vorig nummer van BZZLLETIN haalde ik al met instemming een zinsnede aan van Abram Terts: de schrijver streeft niet naar vrijheid, maar naar bevrijding. In dit in het dissidentenblad Kontinent gepubliceerde artikel wist Abram Terts heel goed waarover hij het had. Zoals nu wel algemeen bekend mag worden verondersteld is Abram Terts het pseudoniem van de Russische letterkundige Andrej Sinjavski. Onder dit pseudoniem publiceerde Sinjavski in het buitenland satirische romans, en in 1966 werden hij en zijn vriend Juri Daniel tijdens een zeer geruchtmakend proces veroordeeld tot gevangenisstraf en dwangarbeid. In deze straftijd heeft Sinjavski inderdaad gewerkt aan zijn bevrijding; boeken schrijven mocht hij niet, brieven schrijven mocht hij wel. Dat deed hij dan ook, maar het waren geen gewone brieven over hoe vervelend hij het wel had. Nee, hij hield nauwkeurig aantekening van wat hij dacht, wat hij zich herinnerde, wat hij leerde begrijpen, wat hem innerlijk bewoog. Zijn reeds zo rijkgestoffeerde innerlijk voorzag hem van een ruim kader om daarbinnen zijn merkwaardige ervaringen als politiek gestrafte in groter verband te zien. De brieven aan zijn vrouw wemelden dan ook van namen en begrippen uit de wereld van de cultuur. ‘De kampcensoren waren kennelijk blij: hoe verstandig bleek deze politieke misdadiger niet te zijn - geen gekanker over het kampvoeder, geen klachten over het zware werk en het brute optreden van de kampleiding - alleen maar een onbegrijpelijk gemijmer over onderwerpen die voor de censuur volkomen oninteressant waren...... Swift, Mandjelsjtám, Shakespeare, Achmátova, over kunst, over creativiteit, geloof, cultuur, natuur....’ aldus Igor Golomsjtok in zijn uitvoerige en verhelderende nawoord.
‘Het koor’ wordt weergegeven door allerlei losse opmerkingen en gedachten van anonieme mede-gevangenen. Zonder dat hierop direct commentaar wordt geleverd of deze opmerkingen in strenge samenhang worden gebracht, geven ze toch een uitstekend en zeer gevarieerd beeld van wat er alzo omgaat in gevangenen. De uitingen zijn wel enigszins gegroepeerd naar onderwerp (dromen, god, de ziel, de vrouw, het gevangenzijn), maar wàt er gezegd wordt is meestal samengevat in een halve, één, hoogstens twee regels, die, geïsoleerd van de daaropvolgende, een des te sterker werking hebben. ‘De stem’ spreekt zich uit in aanzienlijk langere, en meer ingewikkelde fragmenten.
Zo, door zijn talrijke, vele kantjes beslaande brieven aan zijn vrouw, heeft Abram Terts vanuit zijn kamp-bestaan, vanuit de barste nooddruft een prachtig boek weten samen te stellen. De teksten zijn zeer gespannen door de situatie waarin de auteur verkeerde. Het is alsof hij zichzelf helemaal doorlicht om zo intens, zo beeldend mogelijk weer te geven wat hij in deze jaren allemaal aanschouwt, om zich heen - maar niet in de laatste plaats ook in zichzelf. ‘Ik zal direct zijn, want het leven is kort’, zo luidt de eerste zin.
Een stem uit het koor is door zijn sterke geladenheid niet een boek om achter elkaar uit te lezen, maar wel om telkens weer op te slaan en er dan meteen verdiept in te raken. Het bestaan ‘op het scherp van de snede’ blijkt voor de creativiteit van Terts-Sinjavski uitermate bevruchtend te zijn geweest.
Vertaler Bram Rebers heeft de niet altijd gemakkelijk toegankelijke tekst met grote toewijding voorzien van verhelderende aantekeningen.
ABRAHAM TERTS: ‘Een stem uit het koor’ vertaald door Bram Rebers; met een nawoord van Igor Golomstock
Van Gennep 320 blz. 28,50