Sjoerd Leiker
De illegale pers
‘Door dukken aanvallen’. Dat was het motto in het vignet van de illegale drukkerij D.A.V.I.D. (De Algemene Vrije Illegale Drukkerij), die een schuilplaats had gevonden in een kelder in de Spuistraat te Amsterdam. Ik ben daar geweest in het voorjaar van 1944. Op de stenen vloer tussen plassen water stonden een degelpersje en een Frankenthaler, een kleine snelpers met fietswielaandrijving. De stad was in die tijd verstoken van gas en electriciteit. In de nabijheid van de D.A.V.I.D. lag een accufabriek, die, als ‘Rüstungsbetrieb’ van de Duitsers, nog stroom had. Het is de illegale drukkers Jo Pellicaan en D.D.B, van Veen gelukt een aftaplijn te laten aanleggen naar de accufabriek. Toen kon er hard gewerkt worden. Een paar zetters van het door de Duitsers genaaste bedrijf van De Arbeiderspers verleenden medewerking. De D.A.V.I.D. is een uitzonderingsgeval geweest. Het was geen erkend en bekend drukkersbedrijf, het was een illegale onderneming.
Het beroep van de ondergedoken Jo Pellicaan was vrijgesteld secretaris van het Christelijk Werkliedenverbond Patrimonium. Dick van Veen had een kwekersbedrijf. Hun drukkerservaring hadden ze opgedaan in het technisch apparaat van het illegale VN. Dat is hun leerschool geweest. Ze zijn ook wel eens de jongens van de ‘loodgroep’ genoemd, want vaak moest loodzetsel in koffers vervoerd worden van de ene drukkerij naar de andere. Pellicaan was, nadat hij de gelden en de bescheiden van Patrimonium in veiligheid had gebracht, via de VN-redacteur mr. A.H. van Namen opgenomen in de kerngroep van VN.
Vrij Nederland en Het Parool waren in het begin niet uitsluitend publiciteitsorganen, het waren illegale organisaties, die contacten legden met drukkers, zich bemoeiden met hulp aan onderduikers, met de verzorging van de gezinnen van gevangen genomen medewerkers, met het bemachtigen van bianco persoonsbewijzen, zegels en stempels, en met sabotage en spionnage. De toenemende verscheidenheid van activiteiten maakte de groepen steeds kwetsbaarder. Hoe meer relaties, hoe groter het risico. Er werd te veel vertrouwen geschonken, er werd te veel gepraat. Er was verraad. In de zomer van 1941 viel de grote klap. Tientallen mensen werden opgepakt wegens het verspreiden of in bezit hebben van ‘Hetzeschrifte’. Tegen 65 gearresteerden is een proces gevoerd. In de kerngroep van VN is toen aangedrongen op specialisatie.
Erkend moest worden dat de Duitsers zich niet ten onrechte beroemden op het bezit van het beste politie-apparaat ter wereld. De ontwikkeling van een adequate illegale techniek was noodzakelijk. Maar in enkele gevallen is het blindelings opgevolgde ‘Befehl ist Befehl’ van de nazi's wel eens gunstig uitgevallen. Dick van Veen heeft mij verteld dat Jo Pellicaan in 1942 sprak met een drukker in woerden. Vanaf de straat liep je door de drukkerij naar de woonkamer. De drukker had juist bezoek gehad van de SD. Het woonhuis was afgezocht naar Joodse onderduikers, maar die waren al verdwenen. De SD-mannen trokken teleurgesteld af, weer door de drukkerij, waar een nummer van VN werd afgedraaid. De SD-mannen hebben het niet opgemerkt. Daar waren ze niet voor gekomen. Bij de drukker T. van der Weij in Huizum bij Leeuwarden kwamen ze daar wèl voor. Van der Weij en zijn drie zonen, allen drukkers van beroep, werden opgepakt en zijn omgekomen in concentratiekampen in Duitsland. Gertenbach uit Zandvoort, drukker van Het Parool, is gefusilleerd, de drukker Sj.P. Bakker uit Amsterdam is met vier van zijn personeelsleden gefusilleerd, de drukker H.N. Werkman uit Groningen is gefusilleerd. Ik noem maar een paar namen van drukkers uit verschillende windstreken van ons land.
Het uitgeven van illegale bladen, van gedichtenbundels en rijmprenten is mogelijk geweest door de bereidwilligheid van veel drukkers, binders en verspreiders. Wie kent nog de naam van Fokke Tamminga uit Den Haag, die zo veel uitgaven van de Bezige Bij heeft gedrukt?
‘De illegale pers was instrument der dapperen, troost der vertwijfelden, steun der aarzelenden en schrikbeeld der vijanden van Nederland’, schrijft D.H. Cuvée ‘Ter inleiding’ in het boek ‘Visioen en werkelijkheid, de illegale pers over de toekomst der samenleving’ (Bert Bakker/Daamen N.V., 1963).