Met de poppen gooien
Het eerste kinderboek Van Guus Kuijer besproken door Dolf Verroen
‘Madelief heeft een klein poesje gekregen’. Dat is de eerste zin uit het zojuist bij Querido verschenen eerste kinderboek van de auteur Guus Kuijer, die wel al een paar boeken voor volwassenen heeft gepubliceerd, o.a. De dochter van de wasvrouw. En dan gaat het verder: ‘Ze houdt het in haar armen, maar het is heel wild. Het wil steeds naar beneden. Naar de grond, om te spelen. ‘Kijk Roos,’ zegt Madelief. ‘Dit is Tamara. Mijn poesje.’ ‘Oh wat lief,’ zegt Roosje. Ze aait met één vinger over het poezesnuitje. Hap, doet het poesje. Zijn scherpe tandjes prikken in Roos haar vinger. ‘Ja, hij is heel lief,’ zegt Madelief. ‘Hij wil altijd bij me zijn, zie je wel?’
Maar Clara Eggink die deze zinnen tijdens mijn toebereidselen aan een heerlijke maaltijd heeft zitten lezen, legt het boek met een klap naast de zich opstapelende afwas en zegt verontwaardigd: ‘Madelief! Wat een naam! En wat een verhaal. Het is nog onlogisch ook. Ik vind dat ze al die mensen die maar kinderboeken gaan schrijven, eenzame opsluiting moeten geven. Net zolang tot ze een kind serieus nemen.’
Het is een nog milde straf als je ziet wat er in boekhandels en bibliotheken aan eindeloze rijen rotzooi staat en waarvan je de indruk krijgt dat het gros van de kinder- en jeugdboekenschrijvers achterlijk is of (uit commerciële overwegingen?) zijn lezers voor achterlijk houdt. Van Guus Kuijer kun je dat echter niet zeggen. Hij heeft zijn bloemrijke meisjesnamen zeker niet uit romantische of vertederende gevoelens gekozen, maar vermoedelijk uit een behoefte de werkelijkheid wat groter te maken. Dat blijkt volgens mij ook uit de titel: met poppen kun je evengoed gooien als er slijmerig mee doen. In al deze stukjes, die geen doorlopend verhaal vormen, treedt de realiteit trouwens sterk op de voorgrond. Op sublieme wijze gebeurt dat in verhaaltjes als zout halen om de slak te zien wegknetteren, het lekker kijken naar het doodschieten op de televisie, het gemene bekkie van de akwariumvis en Madeliefs fantasieën over haar nieuwe hoofd. Op bijzonder oorspronkelijke en vermakelijke wijze brengt Guus Kuijer tot uitdrukking hoeveel tegenstelling er in de werkelijkheid vaak zit en wat je allemaal met een situatie kunt doen. Door het ontbreken van morele interpretatie komen niet alleen de kinderen naar voren zoals kinderen zijn, maar worden ook de situaties zo verscherpt dat de gewoonheid ervan bijna ongewoon wordt. Goede voorbeelden hiervan zijn de slimheid waarmee Jan-Willem zijn moeder bij het kopen van kleren om de tuin leidt, het bedrog van de bloemenman die ze hebben geholpen en moeder die zonder man leeft - een feit waarvoor geen verklaring wordt gegeven zodat het best haar vrije wil kan zijn. Open, niet afgeronde situaties, die de betrokkenheid en zelfwerkzaamheid van kinderen sterk zullen stimuleren.
omslagtekening door Mance Post
Daarom is het zo jammer dat Guus Kuijer op het laatst toch nog door zijn morele knieën is gegaan, want Madelief geeft ‘vrijwillig’ haar eigen zo vertrouwde wereld op door haar moeder in haar verhuisplannen bij te vallen. ‘Jij moet te hard werken hier. Daarom.’ zegt Madelief. Ze eindigt dus niet blij, maar wel dapper.
Onder de aanzwellende tonen van het orgel komt er tenslotte toch uit iedere Hollander een Heilsoldaat.
Zelfs uit dit fijne boek voor kleine (en ook grotere) kinderen, dat met aardige potloodtekeningen van Mance Post geillustreerd werd.
GUUS KUIJER: ‘Met de poppen gooien’
Querido 112 blz. 14.90 |