| |
| |
| |
Kees Simhoffer
De Rijn komt bij Lobith in ons land en stroomt bij Paramaribo in zee
over Van twee kanten bekeken, Suriname b.v.
De situatie in Suriname en de toekomst van dat ‘rijksdeel’.
Waaraan denk je als je het woord informatievervuiling hoort?
Waarom zou informatie vervuild kunnen worden?
Hoe kun je weten dat bepaalde informatie vervuild is?
Welke informatie krijgt b.v. de Nederlandse bevolking over Suriname en de Surinaamse bevolking over Nederland?
Wat kun je in je eigen situatie tegen informatievervuiling doen?
| |
1
Het is 24 november 1975. Morgen moet ik op de Rijks Pedagogische Academie in Maastricht wat vertellen over ‘Van Twee Kanten Bekeken, Suriname B.V.’ want volgende week komt De Nieuwe Komedie het voor de leerlingen spelen. En het is leuk de schrijver erbij te halen, als ie toch in de stad woont. Maar ik ben helemaal niet de schrijver. Ik heb het stuk wel geschreven, maar ben je daarmee de schrijver? Wat is dat? schrijver, opschrijver, beschrijver, overschrijver? Wat ik typte, is vlees en bloed van 5 spelers, 1 technicus, 1 schrijver en 1 programmabegeleider - zo heet dat! -. Ik heb opgeschreven wat wij zevenen na uren, dagen praten, lezen, denken vonden dat ik moest schrijven. Ik heb mijn toch al slechte oren stuk geluisterd op de op de band opgenomen improvisaties en maar terugspoelen: wat zegt Heleen nu weer, wat praat Cécile toch zacht! We hebben uiteindelijk Anton de Kom geciteerd, als hij het beter zei dan wij het konden bedenken. We hebben gegevens gebruikt van Eric Paërl, van het Surinamecomité, van wie niet? Zelfs uit Elseviers Magazine. Trouwens, vanavond nog deed Actua Teevee van de Tros zielig over de Slaventijd. Want morgen is het onafhankelijkheidsdag (!) und was sich nie liebte das neckt sich auch nicht länger!
Dus morgen zal ik die mensen op de Rijks P.A.-een zeer solide bolwerk van onderwijs overigens - moeten vertellen waarom ik me het afgelopen jaar heb stuk gesuft over Suriname en er soms van droom: Ik sta met een gezicht wit als meel wijdbeens in een smalle boot in een stroomversnelling. En dan overboord slaan en wakker worden in een centraal verwarmd huis in Holland waar de guldens aan de bomen groeien. Want een vertekende jeugd veroorzaakt verknipte dromen.
Er zal op die P.A. vast wel een jongen zijn die zichzelf graag hoort praten en me zal verwijten dat ik wil indoktrineren. En verdomd dat wil ik. Ik lust die jongen rauw, tenzij ie een vetkuif heeft of een schapenwollen trui met leren ellebogen. En er zal allicht een leraar zich op de achtergrond houden met een smoel van: waarom motte we dat linkse tuig in jezus naam binnenhalen tegenwoordig? Tja...
| |
2
‘We spelen hier vandaag een stuk geschiedenis en hoe het allemaal een zaak van centen is en hoe degenen die de baas zijn, altijd potverteren van wat degenen die het werk doen, produceren. En hoe een ieder uit de boeken altijd alles weet van de rente die het opbrengt, maar niets van het zweet.
Want degenen die zweten, die zijn niet in tel, daarover handelt het nu volgend spel, over hoe wij bij voorbeeld wat betreft Suriname aan de rijkdom van de bodem en aan informatie kwamen, want voorlichting en kapitaal, gaan altijd samen.
Amen.’
| |
3
Dat openingslied kwam het laatste, toen we van elkaar goed wisten wat we wilden zeggen en wilden laten zien. Ik herinner me nog de eerste ontmoeting met de spelers, nadat Heleen van Meurs me telefonisch gevraagd had of ik met hen wilde meewerken aan een stuk. Hoe komen jullie aan mijn naam? Proloog. Jan Smeets. En de herinneringen komen weer boven. Zeven jaar van straattoneel tot Nieuwe Komedie. Doe je het? Nou vooruit, in princiep. En dus reed ik een paar dagen later in princiep naar Den Haag. Ik was natuurlijk zoals altijd veel te vroeg. Parkeerde mijn auto vlak bij de Nieuwe Komedie in Scheveningen en liep wat langs de haven en de visafslag. Vrouwen van vissers'dik schormelend vóór me uit. Net nonnen, alleen krijgen die de vis niet zo duur betaald. Eentje kijkt om, toegeknepen achterdochtige ogen, rimpels als zandgolven in haar
| |
| |
voorhoofd. En ze zal vragen of ik wat zoek. En ik zal zeggen dat ik hiernaartoe ben gekomen om te praten over Suriname waar de vic duur betaald wordt. En zij zal zeggen: Surinamers? Bij mijn zus boven zijn er komen wonen. Wat die mensen allemaal eten. En dat taaltje van ze. Als dat Nederlands moet voorstellen. En dan zal ik zeggen: Ja dat taaltje van ze moet Nederlands voorstellen, dat is zo de gewoonte sinds 1683. Vanaf de vrede van Breda, weet u dat niet meer? En zij: Breda, daar heb ik nog een zoon van een kennis. Die studeert daar voor militair, kan dat?
En ik: Jazeker, en daarom praten ze in Suriname Nederlands, want wiens brood men eet, wiens woord men spreekt. En erg veel brood hebben ze van ons nooit gehad, vandaar dat taaltje dus. En ze zal doorlopen. En ik ook. Zonder wat tegen elkaar te zeggen, want in gedachten schuilt meer discriminerends dan in daden. En boven ons beider hoofd is een Super DC 8 vol Kreolen en Hindoestanen op weg naar Schiphol. Hier spreekt uw gezagvoerder. We gaan binnen vijf minuten landen op Schiphol Airport. We bevinden ons op een hoogte van 5.000 voet. De temperatuur in Holland is 2 graden onder nul. Koopt u dus van uw eerste uitkering een winterjas. We hopen dat u een goede reis hebt gehad en wensen u een zekere toekomst in Holland en wen maar snel aan de hutspot en de runderlap. Fasten your seatbelts.
| |
4
Met grote letters staat het op een vieze gevel: De Nieuwe Komedie. Ik bel en moet even later achter iemand aan een smalle trap op en ergens achterin boven zitten ze: de spelers, iemand die zakelijk leider blijkt te zijn en koffie inschenkt, een paar mensen die stage lopen, toneelschool, sociale akademie. Ze waren al aan het praten: dialektisch model, imperialistische benadering óf afwijzen óf relateren aan een proletarisch alternatief, veranderingsstrategieën inbouwen. Ik weet niet meer waarover het precies ging, zoals ik nu ook niet meer weet of ik met de auto was die eerste keer of gewoon met de trein. Ik herinner me enkel dat ik de kat wou zijn die zich uit de boom wou laten kijken, maar dan moeten ze geen gebraden vogeltjes onder je neus houden. Dus even dreig ik kopschuw te worden, want ik wil eigenlijk - als het aan mij ligt - politiek toneel gaan maken en geen toneelpolitiek. Ik wil taal en geen jargon. Maar de koffie smaakt me na de lange reis en na het gedroomde gesprek met de vissersvrouw. Dus laat ik het rustig tetteren in mijn oren, alleen nog maar bedacht op de schol (schok) van de herkenning, mezelf dwingend tot luisteren. Op een gegeven moment besef ik dat het aan mij ligt dat ik dreig af te knappen op hun gepraat, niet aan hen. Toen ik 6 jaar geleden bij GLTwee - toen nog schrijverstejater - en bij Proloog meedeed en dacht, was ik ook rechtlijnig links, nu ben ik het - denk ik - via omwegen. Elke mens wordt in 6 jaar, 6 jaar ouder. Wat ze willen, wil ik ook. Wat ze zeggen, zeg ik anders, nou ja, dat zal mijn zorg zijn. Dus als ze op het eind van een rokerige avond vragen wat of, zeg ik geloof ik meteen ja. We gaan samen dat stuk maken.
Ik ga bij Walter, programmabegeleider, slapen. In Ridderkerk. Zijn vrouw is zwanger en naait een paar maanden later toch de kostuums, de stof gespreid over haar dikke buik waarin Lotte zit. Leve Lotte.
| |
5
Suriname in Zuid-Amerika, wingewest van het koninkrijk der Nederlanden, Shell-Billiton, Bruynzeel en de A.B.N. Mijn kennis over dat stukje wereld was tot dan enkel genoeg voor een stukje linksgericht medelijden, meer niet. En wat vermeende folkloristische kennis van Boslandkreolen, Indians for ever en melaatsen voor de paters redemptoristen. tear of Lachmon ooit de moed gehad heeft te pissen tegen het standbeeld van Pengel op het Kerkplein of in het kruis van Willenden (standbeeldje), weet ik niet.
En mijn verontwaardiging over bauxietkoningen die onder de vlag van het Statuut (leve de Willemien) lekker hun gang gingen Suriname uit te kopen onder het mom van ontwikkelingswerk, is nog niet gestaafd door feiten. Heeft Arron relaties met Suraloo en zo nee, heeft Ferrier ze dan met Billiton? Ik wist dus alles bij elkaar maar een schijntje van Suriname toen ik toch beloofde met hen een stuk te maken over informatievervuiling aan de hand van een voorbeeld: Suriname.
| |
6
In 1972 ontmoette ik de Surinaamse dichter Shrinivási met wie ik uitvoerig praatte over zijn land en de problemen van zijn land. En ik snapte er niet veel van. En ik kreeg zijn bundel ‘Dilakar’. En daar stond in: Dit land/ vol jong loof / te roof.
| |
7
Welke smerige informatie over Suriname onze schoolboeken verkopen, ontdekte ik pas later, toen ik thuis omringd door encyclopedieën, geschiedenisboeken, aardrijkskundeboeken aan de scenes zat te werken. Want we hebben gelezen tot we scheel zagen. En steeds werd mijn verontwaardiging over wat ik niet wist of half wist, groter en de zin om het op de planken te zetten steviger. Omdat ik besefte dat ik het had moeten weten, had kunnen weten. Misschien ontdekte ik toen, niet rationeel, maar aan den lijve wat dat rotwoord ‘vormingstoneel’ zou moeten betekenen: mensen in een vorningssituatie, dus rechteloze mensen, nog zonder macht, door middel van toneel laten merken dat wat ze allang weten, dat ze dat hadden kunnen weten. Werknemers, scholieren, vrouwen laten weten dat ze niet minder hoeven te weten dan ze allang weten, dat ze meer weten dan hun geleerd
| |
| |
is te weten. De fijnste ervaring in die tijd was wel dat ik samenwerkte met een paar mensen die voor 100 % achter de inhoud en de vorm van hun produkt wilden staan en bereid waren daarvoor - ondanks veel interne kritiek geloof ik - zich te pletter te lezen en te praten. Geen duister engagement, geen onbekookte beginsels, maar entoesiast en vakkundig werken aan een produkt. En ik moest wel mee, ook al kostte het veel meer tijd en werk dan C.R.M. in geld kan uitdrukken en wenst uit te drukken voor dat marginale gedoe.
| |
8
Ik rij voor de zoveelste keer in de nacht naar huis en op de Brienenoordbrug (motregen) weet ik het. Politiek theater is alle theater dat een bepaalde struktuur van de maatschappij voorstaat die nog niet gerealiseerd is.
En ter hoogte van Breda heb ik ook het komplement: Repertoiretheater is alle theater dat een bepaalde struktuur van de maatschappij voorstaat die reeds gerealiseerd is. Zou het echt zo simpel zijn? Ter hoogte van Tilburg begint het toch verwarrend te werken. Lex van Delden als Indiaanse schandknaap langzaam en pijnlijk gedood door Paul Steenbergen als gouverneur des konings. En die doet dat omdat zijn gade, Ellen Vogel haar verjaardag viert op de veranda, terwijl Caro van Eyck haar een brede waaier boven het hoofd houdt, want theater kan niet zonder kontrastwerking en evenmin zonder figuranten zoals het leven. Of is het verschil - we naderen Eindhoven, Caro en ik - dat het bij politiek theater vooral gaat om wat men zegt, en bij het repertoiretoneel meer om wie het zegt. Maar dat is nog simpeler. En ik besluit bij een parkeerplaats onder Eindhoven te stoppen, benen te strekken, want ik ben moe, uitgerookt en moet nog een uur rijden naar huis. Het is aardedonker, geen sterren, geen maan. Ik sluit mijn auto en loop op de tast een dicht sparrenbos in en vergeet even later in dit shakespearedecor alles wat met toneel te maken heeft, maar Marx zit naast me op een boomstronk en in het donker praat je veel lekkerder.
| |
9
En ik toch blij dat we na een paar weken (weekends) praten over inhouden en doelstellingen, eindelijk begonnen met het skript. En weer die steeds terugkerende ervaring van het schrijven. Je denkt, het wordt niks, en als je eraan begint, komt het toch. Uren heb ik, terwijl de akteurs op de vloer aan het improviseren waren, boven op het kantoor achter een vreemde onhandelbare schrijfmachine zitten zweten op de twintig gedachten die ik van de anderen moest stoppen in een vierregelig koepiet, maar die als peuken terecht kwamen in de asbak naast me. Zulke sadisten waren het wel, dat ze dat durfden vragen. Maar van de andere kant waren hun ingebande improvisaties meestal zo glashelder en kort, dat ik ze maar hoefde over te tikken, een produkt van kollektief dialektisch denken, zo dik als het klinkt, zo waar was het! Het was ook fijn om te doen, ik tikken, de anderen spelen, want we hadden het allemaal samen vastgesteld: de wisselwerking van onderdrukking en verzet, afwisseling in vorm van persiflage, reportage, kommentaar. Soms leek het erop dat ik zat te typen wat we samen al van buiten hadden geleerd. We hebben - dat realiseer ik me nu pas - nooit ruzie gehad. Er zijn dus akteurs die me pruimen. Verrek dat merk ik nu pas!
Wieawe Kamedie: Van twee Kanten bekeken, suriname b.v. (copyright John Prins)
| |
10
Hallo Paramaribo. Grote voorraden bauxiet aangetroffen in Lelygebergte in de omgeving van Stoelmanseiland. Kleine nederzetting bosnegers,
| |
| |
na verzet gedood of tewerk gesteld bij ontginning. Over en sluiten maar. Hallo New York, hallo New York, hoort u mij? Paramaribo. Hebben goed nieuws voor u. Grote voorraden bauxiet gevonden in Lelygebergte. Verwachten meer. Bel Fokker maar. Keep in contact please. Over en sluiten maar.
| |
11
En het werd een skript van 2½ uur dat moest worden teruggebracht tot maximaal 5 kwartier. Alleen de openingsscène al heb ik zeker 5 keer herschreven. Nou is het niet erg als je merkt dat de tekst erop wint. Maar je moet er als schrijver wel aan wennen dat je tot diep in de nacht en tot diep in de fles zit te zweten op een liedtekst of dialoog die een week later in de prullenmand moet. Veel hangt af van de charme waarmee de anderen je proberen te zeggen dat het toch niet zo goed is. En meestal wist je het al. Zij als akteurs weten intuitief of een tekst het doet, of ze te bekken is, of niet. Toneelschrijven kan niet zonder akteurs, en toneelspelen niet zonder schrijver. En dan niet een onaantastbare inktvis tegenover ijdele apen, maar een kollektief waarin elk zijn eigen verantwoordelijkheid heeft en waarin feed-back geven belangrijker is dan bekvechten over dingen waarover de helft alleen maar een amateuristische of snobistische mening heeft. Ik heb het wel eens anders meegemaakt.
Achteraf vind ik dat ik maar één knots van een koncessie heb gedaan, bij de laatste zin van het stuk, dat nu eindigt met een marxistische spandoektekst, terwijl het in eerste instantie een vloek om vreten was. Ik weet nu nog niet wat het moet zijn, had moeten zijn: een universele slogan, of een individuele kreet. Met beide is niemand geholpen. Het publiek zal het moeten uitmaken. Inmiddels is het laatste KLM-toestel met Surinamers die dat vochtige pestland van ons prefereren boven de tropische armoe, veilig geland. Straks lopen ze in onwennige kapitalistische kleren door de Kalverstraat of door Valkenburg om schuin te worden aangekeken door al die vetgevreten avrobodes en troskompassen. Die zullen hen verslijten voor Zuid-Molukkers, drugdealers, pindachinesen, spijtoptanten en basketbalspelers, want de éne pot die wij droogstoppels in de wereld achterlieten, is verdomde nat!
En of je ze kunt helpen met het schrijven van een toneelstuk over hun ellende voor bij voorbeeld jongens van een pedagogische academie in het zuiden des lands, is nog zeer de vraag. Ook al was het ontzettend fijn om te doen met mensen als Heieen van Meurs, Bart Scheepens, Cecile van der Poel, Edgar Danz, Bert Edelenbosch, Ruud Schmidt, Walter de Laat. En op die Pedagogische Academie is vast een leraar met jaren ervaring op de Antillen of Zuid-Afrika en da's nooit weg. En het Nederlandse volk kijkt vanaf volgende week naar een X aantal afleveringen van Couperus' bestseller: Van oude mensen de dingen die voorbijgaan. Het politieke theater is springlevend, zolang er stof is. En die is er bij de vleet, wat heet....En da's nooit weg!
|
|