A. den Doolaard (voorzitter)
Stichting Schrijvers in Nood Foundation PEN Emergency Fund
Laat ik bij 't begin mogen beginnen. In 1968, het tweede jaar van de kolonels-dictatuur, raakte ik in Griekenland verdwaald en zag daar in welke nood de families van een tiental schrijvers verkeerden die op het eiland Jaros gevangen zaten. Terug in het vaderland bedelde ik een duizend of wat bij elkaar en deelde die met een Griekse helpster heimelijk uit. Maar in een aantal andere dictatoriaal geregeerde landen zaten eveneens schrijvers en nun families in nood. Daar wat aan te doen was een te grote taak voor een eenling, en daarom nam het Neder landse P.E.N. Centrum in 1969 een ‘Fonds Schrijvers in Nood’ onder zijn vleugels.
Alle begin is moeilijk, de eerste bijdrage bestond uit ruim f 240,- bijeengecollecteerd op de jaarvergadering, en pas in 1970 kwam er schot in de zaak. Met behulp van de opbrengst van een collecte, georga niseerd door het Engelse PEN Centrum, konden opnieuw een negental schrijvers en hun families uit de ergste nood worden geholpen. Uit die samenwerking werd het denkbeeld geboren ook andere PEN Centra in te schakelen. In October 1970 vaardigde het Nederlandse PEN Centrum mij als gedelegeerde af naar de hoofdbestuursvergadering (de zg. ‘Executieve’) te Edinburgh, waar ik een Nederlandse motie verdedigde die de oprichting voorstelde van een Internationaal PENFonds ter ondersteuning van schrijvers in nood. Alle afgevaardigden op 2 na stemden voor; de Hongaarse en Bulgaarse Centra onthielden zich van stemming.
In Januari 1971 begaven Drs. Gerrit Borgers, de dichteres Ankie Peypers en ondergetekende zich naar notaris mr. R. Remmelts in Den Haag, die een acte verleed waarbij de Stichting Schrijvers in Nood, internationaal werkzaam als ‘Foundation P.E.N. Emergency Fund’, officieel tot stand kwam. De Doelstelling werd statutair nauwkeurig omschreven, ook om het verschil te onderstrepen met het grote lichaam Amnesty International. Amnesty International bekommert zich, onder tienduizenden ‘gewetensgevangenen’, ook om een aantal gevangen schrijvers. De hulp aan de families blijft echter bijzaak, terwijl onze Stichting zich ook, en in de praktijk overwegend, bemoeit met schrijvers die om ideologische of politieke redenen uit hun vak zijn gestoten, zodat zij niet kunnen publiceren terwijl hun reeds verschenen boeken verboden zijn, en die ook geen ander lonend baantje kunnen vinden, zodat zij met familie en al aan de grond komen te zitten, omdat zij de kernstelling van het PEN-Charter, de vrijheid van expressie, te hunnen eigen koste hebben verdedigd. De bestuurswerkzaamheden bestonden sindsdien allereerst uit net schrijven van bedelbrieven, het houden van ‘pep-speechjes’ op Executieve P.E.N. Vergaderingen, en het nog eens extra bewerken van gedelegeerden in de wandelgangen. Het aantal contribuerende Centra nam desondanks slechts langzaam toe, van 2 in 1970 tot 10 in 1974. Gelukking kwamen er ook giften binnen van sympathiserende partieulleren, en dan allereerst van Heinrich Böll, die ons in 1973 verraste door het schenken van 10% van zijn Nobelprijsgeld. Onze penningmeester kon daardoor eind 1973 bekendmaken dat hij in 4 jaar tijd bijna f 80.000,- had ontvangen, waarvan plm. de helft bijdragen van particulieren, terwijl de Stichting in 3 jaar tijd meer dan 40 schrijvers en / of hun families had kunnen bijstaan, in 5 landen, gelegen in 3 werelddelen.
Over de organisatie van deze steunverlening moeten wij helaas zwijgen, waartoe wij statutair trouwens verplicht zijn. In al te veel dictatoriale landen wordt hulpverlening als de onze nog als een misdrijf beschouwd, dat allereerst voor de begunstigden zwaar nadelige gevolgen zou kunnen hebben. Om eendere redenen werken wij in stilte, doen generlei beroep op de massa-media en gaan publiciteit uit de weg.
Wel kunnen wij mededelen dat de begroting voor 1975 op f 30.000,- werd vastgesteld door een bestuur, dat in 1974 werd uitgebreid met twee internationaal bekende schrijvers: Heinrich Böll en de humanist Denis de Rougemont.
Van dit bedrag van f 30.000,- kunnen wij en onze vrijwillige helpers steun verlenen aan enkele dozijnen schrijvers in nood in een half dozijn landen. Volgens opgaven van Amnesty International zitten er echter in twee dozijn landen, gelegen in vier werelddelen, een honderdtal schrijvers in gevangenissen of dwangarbeiderskampen, terwijl voor minstens 500 schrijvers de, dikwijls voorlopige vrijheid gepaard gaat met een publicatieverbod en dus met broodsgebrek. Wie helpt? De Stichting Schrijvers in Nood heeft een bankrekening onder no. A3.02.74.033 bij de AMRO-Bank, Hoofdkantoor, Kneuterdijk. Den Haag.
Albert Hahn-DeheerXYZ (De Notenkrakar)