bang zijn voor vuur, een verhaal naar een legende van de Indianen in Zuid-Amerika, dat helemaal in de dierenwereld speelt. Het is bepaald geen gemakkelijk (en ook niet een erg duidelijk en overzichtelijk) verhaal, maar ik kan mij voorstellen dat het wat oudere kinderen misschien toch zal boeien. Het boekje heeft bovendien het voordeel dat de door Agnes Molnar getekende dieren goed herkenbaar zijn voor ook kleinere kinderen, zodat men het verhaal desnoods vereenvoudigd kan navertellen. De tekening van de jaguar in het donkere, geheimzinnige bos vind ik goed getroffen en de twee ogen van de jaguar met de slapende papegaai er in vind ik een vondst.
illustraties op deze pagina uit: Als je maar vriendjes hebt
Eveneens een legende, maar dan een Zweedse, is Het sprookje van de wondervogel door Peter Fedor en de schilderes Veronica Leo. De artistieke waarde van deze platen is veel hoger dan van de Japanse en de aan de vogel Phoenix verwante geschiedenis is eenvoudiger en overzichtelijker en beter (na)verteld (door L.M. Niskos). Een wel aardig verhaal, iets te statisch naar mijn smaak en zo nu en dan iets te opzettelijk ‘legendarisch’. Een voorbeeld daarvan is het ‘Oude man, oude man, waar is de vogel nu?’ Het op een dergelijke manier aanspreken van iemand is kwasi diepzinnig en eigenlijk een beetje lachwekkend.
Veel fijner vind ik het eveneens door Lemniscaat uitgegeven en door Friedrich Karl Waechter geschreven en getekende verhaal Als je maar vriendje hebt. Een doodeenvoudig verhaaltje over een eenzame vis, een varken en een vogel, die op zoek zijn naar een vriendje, elkaar tenslotte vinden en van alles met elkaar gaan ondernemen, maar de speelse, fantasierijke en inventieve tekst en tekeningen - die ook werkelijk één geheel met elkaar vormen - dwingen een kind tot zo'n grote betrokkenheid en zelfwerkzaamheid, dat het bijna gewoon lijkt wanneer het verhaal ten slotte uitloopt op zelfwerkzaamheid in de vorm van daadwerkelijk knippen en plakken. Een uniek, verrukkelijk boek, dat kinderen vermoedelijk heel lang zal blijven bezighouden.
Van een garenklosje kun je een W.C. maken en hier is de bril om uit te knippen.
Al even aktiverend is het door Tjerk en Nicolette Zijlstra geschreven Bennie en zijn ganzen, waarvan de mooie karakteristieke platen door Ivo de Weerd werden geschilderd. Al lezend dringt het langzaam tot je door dat dit verhaal wel eens op het ouderwetse ganzebord geinspireerd zou kunnen zijn, maar als je via de brug, de herberg, de put, het doolhof, de gevangenis en de poort op de laatste bladzijde een echt ganzebord tegenkomt, is het toch nog een verrassing. De tekst is zeer zorgvuldig geschreven en heeft vele vondsten om over na te denken, zoals bijvoorbeeld: Bennie vertelt iedere dag aan Gak, de gans: ‘Als we groot zijn, mogen we over de brug. Als ik zes jaar ben, zijn we groot. De brug is groot als je klein bent, de brug lijkt klein als je groot bent!’
Van een artistiek al even hoog gehalte is het door Jacqueline Held geschreven en door Arnaud Laval geschilderde sprookje Sprotje, een jongetje dat zich op eigen verzoek in een vis laat veranderen en met tegenzin pas weer mens wordt wanneer zijn vader hem de belofte heeft gegeven dat hij geen vissen meer zal vangen. Een verhaal waarin op subtiele wijze de verhouding ouders-kinderen wordt duidelijk gemaakt en dat zeker bijdraagt tot het zelfstandig en onafhankelijk worden van een kind. Ook Sprotje is een boek om lang mee bezig te zijn. Met het groter worden, zullen kinderen er steeds meer ontdekkingen in doen. Wat dat betreft heeft het zeker iets gemeen met Het lelijke jonge eendje van Andersen. Een uitgave die werkelijk iedereen zou moeten hebben! De platen van Svend Otto, vol poëzie en persoonlijke observatie, zijn zo schitterend en boeiend, dat je er niet op uitgekeken raakt. En wat een scala van menselijke gevoelens in zo'n kort verhaaltje, wat een ironie en wijsheid! Daarom geef ik er de voorkeur aan boven het eveneens wereldberoemde sprookje Sneeuwwitje van Grimm, dat ook met platen van Svend Otto, ook in een bewerking van Niskos bij Lemniscaat werd uitgegeven. Je moet maar lef en oog hebben! Sneeuwwitje is aanvaardbaar bewerkt en naverteld. Ik geloof overigens dat deze aparte uitgaven zeer zinvol zijn. De sprookjes krijgen hierdoor waarschijnlijk meer aandacht van kleine kinderen die er langer mee bezig zullen blijven en er minder snel van afgeleid zullen worden dan wanneer het een onderdeel van een verzameling is.
Niet zozeer een sprookje, maar wel sprookjesachtig is het door Margriet Heymans geschreven en beeldschoon geillustreerde Kattekwaad en popperommel, een verhaaltje over Suzan, die, als ze het huis van tante Lucy gaat schoonmaken, het moet opnemen tegen de poesen en de poppen die een ongelooflijke rotzooi maken, zich niet willen laten verdrijven, maar het toch moeten afleggen tegen de slimheid van de inventieve Suzan. Een levendige tekst vol humor, plaatjes vol poëzie - een prentenboek om nooit meer kwijt te willen.
Erg mooi is ook het door Monika Laimgruber