gaat zonder mankeren met die van elf uur v.m. terug. In die paar uren behandelt zijne edelachtbare pl.m. zeventig overtredingen en veertig misdrijven. Dat heeft het voordeel dat de zaken snel afgehandeld zijn. Tewfik echter treft het niet. Als de zaak voorkomt, vindt hij rechter nr twee, die in de stad woont en die, zonder aan de gevallen op zichzelf iets meer aandacht te besteden dan zijn collega, alles tot in het oneindige rekt soms tot in de nacht.
Een voorbeeld van rechtspraak. Een boer heeft zijn kleren in het kanaal gewassen. Hij is daarbij betrapt, want dat mag niet. Het dorp waar hij in woont, heeft geen ander water, geen waterleiding, geen waterbekkens. Twintig piaster boete moet de man betalen. Uit eigen kennis voeg ik hier aan toe dat die boer jaarlijks hooguit tien Eg. pond verdient. (Een pond is 100 piaster). Als ik ook nog uit moest weiden over de pachtsystemen en de risico's waar deze Egyptische boer aan onderhevig is, dan was BZZLLETIN te klein.
Op de omslag staat: ‘Tewfik Al-Hakim geeft een schitterend beeld van de corrupte beambten-hiërarchie en van de onontwikkelde, argwanende plattelandsbevolking, de fellahs.’ Dit lijkt me niet juist. De handelswijzen van de Egyptische ambtenaar corrupt te noemen is volgens mij een christelijke denkfout. De Egyptenaar houdt er een totaal andere morele maatstaf op na dan de Europeaan. Dat was zo en dat zal nog wel zo zijn. De plattelandsbevolking, de fellahien, is niet argwanend, wel gelaten. Onontwikkeld (althans) was hij daar hij niet of nauwelijks onderwijs kreeg en het slachtoffer was van letterlijk iedereen. Als kind heeft hij over het algemeen een vlug verstand, dat echter na het vijftiende jaar achteruit gaat door gebrek aan kans om zich te ontwikkelen en door ziekelijkheid. De fellah is eeuwenlang beschouwd als een onderdeel van de grond, ter nauwernood als een mens door al zijn landgenoten die geen boer zijn. Je zal in de literatuur over Egypte weinig vinden over dit grootste deel van de bevolking, ook niet in de Egyptische.
Mogelijk is er in de laatste decennia enige verandering in dit alles gekomen. De staat heeft de fellah nu hard nodig om het leger te vormen. En zo zal er aan deze weerzinwekkende ontwikkeling mirabile dictu waarachtig nog een goeie kant zitten. Wie dit dagboek leest, moet dan ook maar niet al te verwonderd zijn over het afblaffen van en de scheldpartijen tegen de arme slachtoffers der Egyptische gerechtigheid.
Dat ging nu eenmaal zo. En op deze manier vertelt Tewfik Al-Hakim het ook.