tekening uit ‘Total loss, weetjewei’ door The Tjong Khing
Als je in een vreemde omgeving komt, als je helemaal op jezelf moet terugvallen, dan ben je nergens meer, dan zit je tussen vijanden.
Dat zo ongeveer is de thematiek van het nieuwe boek van Miep Diekmann en die komt al direkt tot uitdrukking in het beeldschone omslag (evenals de scherpe, karakteristieke illustraties van The Tjong Khing) waarop twee zwarte jongens hard hollend een blank meisje met zich meevoeren. Een testsituatie, want volgens Miep Diekmann gaan de meeste mensen er meteen van uit dat die zwarten weer zo nodig verkrachten moeten en daarom dat blanke meisje met geweld meevoeren.
Je hoeft maar met een half oor te luisteren naar de opinie van onze blankbrave burgers over ‘dat zwarte tuig’, je slaat maar een willekeurige krant open en je kunt constateren dat bij alle negatieve berichten - van diefstal tot doodslag -de kleurling er duidelijk gekleurd op staat en je hoeft ons heilig volk van taxichauffeurs maar even aan het woord te laten of je weet dat die testsituatie precies zo uitvalt als Miep Diekmann zegt.
Vanuit deze levenssituatie heeft zij dit nieuwe boek geschreven en daardoor is het duidelijk een politiek boek geworden. Het eerste politieke jeugdboek dat er is, mag ik wel zeggen, want -anders dan in haar vorige, in 1973 eveneens bij Querido verschenen jeugdboek Total Loss, weetjewel, waarin politiek wordt bedreven als partijdigheid ( de ouders bijvoorbeeld die een duidelijk uitgangspunt hebben en dat aktief en militant in daden willen omzetten) - gaat zij in dit boek uit van de situatie waarin ieder mens verkeert, waarin hij zowel slachtoffer als agressor kan zijn en daardoor ‘een politiek bestaan’ leidt. Overigens werd deze politiek boven de partijen in Total Loss al voorbereid in de figuren van Total Loss, het zoontje van de hippie-achtige demonstranten en Katja, het dochtertje van de politieagent. Het bijzondere van dit boek is dat Miep Diekmann ze niet tegenover elkaar plaatste, maar juist naast elkaar en dat er nergens een zwart-wit-situatie ontstond.
Dat kun je van haar laatste boek echter niet zeggen! Want wat er in het begin bij de familie Ensing het galerijflatje komt binnenstappen, is zo zwart dat buurman zich ogenblikkelijk geroepen voelt om zich als ‘beschermer’ op te werpen. Want als er zwarten in huis komen is het oppassen geblazen en moet je er bij zijn. En de Westindische student Vincent Douglas die voor zijn politieke idealen overal geld probeert los te peuteren - en dat maar op één manier uit die blanke zakken kan krijgen: door het zogenaamd voor het terugsturen van Surinamers te bestemmen (en daarbij suggereert dat je er desnoods zelf één mag uitzoeken, iets waar buurman natuurlijk ogenblikkelijk intrapt!) - Vincent Douglas ondervindt alles wat een zwarte in een blanke maatschappij maar te wachten kan staan: wantrouwen, vijandigheid, discriminatie, noem maar op. Maar als Mickey Ensing, de dochter des huizes, een tijdje later naar haar zusje en zwager (die een plantage heeft) op een Caraibisch eiland gaat, ondervindt ook zij wat het betekent om een vreemde tussen vreemden te zijn. Zij komt terecht in een broeinest van menselijke - lees politieke - belangen.
Verbijsterd ziet ze hoe jongens als Vinpent op hun eigen manier voor hun vrijheid vechten, hoe slimmerikken als oom minister zich in allerlei bochten wringen om de centen van anderen in hun zak te krijgen, hoe wanhopig haar zusje haar best doet om haar bezit en koloniale rechten te behouden en als zij merkt dat zij als een potentiele uitbuitster wordt gezien zoals Vincent in Holland als een potentiele verkrachter, dan ondervindt zij in die overwegend zwarte gemeenschap zelf de bedreiging van het ‘anders’ zijn, dan is zij nergens meer.
De problemen in dit boek zijn allemaal volwassen problemen, maar door de dosering, de ontwikkeling en uitwerking is het absoluut een jeugdboek geworden. Een jeugdroman zou je eigenlijk moeten zeggen. De vervreemding begint al vlak bij huis op het vliegveld van Luxemburg waar Mickey niet alleen ontdekt dat een kaartje een ticket en een vliegtuig een plane is, maar dat er ook vreemde hippe vogels zijn die tussen het publiek op de grond gaan liggen slapen en overal heen vliegen waar het lot hen heen voert. Gelukkig is Mickey een dapper mens en doet zij haar best om zichzelf te blijven en de anderen te begrijpen en vanuit die (en de enige juiste) levenshouding ontdekt zij niet alleen zichzelf maar ook Vincent, de eerste jongen met wie ze naar bed gaat. Dat is prachtig beschreven, volkomen vanuit het lichamelijke, precies zoals je het ervaart wanneer het de eerste keer is, met alle angsten voor het onbekende, angsten dat je niet zult voldoen, dat je het verkeerde zult doen - en tegelijkertijd de overgave en die onbevangen bereidwilligheid lichamelijk ‘een antwoord te willen zijn’.
Dan ben je nergens meer is een bijzonder boeiend verhaal. Het geeft een sterk beeld van die vreemde wereld die je als lezer steeds vertrouwder gaat worden, evenals de mentaliteit en de karakters van de mensen.
Dat is overigens in niet geringe mate te danken aan het feit dat niet alleen de hoofdpersoon, maar alle figuren als hoofdpersonen zijn beschreven. Het politiek bedrijven en toepassen is hier eer kwestie van levensvorm en geen traktaaje, omdat Miep Diekmann niet van links of rechts uitgaat, maar vanuit de werkelijkheid. Wat je met die werkelijkheid kunt doen en vooral wat je er niet mee kunt doen.
Dan ben je nergens meer is een meesterlijk boek, geschreven vanuit een onstuimige eerlijkheid.
MIEP DIEKMAN: ‘Total Loss, weetjewei’
Querido 151 blz. 13.75 |
|
MIEP DIEKMAN: ‘Dan ben je nergens meer’
Querido 160 blz. 15.90 |