André Matthijsse
Dolf Verroen schrijft
opvallend onopvallend
Eens een keer iemand anders op deze plaats. Paarden, van die enge grote! is dan wel een kinderboek, maar aangezien Dolf Verroen zelf de auteur is van dit boek kan het moeilijk anders. Toch zou een toelichtende notitie van de auteur best interessant kunnen zijn, want zijn nieuwe boek beantwoordt helemaal niet aan het verwachtingspatroon binnen de huidige kinder- en jeugdliteratuur in Nederland.
Wat is immers dat verwachtingspatroon?: bewustmaking van het kind - zichzelf en zijn wereld -, doorbreking van het geijkte, maatschappelijk bepaalde, rollenpatroon; kortom laten zien dat de wereld niet is of hoeft te zijn zoals ze lijkt.
Voor een dergelijke stellingname is veel te zeggen. Te vaak wordt daarbij echter vergeten dat die wereld (die-wereld-die-niet-hoeft-te-zijn-zoals-zij-lijkt) voor het merendeel van de kinderen een onomstotelijke werkelijkheid is. Een tweede punt, waarmee we worden geconfronteerd, is de nostalgische trend bij de ouders. Kinderen (met name de meisjes) dragen ouderwetse kleertjes (hoogst ongemakkelijk, wel modieus), er worden (leve de uitdrager) ouderwetse platenboeken en spelletjes aangeschaft. En inmiddels heeft de industrie er voor gezorgd dat aan de vraag naar vroeger kan worden voldaan. Het verdient nauwelijks onderstreping: er is hier sprake van een tegenstelling, van inconsequent (ouderlijk) gedrag; en het is het kind dat er mee zit, hoe kan een meisje nu als een jongetje ravotten met zo'n ellendig jurkje aan?
Dolf Verroen - hier ter plekke altijd bedrijvig de verschillende tendenzen in de kinder- en jeugdliteratuur te signaleren - staat in zijn eigen werk ver van dit soort modieuze stromingen. Hij is een voorbeeldig nauwgezet auteur, die het kind stap voor stap een wereldje voorzet: ‘Het is vijf uur.
De zon schijnt over het dorp, de weilanden en de boerderijen.
In de bomen fluiten de vogels. Ze zijn al een hele tijd wakker.
De mensen slapen nog. In het dorp is het stil en leeg, alsof er niemand woont.
Alleen de bakker is op.
De bakker bakt het brood in de oven. Hij heeft een witte kiel aan en een hoge muts op. Maar dat kun je niet zien, want de winkel is nog dicht.’
En zo gaat dat een boekje lang....
Misschien heeft u het al in de gaten. Het gaat hier om een ‘ouderwets’ boek. Maar dan wel op een andere manier dan hierboven werd bedoeld. Ouderwets namelijk in kwalitatief opzicht (al is dat in Nederland niet opzienbarend, we hebben een zeer bevredigend aantal uitstekende schrijvers in dit genre) en wat betreft het wereldbeeld.
En om dit laatste gaat het hier.
Dolf Verroen schreef een boek over vroeger.
Dat doen veel auteurs van kinder- en jeugdboeken. Maar dan is er altijd een bijzondere aanleiding, het is nooit het dagelijkse leven dat onderwerp is. Dit nu is in dit boek van Dolf Verroen wel het geval: de dagelijkse lotgevallen van een jongetje, Jan-Kees, in een boerendorp. Heel gewoon: een gezin, de vader werkt bij een boer, moeder doet het huishouden; en nieuwe klompen zijn iets heel bijzonders, zeker als vader (die ook ‘vader’ heet) ze zelf heeft gemaakt en ze rood zijn. Bewustmaking? - ja zeker, van kleine dagelijke realiteitjes, zoals wanneer je broer die nieuwe klompen verstopt en je denkt dat je ze verloren hebt, of wanneer je, als plattelandsjongetje geen slootje durft te springen en bang voor paarden bent; bewustwording kortom van dát leven. Met de neus gedrukt op dat gewraakte rollenpatroon:
‘Pas om negen uur moeten Gert en Alie op school zijn. Ze kunnen dus nog een hele tijd spelen. “En werken!” zegt moeder. Ze heeft een ketel water op het fornuis gezet. Het water kookt en moeder gaat de vuile borden en lepels afwassen. Daar moet Alie mee helpen vindt moeder. Want ze is een meisje.
De jongens hebben weer ander werk. Gert moet het konijnehok schoonmaken. En Jan-Kees gras snijden.’
Zo ging dat, en Dolf Verroen laat het zien. Aan jongens en meisjes, die zelf kunnen lezen, dus vanaf een jaar of zeven. In korte, opmerkelijke beeldende, observaties:
‘Heel langzaam en voorzichtig loopt Jan-Kees