Joris Ivens
Warm pleidooi voor de korte film
Op de Dag van de korte Film, die 5 oktober j.1. in het Haagse Congresgebouw werd georganiseerd heeft de belangrijkste nederlandse maker van korte films, Joris Ivens, in zijn openingstoespraak een warm pleidooi gehouden voor de korte film als zelfstandige filmvorm. Zijn toespraak werd door ons op de band opgenomen en tot leestekst bewerkt. Daartoe werden slechts hier en daar kleine herhalingen weggelaten.
Dames en heren, jonge filmmakers en maaksters. Ik ben natuurlijk erg blij om hier te zijn, omdat ik aan U zie de mensen die op de schouders staan van de generaties die voor U gingen en die al op de bres gestaan hebben voor de korte film. Het gaat hier om korte film; ik zal dus ook in mijn toespraak zeer kort zijn.
Ik wou U nog eens zeggen dat de korte film vooral niet gezien moet worden als een doorgangsstation. Ik geloof dat de korte film net zo goed zijn waarde heeft als de lange film, net zo goed als de dokumantaire film en de fiction film. Al deze stromingen van de filmkunst en de filmbeweging in de wereld zijn belangrijk. Als iemand in een korte film meer kan zeggen dan in een veelbespraakte lange film, dan is de korte film beter. De korte film noodzaakt om gekoncentreerd de waarheid te zeggen. Hij is ook niet zo gebonden aan geweldige kapitalen die inkomen en die altijd kompromis nodig hebben. Ik geloof dat de korte film een filmvorm is die altijd afgemeten moet worden aan ‘wat je zegt, tot wie je spreekt en waar je die films kunt vertonen’. Dat is de basis voor de beslissing; maak je een korte film, maak je een lange film. De korte film zie ik zeker niet als een doorgangsstation. Voor enkele mensen, die zuiver uit zijn op speelfilm kan de korte film een hulpmiddel zijn.
Ik hoop ook te zeggen dat dat de korte film een heel grote waaier en een heel groot gamma van films heeft. Het is niet alleen de dokumantaire, niet alleen de fictionfilm, niet alleen de wetenschappelijke en niet alleen de publiciteitsfilm. Er is een geweldig terrein dat zich nu ontplooien kan en ook door de televisie tot verdere ontplooing kan komen. Ik geloof dat we daarop gericht moeten zijn. We moeten open staan voor alle vormen van films. Ik hoop ook dat in Nederland deze (laten we zeggen) meer gerichte films een kans krijgen. Ik hoop dat de Dag van de korte film niet een manifestatie van één dag blijft, maar dat het zich projekteert in het volgend jaar en dan konkreet met subsidies ook voor alle jonge filmmakers die zich willen uitspreken over de situatie van hun eigen land.
Dat is ongeveer in het kort wat ik wilde zeggen.
Maar de heer Ivens was niet alleen voor een toespraak naar Den Haag gekomen. Hij zou zich met name richten tot de vijf prijswinnaars van de scenariowedstrijd, aan wie hij een film-kamera kado deed. Na de prijsuitreiking drukte Joris Ivens de prijswinnaars op het hart dat zij met één oog door de zoeker van de kamera dienden te kijken en met het andere oog de omgeving in de gaten moesten houden. Hun films zouden dan het resultaat zijn van de beide observaties en daardoor nog beter worden.