Jef Geeraerts
Brief
Rosas, Casa El Isengrin, 10 oktober 1975. Alweer zon in een egaalblauwe hemel met onder mij het geklots van de zee tegen de rotspunt vol meeuwen die geduldig wachten tot de vissersboten in de hete namiddagzon terugkeren.
Beste Phil,
De Nederlandse post kun je moeilijk beschuldigen van oncorrecte dienst. Wel de een of andere leeghoofdige Spaanse P.T.T.-trut, die het prachtig BZZTôH-stempel verwarde met de getypte adrestekst en het hoofd van Juliana met dat van Franco-de-Wurger. Je brief van 26 september ligt hier uiteindelijk voor mij en er op antwoorden zal de eerste zinnige daad zijn nadat ik op 2 september de laatste hand legde aan ‘Het Teken van de Hond’. Leeg ben ik nog enige tijd, dat weet ik uit ervaring, maar je brief zal me weer dwingen m'n geest enigszins in te spannen.
Zoals meestal in het zuiden drinken Nora en ik een tikje teveel, we proberen elke dag een ander merk Spaanse champagne, maken het aperitiefuurtje extra lang, Bacardi en gin-tonic, wat is het leven een feest! Het gothic castle, genaamd ISENGRIN, waar we wonen, is van Professor H.C.J. de Wit, de vader van Joost-van-de-stichting-van vertalingen die je wel kent en bestaat uit vier of vijf (of meer?) vleugels, verbonden door gangen, rotstrappen, gewelven, geheimzinnige deuren, die ik niet durf te openen.
Op dit ogenblik wordt mijn gedachtengang (als daar überhaupt sprake van is), gestoord door een tientonner van het merk Pegasus, die brullend onder mij door rijdt. Zoals je weet dient een Spaanse truck in de eerste plaats om rook en lawaai te verspreiden. Er is nog niet veel veranderd sinds ik hier het laatst was om mijn overbekende anti-fascisme voedsel te geven, alleen de prijzen zijn waanzinnig de hoogte ingegaan. De pil is nog steeds niet te verkrijgen in de apotheken. De Guardia Civiles staren je vrouw nog steeds knarsetandend na terwijl de bobbel in hun broek zienderogen groeit. Hun machinepistolen hangen geladen aan hun nek met het oog op het terrorisme, dat mij niet bijzonder is opgevallen, behalve in de vorm van leeghoofdige chauffeurs die de bochten bij voorkeur links nemen.
De vrouwen van over 25 zijn obligaat gezet en roepen schel namen van hen die hun dagelijks leven vullen: MARÎA, CONCHITA, PÊPÊ, JUANITO, PÂÂCO, MILÄGRO!! Ze zijn ofwel zwanger ofwel in de rouw, de priesters zijn nog steeds uitdagend gekleed in toga-met-tonsuur die aan de kruin een obsceen gezicht verleent, net een kaalgeplukt kippenachterste, om niet iets anders te noemen. Een beetje zoals de tricornes van de Guardia Civil, die zelfs aan een heiligenbeeld een schofterig aspect zouden geven, op voorwaarde natuurlijk dat men het op hun hoofd zet. Goed dat de worgpaal bestaat, anders liep het hier helemáál uit de hand, dit bij wijze van spreken. Mijn geschiedenisleraar zei altijd: ‘Beneden de Pyreneeën is democratie een spook dat je het best zo vlug mogelijk vergeet.’ In de Himalaya en Nepal vind ik de oosterse rust, die ik nu boven alles zoek. Ik vind het niet meer de moeite, mij in te zetten voor revolutie, links of rechts, de toekomst van het westen, enz. De zaak is sinds oktober 1973 dermate snel gaan hollen, naar een onbekend punt toe, dat het einde vrijwel nabij is, 5, 10, 25 jaar, dat is niet belangrijk, het einde nadert, alleen zou ik nog graag meemaken, hóé het gebeurt. Terwijl prominenten ons bij voorkeur zand in de ogen strooien met Spaarideeën (onze eerste-minister), onzinnige plannen, Grote Oplossingen, gaat het zaakje onherroepelijk de dieperik in.
Wat we ook doen of laten, er aan moeten we. Terwijl China en de Sov-