Brief van Jef Geeraerts
aan Ward Ruyslinck
Knokke, 15 februari 1968
Beste Ward,
Weer eens in Knokke met het vaste voornemen, te werken. Er zijn twee perioden per jaar die in dat opzicht wel bijzonder gunstig lijken: de tweede helft van november en de eerste helft van februari. Ik weet niet waarom. Misschien heeft het iets te maken met vallende bladeren, sneeuwvlokjes of bloeddruk. Dus ben ik alvast naar hier gekomen. Mijn hart is vol vertrouwen. Op U Heer, blijven wij hopen. Heb je de laatste slogan op de nationale kerken gezien? GEEF (in grote drukletters) en er zal u gegeven worden (in veel kleinere letters). Toen ik verleden jaar na twee maanden Zweden naar het vaderland terugkeerde, was het eerste dat mij in België stoorde, het feit dat kerken opvallend schaamteloos slogans droegen. Zweden is in dat opzicht vrij van smet. Daar praat men ook niet over verdraagzaamheid. Every man is an island. Het is hier vochtig en er staat een stijve oostenwind. Can spring be far behind?
Een badplaats in de winter heeft een zeer eigenaardige sfeer, bijna onwezenlijk. Ik houd er wel van. De meeste stoere kapitalistenbuildings op de dijk werden veilig gesloten met witte luiken die afgevreten zijn door de zoute wind. Een hoop winkels vertonen briefjes met de vermelding dat de eigenaars helaas een maand vakantie nemen. Om uit te rusten van de zware zomervermoeienissen. Als ze hun deuren dan opnieuw voor het publiek openstellen, lachen ze je toe met ontspannen, chocolade bruine gezichten. Waarschijnlijk Zermatt of Tenerife. De modeplaat(s)jes van de tevreden burger.
Ook de zee is anders nu. Er is geen horizon, alles impressionistisch grijs, soms als versteend, het geruis klinkt veraf, gedempt, bij laag tij drogen de plassen niet op, de golfbrekers blijven gevaarlijk glad. Meeuwen op één poot bekijken je en bewegen zich niet als je ‘Dag Emma’ zegt, alleen hun zwarte oogjes observeren je aandachtig en ze verwachten dat je tenminste brood zou meebrengen. (Dan moet ik altijd denken aan ‘Gevederde vrienden’ van Jan Wolkers, volgens mij een kostelijk verhaal. Het beeld van de Italiaanse ijsjes als hij na twee dagen de koelkast opent.... Dat zal hem leren met een dikke vrouw te trouwen. Nijpend probleem voor vele Vlamingen).
Het hout van de banken is ijskoud, geen kat op de dijk behalve dan achter de aquariums van de sjieke café's: de rijke Brusselse fossielen op drie poten, het laatste stadium. (Het feit dat bijna uitsluitend afgetakelde mensen van het leven kunnen ‘genieten’ revolteert mij altijd. Het beste gedeelte van de bevolking slooft zich dagelijks af in onze economisch geconditioneerde bourgeoissamenleving, die wel gemaakt lijkt om iemand in zijn meest natuurlijke verlangens te frusteren).
Op het strand enkele zeldzame eenzame wandelaars in anoraks, waarschijnlijk halve gekken of kunstenaars, vergezeld van blaffende, tegen de wind op rennende honden die zich zichtbaar gelukkig voelen. Verhoogd jodiumgehalte van de lucht, aangewakkerde schildklierfunctie, geactiveerde stofwisseling, verlaagde drempelwaarde der sexuele prikkels, noem maar op.
(Er begint een klok te luiden. Dat maakt me altijd vreselijk nerveus, ik weet niet waarom. Met Kerstmis was ik hier ook, ik was om acht uur gaan slapen en klokslag middernacht werd ik uit mijn slaap opgeschrikt door geweldig klokkengelui. Ik heb het feest van de vrede ingezet met een reeks vloeken).
Ik ben hier nu al tien dagen en heb nog geen woord op papier gezet. Misschien daarom schrijf ik je een brief. Een aanloop? Wie weet. Heb jij dat ook soms? Je totaal leeg voelen, ik bedoel creatief. Je denkt niet meer in zinnen, je bouwt geen paragrafen meer op die je daarna letterlijk neerschrijft. Je voelt je onrustig. Ik noem dit gevoel creatieve angst: denken dat het nooit meer zal gaan. Vroeger weet ik het aan de afwezigheid van een vrouw. Maar als er een vrouw is, dan komt die andere onrust, nòg slechter om te werken. Het enige dat je dan kunt doen: de bioscoop, teevee, wandelen, vrienden bezoeken, eten, drinken, slapen (de laatste twee fataal).
Tegen de gewoonte spelen ze hier alleen films die een duidelijk merkbaar morbiede belangstelling (angst?) bij het publiek moeten opwekken voor de gevaren van de prostitutie. De plaatjes zijn zo hypocriet mogelijk uitgezocht, met zwarte strepen over bustehouders, je kent dat. Ik walg van dergelijke vertoningen, ze zijn een rechtsteeeks gevolg van de gangbare moraal, die