aangrijpende roman. Goed en geloofwaardig zijn ook de reacties van de twee volwassen kinderen van Vernon op ziekte en dood. De onevenwichtige Maddy en haar quasi-zelfmoord; Arthur rustig en verstandig maar niet minder in de ban van de komende dood.
Wat niet helemaal bevredigend is, dat zijn de arabesken om het dramatische centrum heen. Het Amerikaanse alledaagseleven zoals het hier gepresenteerd wordt, doet een mens soms een beetje aan Peyton Place denken, maar het lijkt mij ook moeilijk om daaraan te ontkomen wanneer het om een decors van gemiddelde Amerikaanse burgers gaat. Wel vraag ik mij af of daar niet op gesnoeid had kunnen worden. De figuur Angela komt niet helemaal voor de dag. Wij leren haar wel kennen als een kordate vrouw, in staat tot opoffering en liefde, maar behalve deze eigenschappen krijgt het arme kind een vracht modern-openhartige sex-aberraties op haar schouders gedrukt, die de nuchtere lezer wel wat gaan vervelen. De roman is n.l. in de eerste persoon enkelvoud gesteld en het is Vernon die vertelt. Qua karakter presenteert hij zich bepaald niet als een erotomaan, maar wel als een gewone gezonde man. Je bent dus niet voldoende nieuwsgierig naar zijn sexuele ervaringen om die zo letterlijk in geuren en kleuren gepresenteerd te krijgen. En het past ook niet in het beeld dat hij oproept als zou hij toch eigenlijk voortdurend door Angela verleid worden. Maar goed. Alles bijeen komt je uit deze zeer knap geschreven en aangrijpende roman een stuk waarlijk menselijk bestaan tegemoet, vervuld van leed maar zeker ook van liefde.
Geheel anders ligt de zaak in de roman ‘Twee Vrouwen’ van Harry Mulisch. Verrassend is ten eerste dat hij een liefdesroman heeft geschreven over twee vrouwen; de kunsthistorica Laura die vertelt wat er gebeurd is en de jonge kapster Sylvia. Een motto uit Sappho voorin het boek is dus evenzeer op zijn plaats als het detail van de middeleeuwse fresco van Lorenzetti uit Siena op de omslag. ‘Denk er om,’ zei ik, misschien tien minuten nadat ik haar had aangesproken,’ Ik ben niet iemand die veel spreekt.’
‘Ik ook niet,’ zei zij. Deze regels op blz 21 lijken mij wel het Leitmotiv van deze uitzonderlijk voortreffelijke roman. Nee, de schrijver spreekt ook niet veel. Dat neemt evenwel niet weg dat in het verhaal alles gezegd wordt. Er zit in de regels een toon, een klank, een vibratie van zo zuivere vrouwelijkheid in de Sapfische zin (‘voor Sapfo is haar liefde de onverdeelde leef bezigheid der onverdeelde persoonlijkheid,’ zoals P.C. Boutens over Sappho zegt.), dat je het haast niet voor mogelijk zou houden dat die uit een mannelijke pen komt. De ontmoeting, het samenzijn, en het droeve einde van de korte periode die de twee vrouwen met elkaar doorbrengen zijn zo ingehouden en zo subliem maar tevens alomvattend voorgedragen dat je waarachtig eerder aan een ballade gaat denken dan aan proza. Toch heeft het hele taalgebruik nergens ook maar iets dat naar poëzie zweemt. Het is overal en altijd het puurste proza en de elementen waar het drama uit is opgebouwd zijn zo dagelijks en reëel als maar mogelijk is.
Voor wie aan deze ditheramben die mij zo van harte uit de ballpoint vloeien, niet voldoende heeft, wil ik proberen iets van de inhoud weer te geven zonder in vulgarisatie te vervallen. Want juist door deze unieke eigenschappen van stijl en opzet, zou het best eens kunnen dat navertellerij op een fiasco uitloopt. Want ‘Gelukkig is het geschrevene iets dat hoorbaar is zonder gehoord te hoeven worden’. blz 20.
De roman bestaat uit twee vervlochten parten met daarbij enige informatie over Laura's jeugd. De schrijver stelt het zo voor dat Laura na de katastrofe het voorgevallene zit op te schrijven in Avignon. Haar moeder is enige dagen geleden gestorven en zij is opweg voor de begrafenis. Uit haar kamer kijkt zij op het pauselijk paleis en direct onder haar raam in een diepe put waar een ondergrondse parkeergarage gemaakt wordt. Haar vader, die zij zeer bewonderd heeft als mens en als schrijver is lang geleden gestorven. Zij is getrouwd geweest met een toneelcriticus Alfred Boeken en zij zijn gescheiden omdat zij geen kind kon krijgen. Hoewel zij niet bijzonder op kinderen gesteld is, had zij toch een kind willen hebben, omdat zij meende alleen los te kunnen komen van haar moeder, door zelf moeder te worden. Dit vertelt Laura in een eerdere passage aan Sylvia, die haar dan de fatale vraag stelt of zij een kind van haar zou willen hebben. De wijze waarop zij Sylvia beschrijft is merkwaardig omdat zij geen poging doet te ontdekken wat het is dat haar zo boeit in het meisje. Sylvia is een eenling, een jonge vrouw zonder verbinding met ouders of anderen. Zij wil ook niet anders. Zij komt uit Petten en als kind is zij een keer geheel aangekleed de zee in gelopen tot ze onder ging. Strandvonders hebben haar teruggehaald. Zij wil niets over zichzelf loslaten en als haar geheim bedreigd wordt, kan zij er met miraculeuze fantasie op los liegen. Zij houdt onvoorwaardelijk van Laura. Zij leeft bij impulsen en als Laura haar vraag of zij een kind van haar zou willen hebben bevestigend beantwoord heeft, loopt ze weg met Alfred en keert terug als ze zwanger is. Zo zal ze Laura het kind geven dat zij van Alfred niet heeft kunnen krijgen en dat tevens van haar zal zijn. Maar zij heeft buiten de waard, in casu Alfred, gerekend. ‘Het is bijna geen mensenwerk meer, wat zij deed,’ denkt Laura. Sylvia is ook geen mens, zij is een sylfide, een elf. Dat Alfred voor haar vrouw
en kinderen - hij is voor de tweede maal getrouwd - in de steek heeft gelaten, zegt haar niets. Dat deze misschien wel van haar hield, interesseert haar niets. Zij wil bij Laura zijn en een kind baren om het haar te geven. In Londen heeft Alfred het briefje met Sylvia's mededeling dat ze zwanger en weg is, gevonden. Hij belt Laura op op haar museum en zegt dat hij de volgende morgen om elf uur met Sylvia komt spreken. Sylvia verzet zich instinctief maar Laura's redelijkheid zal haar ongeluk zijn. De volgende morgen zit zij op het museum alles te overwegen wat er bij mogelijkheid gebeuren kan, behalve dat ene, dat de dubbel vernederde man zich wreken zal. Hij vermoordt Sylvia.
Dit is een korte samenvatting van de handeling. En daar zit je dan want uit deze opsomming blijkt nergens welk een groot boek dit is. Om dat te weten doe je het beste weer terug te gaan naar de passage die begint met ‘Denk erom,’.
ADRIAAN VAN DER VEEN: ‘In Liefdesnaam’
Querido 284 blz. 27,50 |
HARRY MULISCH: ‘Twee Vrouwen’
De Bezige Bij 156 blz. 16,50 |