werken en veel langer meegaan dan (meteen) de hele sprookjesverzameling.
Uit: Doarnroasje, door Svend Otto
Een wat gestyleerder sprookje, in de zin van bedachter en minder organisch, lijkt mij Het Pantoffelmannetje van Manfred Kyber, die in Etland werd geboren, in Duitsland woonde en in het Duits schreef. Deze eerst theosofisch en later anthroposofisch gerichte auteur heeft hoofdzakelijk over dieren geschreven en was voor de oorlog beroemd om zijn sprookjes. Een van zijn bekendste boeken is ‘Drie lichten van de kleine Veronica.’ Het gaat in dit verhaaltje om een klein onzichtbaar mannetje dat in zijn eentje een paar voor hem veel te grote mensenpantoffels laat lopen. De betekenis en het belang van het verhaaltje ontgaan mij een beetje, maar het zou best kunnen dat kleine kinderen het erg boeiend vinden. Het doet er eigenlijk niet eens zo toe, want de door Monika Laimgruber geschilderde platen vormen een wereld op zichzelf die heel sterk op de verbeelding van kinderen moet werken. De tekst werd, evenals die van Doornroosje bewerkt door L.M. Niskos. Helder, boeiend en in uitstekend Nederlands.
Het laatste verhaal, Momo en de tijdspaarders door Michael Ende, is helemaal geen sprookje, maar heeft wel veel, hier en daar zelfs science fiction-achtige sprookjeselementen. De tijdspaarder zijn de grijze heren die de tijd uit je hart proberen te halen en daarvoor (op een Faustachtige wijze) dingen in ruil geven waardoor er menselijkerwij niets van je overblijft. Als je niet oppasten de meeste mensen passen niet op- vergaat het je als de warmhartige verhalenverteller Gigi die zijn tijd heeft ingeruild voor roem en rijkdom en zich de hele dag haasten moet (om tijd voor de tijdspaarders over te houden) want: ‘je moet steeds meer hebben, dan verveel je je nooit’. Bijna iedereen valt door de mand, behalve Momo, het meisje dat helemaal alleen op de wereld staat. Zij blijft zichzelf, laat zich door niemand omkopen en ten slotte weet zij de wereld van de tijdspaarders te bevrijden. Bijzonder treffend is beschreven hoe Momo vanuit haar inzet de moed voor zo'n bovenmenselijke daad weet op te brengen.
Ondanks zijn geprogrammeerde ethiek is Momo en de tijdspaarders een bijzonder overtuigend en boeiend boek voor oudere kinderen. Het is breed opgezet en met allure geschreven. Het werd in 1974 met de Duitse jeugdboekenprijs bekroond en het kan niet anders of het moet ook in Nederland grote kans op bekroning maken. Momo is een uitzonderlijk jeugdboek. Het werd door Robert Jan van Asch in een goed, plastisch Nederlands vertaald en door Lemniscaat qua uitvoering en typografie voorbeeldig verzorgd. De illustraties zijn van de schrijver.
DOORNROOSJE, met illustraties van
Svend Otto
Lenniscaat 22 blz. 9,90 |
|
MANFRED KYBER: ‘Het pantoffelmannetje’
geschilderd door Minika Laimgruber
vertaling L.M. Niskos
Lemniscaat 20 blz. 12,50 |
|
MICHAEL ENDE: ‘Momo en de tijdspaarders’
illustraties: Michael Ende
vertaling: Robert Jan van Asch
Lemniscaat 215 blz. 16,90 |