Henk * Camping
Het filmjournaal
In de Nieuwspoortreeks, ‘een serie monografieën die wil bijdragen tot diskussie en opinievorming op het gebied van kommunikatie en publiciteitsmedia’, is van Charles Boost het boekje ‘HET FILMJOURNAAL’ verschenen.
In vele opzichten is dit boekje (88 pagina's) buitengewoon interessant. Het geeft een overzicht van de ontwikkelingen en ondergangen van filmjournaals in Frankrijk, de Verenigde Staten, Engeland, Nederland en Duitsland. Boost komt vaak tot voortreffelijke kombinaties van feitelijkheden in de ontwikkeling van de cinematografie in relatie tot de geschiedenis van het eind van de vorige eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw. Of de konklusies, die hij uit dit kombineren van gegevens trekt, een verrassend en nieuw lichtop de zaak werpt, kan ik niet beoordelen, wél betekent dit boekje voor mij een verhelderende kijk op een belangrijk aspekt van het filmgebeuren (in feite zelfs van het oudste aspect van het filmgebeuren). Zoals Boots stelt kunnen de eerste filmpjes (voor het gemak houdt hij het op de films van de gebroeders Lumière) al als journaals, zijnde verfilmingen van de werkelijkheid met een zekere mate van aktualiteit, worden beschouwd. Frappant is het feit dat de eerste ‘journaals’ studio-ensceneringen waren van werkelijke aktualiteiten. De kroning van koning Edward VII werd, vóór de plechtigheid plaats vond in de studio's na, of liever voorgespeeld. Dat uiteindelijk een aantal van de beelden niet met de werkelijkheid overeenstemden, omdat uit de hele ceremonie enkele onderdelen wegvielen, mocht de pret niet drukken en zelfs Edward toonde zich verheugd over de filmbeelden.
Op grote schaal werd ‘gefaket’. Enerzijds omdat het werk in de studio zijn voordelen had, anderzijds omdat het niet altijd mogelijk bleek de aktualiteit van nabij te filmen.
Later, toen de filmjournaals in een commerciële competitie met elkaar vochten voor bepaalde nieuwsprimeurs, werd de ontwikkeling van de geschiedenis, t.b.v. de film, bijgestuurd. Hele veldslagen werden opgehouden om te wachten tot de kamera's goed opgesteld waren en de zon hoog aan de hemel stond. Dat de journaals een bedreiging vormden voor de rust en vrede in de westerse landen wordt voortdurend impliciet duidelijk gemaakt, wanneer steeds weer blijkt dat de meeste journaals in kort tijdsbestek een groot aantal items in hoog tempo presenteerden. Niets verontrustends mocht in de journaals voorkomen; zij werden meer beschouwd als amusement dan als voorlichting. Ook het publiek onderging de journaals op die manier. Slechts ‘De March of Time’ was een poging om in een nieuwe formule, op meer uitgebreide dokumentaire wijze, de filmjournaals meer informatieve inhoud te geven. Deze houding van de westerse filmjournaals wijkt duidelijk af van de filmjournaals in Rusland. Dziga Vertov en later Medvedkin vervaardigden journaals die ekspliciet bestemd waren om de toeschouwers te betrekken bij de revolutionaire strijd in Rusland. Het publiek in Rusland had ook een grotere affiniteit met de onderwerpen van de journaals, want het ging daarin per slot van rekening om hun eigen leven en toekomst. Het is jammer dat juist deze journaalvorm niet in het boekje van Boots besproken wordt.
Het spreekt voor zich dat de behandeling van de emanciperende journaals een andere benadering vergt en het is te hopen dat Boots (of een ander) zich binnenkort werpt op een studie hiervan. Voor Charles Boots is het een gemiste kans cm zijn werk in één boekje optimaal te voltooien.
Ch. Boots: Het Filmjournaal Nieuwspoortreeks
Wetenschappelijke Uitgeverij BV 88 blz 14.50 |