Bzzlletin. Jaargang 3
(1974-1975)– [tijdschrift] Bzzlletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| ||
presentatie door de letterkundige Gerrit KomrijOp maandag 26 mei was in het Letterkundig Museum te Den Haag de tentoonstelling ‘Potverdriedubbeltjes’ te zien, terwijl het gelijknamige boekje met olleke bollekes van Heinz Polzer, Ivo de Wijs en Peter Nieuwint (uitgeverij Bruna) ten doop werd gehouden. Gerrit Komrij (foto: Jos van Ommen)
Dames en Heren!
Het is beslist niet van veel gewicht ontbloot dat de uitgeversmaatschappij Bruna in haar uitnodiging voor hedenmiddag aankondigde dat het boek Potverdriedubbeltjes ‘gepresenteerd’ zou worden door ‘de letterkundige’ Gerrit Komrij. De drie - makers van dit bevallige werkje bewegen zich zelf immers, zoals u weet, bij tijden op het terrein van het cabaret, en dieper kan een mens al niet zinken. Dat is waarlijk een bezigheid die zich afspeelt in de don kerste diepte van de allerlaagste krochten. Slechts een letterkundige tilt ze daar uit, nu zij een boekje hebben geschreven dat noch amusant is noch geestig-vooruitstrevend, of wat het cabaret dan ook inheeft, maar integendeel zeer leerzaam en geleerd. Een boek vol olleke bollekes, zoals u al begrepen heeft. Het woord olleke bolleke komt me maar moeilijk over de lippen, en doet me denken aan bol, knol, wollig, bolleboos, oubollig, maar dat deed het u ook al, dus dat is van weinig belang. Geheel vanzelfsprekend vangt een letterkundige letterkundig aan, en dus met een bescheidenheids- | ||
[pagina 4]
| ||
formule. Doch aangezien deze topos er steevast een is van een geaffecteerde bescheidenheid en van ijdelheid, wijs ik u eerst op mijn juist vorige week verschenen dichtbundel, Fabeldieren, een heuse ‘dichtbundel’, dus dun en dik en letterkundig, waarin de espeboom als vanouds luid en akelig beeft, de wereld voortdurend vol begoochelingen is, de wind buiten ongemeen kletterend tekeer gaat, de bomen zich bovendien gekweld buigen in de kruin, refreinen ongezien versterven en beelden door de mensen hun hoofden spoken, het is werkelijk niet mis, waar vindt men dat allemaal nog bij elkaar. Aldus dichten de heren Nieuwint, Polzer en De Wijs niet in hun Potverdriedubbeltjes, en het is maar goed ook. Ik citeer m'n regels alleen maar voor het geval u ze toch eens zou willen bekijken, voor als het u eventueel wat lijkt, voor als u zich misschien zoudt willen verwaardigen de hoogst bedroevende voortbrengselen van een bedroefd en niet al te oorspronkelijk ‘letterkundige’ onder ogen te nemen. Thans evenwel de échte bescheidenheid. De heren Nieuwint, Polzer en De Wijs betonen zich met hun olleke bollekes ware virtuozen en hun techniek en rijmvaardigheid verhoudt zich tot die van een traditioneel dichter, neem bij voorbeeld in alle nederigheid dus mij eens, als een prachtige kathedraal van Palladio tot een plaggenhut in Appelscha. Zij zijn de enige mij bekende Nederlanders die het Franse Oulipo bij ons vertegenwoordigen, het Ouvroir de Littérature Potentielle, een op mathematische en superieure leest geschoeide instelling voor toverpoëzie, ze vormen hier ten lande wat ik op z 'n Altenaësks of anderszins knaps alleen zou kunnen vertalen in Politburo, het bureau voor Potentiële Literatuur, po-lit, u ziet het al. Met name de heer Polzer heeft er, gezien andere publicaties, waaronder het voor opgroeiende kinderen niet genoeg aan te bevelen Bulkboek Maak thuis Uw eigen tekst in Uw vrije tijd zonder schroeven, een handje van de poëzie terug te brengen tot zijn enige naakte, ware vorm - de enige vorm ook die gegarandeerd vrij van god, vaderland en oranje is, wars van gewauwel en williswinden, ontsmet van tranenrijk gestamel, een vorm die strikt ontoegankelijk is voor het monsterverbond gevoel en geouwehoer, waarnaar het in de Nederlandse poëzie al net zo stinkt als naar een ongestelde non op een gloeiende kookplaat. Dit boekje Potverdriedubbeltjes, dit graf van de hartstocht, dat niet minder dan zestig olleke bollekes omsluit, benevens één blanco olleke bolleke, die allen, op het blanco olleke bolleke vooralsnog na, voldoen aan de regels zoals die in het aanvangsolleke bolleke worden weergegeven: Dactylus! Dactylus!
Olleke bolleke
Tweemaal vier regels
Die rijmen aan 't slot
Kreet, thema, één woord met
Zeslettergrepigheid
Moeilijk te maken
Maar wat een genot!
waarbij - om de oningewijden nog verder te gerieven - het zeslettergrepige woord zich dient op te houden in de zesde regel, de kreet zich in de eerste, het thema in de tweede, de rijmen zich op nummero vier en acht, en alles dactylus dient te zijn, dit boekje nu, want ik gevoel dat ik mijn plicht van letterkundige niet mag verzaken, ‘staat in een grote traditie’. Oorspronkelijk uitgevonden door de Assyriërs, werd het door de Feniciërs via Rome naar de Vikingen en de Hunnen gebracht, die het ten zeerste cultiveerden en er tijdens de contra-reformatie mee naar Amerika voeren; aldaar verzochten later de Mormonen, die een speciale voorliefde voor het olleke bolleke koesterden, George Washington de grondwet van de Verenigde Staten geheel in olleke bollekes op te stellen, waar hij niet op in ging, een nalatigheid waarvan nog heden ten dage in die contreien de wrange vruchten worden geplukt; voor zover men vruchten van nalatigheid kan plukken. Men zegt dat hele steden ten onder gingen in hun verslaafdheid aan dit geleerde spel. Troje viel, Tyrus. Bloeiende beschavingen veranderden door hun drift naar vormvervolmaking in ijsriffen, in doodse, nare nacht gehuld. Alleen de Laodiceërs leefden iets op. Maar verder was het mis. Athleten, Olympische tienkampers, vervaardigden met lust en verve olleke bollekes over de vadsigheid, en hun bed werd hun een zangberg. Een jonge predikant te Duitsland, in alle opzichten voorbestemd Germania's Shakespeare te worden, begon eensklaps, zonder enige voorafgaande kennisgeving, aan een Proeve van een comisch woordenboek. De impetus tot het Hogere was zoek. Veelbelovende jonge mensen, op de drempel om hun gaven uit te storten, kwijnden voortijdig weg en beoefenden de drogerende dichtvorm van het olleke bolleke net zo lang tot Magere Hein ze, samen met zijn vriend, de dokter, de rekening presenteerde. U weet wat u zich op de hals haalt indien u zich niet beperkt tot het lezen van Potverdriedubbeltjes, maar er ook zelf de hand aan slaat. U slaat de hand aan uzelve. Ik hoop u, dames en heren, enigszins duidelijk gemaakt te hebben waarom u deze collectie verzen zeer ernstig en hoog dient op te vatten. De Juffrouw Idastraat is de enige passende entourage voor een verrichting als deze, en ik word voor deze gelegenheid eindelijk eens - o heerlijkheid! - voor een letterkundige aangezien, een eer waarvoor ik de heren niet dankbaar genoeg kan wezen. Ga nu dan, olleke bollekes, vlieg uit over de lage landen; begin in het letterkundig museum en verspreid vervolgens uw zegenend werk, in plaats van, zoals altijd, omgekeerd; hervorm de Hollandse poëzie tot wat ze nimmer was, tot een geleerd vermaak voor welopgevoede heren; technische beheersing; een ridiculiseren van de vorm door de vorm; pointe; en kritisch vernuft in frivole verpakking. Met het verschijnen van Potverdriedubbeltjes is waarachtig een letterkundige, excuseert u mij, een waarachtige letterkundige daad gesteld, die ons op een dag als deze slechts tot dankbaarheid kan stemmen. Ik dank u.
|
|