Nu, in 1975, weten we dat een film als ‘La Chinoise’ één van de films is uit een reeks waarin Godard gezocht heeft naar een nieuw film-kommunikatiemodel. Daarbij eksperimenteerde hij met beeld en (tekst)geluid. Steeds weer evolueerde de nieuwe ‘taal’ tot vormen die voor de één aanleiding waren om voorgoed met Godard te breken en bij de ander juist het vertrouwen in hem verstevigde.
In ‘La Chinoise’ wordt een begin gemaakt met een analyse van de spreektaal. De eerste aanzet tot een nieuw gebruik van de spreektaal wordt duidelijk wanneer teksten woord voor woord, heel helder, worden voorgedragen. Niets ontgaat je meer. De taal lijkt gedemokratiseerd en openbaar; voor iedereen toegankelijk. Dat wordt nog duidelijker wanneer woorden lettergreep voor lettergreep worden uitgesproken. De uiterste konsekwentie van deze ‘gedemokratiseerde taal’ is de wijze waarop, in ‘Le Gai Savoir’, woorden zelfs letter voor letter worden voorgedragen.
In ‘La Chinoise’ is Godard nog niet toe aan de demokratisering van het beeld, hoewel we door onverwachte en ongewone kamerabewegingen en -instellingen voortdurend op de aanwezigheid van het beeld worden gewezen. Pas veel later krijgt de bioskoopbezoeker (tegen die tijd zijn Godards films eigenlijk praktisch niet meer in de bioskoop te zien) een beter inzicht in de wijze waarop Godard de ‘taal van het beeld’ hanteert. In een film als ‘1 PM’ (oorspronkelijke titel ‘One American Movie/1 AM’, maar nadat Godard er de brui aan gaf door anderen afgemaakt als ‘1 PM’) is Godard regelmatig zelf in beeld. Hij geeft aanwijzingen aan kamera- en geluidsmensen, regisseert spelers en is druk bezig een film te maken, terwijl daarvan juist een film gemaakt wordt. Je zou kunnen zeggen dat dit een bewuste poging is om het publiek inzicht te verschaffen in het funktioneren van de beeldtaal om hem zodoende instaat te stellen manipulaties te doorgronden. Voorlopig lijkt Godard er nog niet in geslaagd te zijn een nieuw en vooral duidelijk kommunikatiemodel ontworpen te hebben. De wetenschap echter, dat iedere nieuwe film wéér een poging daartoe is, moet toch voldoende aanleiding zijn om zo'n nieuwe film met een zekere openheid tegemoet te zien.
Over ‘La Chinoise’ heeft Godard in een artikel in Cahiers du Cinema 194 (oktober 1967) gezegd: ‘Je moet zoeken welk stukje uit de film precies past bij welk ander stukje. Je moet kombineren en deduceren’. Het is niet voor de hand liggend om aan te nemen dat hij daarbij meteen dacht aan het kombineren en deduceren van gegevens en indrukken die men uit zijn latere films op doet. Toch lijkt dat mij de beste manier om Godard in zi in ontwikkeling te kunnen blijven volgen.
‘La Chinoise is het filmverslag van het verblijf van vijf jonge franse mensen uit verschillende sociale lagen. Ze hebben zich afgezonderd om de kommunistische theoriën van Mao Tse Toeng te bestuderen en in praktijk te brengen. Daarbij organiseren zij voor elkaar lezingen over verschillende onderwerpen, waarbij de verwijdering tussen het russisch kommunisme en het kommunisme van Mao uitgangspunt is.
Op de muren van de kamers worden teksten aangebracht als: ‘Een minderheid die handelt volgens de juiste revolutionaire methode is niet langer een minderheid’. Verder in de film heeft één van de vijf, de studente Véronique, in een trein een lange diskussie met de progressieve franse journalist Francis Jeanson over haar methode om een kulturele revolutie in Frankrijk op gang te brengen en daarbij de universiteiten als startpunt te kiezen. Jeanson twijfelt aan het sukses en het nut van een geweldadige aktie die door een dergelijke kleine groep wordt gevoerd. Veronique is er echter van overtuigd dat zij de juiste revolutionaire methode heeft gevonden en het probleem van de minderheidsgroep bestaat voor haar niet.
De nieuwe filmtaal van kombineren en deduceren van gegevens zoals flarden beeld, geluid en tussentitels met de subjektieve ervaring van de werkelijkheid, reikt tot ver buiten de bioskoop. ‘La Chinoise’ begint namelijk met de titel ‘Dit is een film in wording’ en eindigt met de titel ‘Dit is het einde van het begin’. Frapant is dat de houding van de franse kommunistische partij tijdens de mei-revolutie van ‘68 reeds in de film (première augustus 1967) min of meer voorspeld wordt. De vraag of Godard een helderziende is lijkt niet op zijn plaats; of de film een zo grote invloed gehad heeft op het denken van de kommunistische partij is naar mijn weten nooit onderzocht; rest de veronderstelling dat de film een organisch deel van de geschiedenis uitmaakt (in marxistische termen is de film een historisch aspekt van een dialektische ontwikkeling. In die termen is ook de mei-revolutie daar een onderdeel van).
De muurtekst ‘We moeten vage ideeën konfronteren met heldere voorbeelden’ wordt later in de film eksemplarisch gemaakt. Véronique (Anne Wiazemsky) maakt Guillaume (Jean-Pierre Léaud) duidelijk dat een ieder instaat is op twee fronten te vechten, wanneer Guillaume beweert niet èn naar de muziek te kunnen luisteren èn te kunnen werken. Véronique zet een grammofoonplaat op en zegt: ‘Ik hou niet meer van je. Ik hou niet van je gezicht, je ogen, je mond. Ik hou niet meer van de kleur van je trui. Je verveelt me meer dan je je kunt indenken. Je houdt mij van mijn werk af, je bent veel te gekompliceerd. Bovendien haat ik de manier waarop je over dingen praat waar je niets van weet. Ik hou niet meer van je. Begrijp je het nu?’ Guillaume meent het te begrijpen en is er nogal teleurgesteld door. Dan zegt Véronique opgewekt: ‘Zie je wel dat je twee dingen tegelijkertijd kunt doen; zowel de muziek als de taal!’ Misschien dat deze opmerking ook een aanwijzing voor het publiek is. Ook het publiek kan zowel luisteren naar een nieuwe spreektaal, als kijken naar een nieuwe beeldtaal, terwijl hem verder niets hoeft te ontgaan. Maar het vereist een grote inspanning van de toeschouwer, een andere inspanning dan hij voorheen gewend was bij het kijken naar de traditionele film. De film is geen droom waarin je weg zakt en na anderhalf uur uit wakker schrikt. Dat merk je zeker bij een film als ‘La Chinoise’ en alle Godard-films daarna, want al snel ervaar je dat het kontakt met de film moeilijk is en het kontakt met je stoel merkbaar. Je kijkt naar ‘film’, dat ben je je voortdurend bewust.
‘Film is de waarheid 24 keer per sekonde’ heeft Godard eens gezegd en iedere sekonde moet je wakker blijven. Je moet kombineren en deduceren. Dat is de nieuwe filmtaal van deze vaak verguisde franse filmmaker.