Harry Mulisch/Bezoekuur
In Mulisch' Bezoekuur zijn het niet zozeer de ideeën als wel de symbolen en situaties die je als lezer van ouder werk van zijn hand herkent. Er is in dit toneelstuk een ziekenzaaltje, waarin drie bedden en even veel zieken, die ieder op hun beurt in het meest linkse bed het leven laten.
Teken van hun sterven is de gifgroene hagedis, die de toeschouwer door een raam op een muur buiten het ziekenhuis kan zien.
Het eerste slachtoffer is de heer De Leeuw, en voor de esoterici onder ons is het dan duidelijk dat we verwikkeld zijn geraakt in een alchimistisch proces: de hagedis vervangt hier de pad of salamander die in de fiool van de magister gesloten werd: de beginsituatie van het chemisch proces, dat in de geheimtaal der alchimisten werd aangeduid met het symbool van de groene leeuw. Het chemisch proces zelf voltrekt zich blijkbaar buiten de zaal, in de diepte onder het raam. Tot driemaal toe nemen de bezoekers er de vreemdste verschijnselen waar: vreemd en toch vertrouwd: een liefelijk landschap, een doolhof, een ijsbaan.
Een tussenfase in het chemisch proces - de stoffen in de kolf vertonen dan een veelkleurigheid - wordt door insiders de ‘pauwenstaart’ genoemd. Ook die episode komt herkenbaar over in Bezoekuur, nl. als de tv-presentator de kijkers naar buiten stuurt om het Noorderlicht te zien. Wolf, zoon van de hoofdfiguur Elsendoorn zegt dan: ‘Ik naar buiten met mijn moeder. Over de halve hemel hingen rossige sluiers, enorme veren, net of achter de horizon een enorme vogel in brand stond, een paradijsvogel. Overal kwamen mensen naar buiten, () en gingen - zo - met hun hoofd in hun nek staan...’ (kursivering aangebracht, CN).
Later blijkt dat een van de medespelers juist op dat moment een dochtertje kreeg: Lisa. Waardoor de lezer een link kan leggen met het nawoord in Archibald Strohalm, waarin Mulisch het heeft over de meteoor die hele gebieden in Siberië van de kaart veegde, - in het geboortejaar van zijn moeder, Alice - een letterkeer van Lisa.
De zo juist geciteerde passage valt trouwens ook te verbinden met deze uit Het Zwarte Licht (Alice's achternaam is Schwarz), waarin de beiaardier Akelei de stad in extase brengt met zijn fabelachtig spel. Bovendien is er in Bezoekuur, evenals in Het Zwarte Licht, sprake van een algemene spraakverwarring, d.w.z. er is wel degelijk behoefte aan contact, maar de mogelijkheid om dit te leggen ontbreekt, aangezien niemand bereid is het taalspel van de ander te spelen. Een van de patiënten herhaalt b.v. zijn klacht ‘Toch tocht het’ zodanig dat het tenslotte van het gekakel van een kip niet meer te onderscheiden is. En wanneer de bezoekers de ziekenzaal vullen, spreken ze door elkaar heen: onnavolgbaar voor de toeschouwers. Het lijkt er dan zelfs op, of alleen de zuster nog functioneert. Zij zingt het lied van Goethe, Der Erlkönig, en zij heet Euclides, - want hoe vaak gaan wetenschap en dood niet hand in hand in de voorstelling der dichters?
Maar de toeschouwer moet op Wolf letten, want hoezeer hij de schijn op zich laadt van juist niet te functioneren, hij is de enige, die met bijna iedereen een zo ‘zinvol’ mogelijk praatje maakt. Astrologisch beschouwd is hij een Leeuw, met Ham als ascendant, en dus een double van Mulisch. Wolf versiert de vrouw van een der patiënten, wordt ook door haar, n.b. in het zaaltje, staande voor een schilderij of prent, klaar gemaakt, waar dan een rode zakdoek aan te pas moet komen, - rood, ten teken daarvan, dat de laatste fase in het chemisch proces, die van de loutering, is aangebroken.
De wijze waarop de jongen in die slotfase pogingen onderneemt om de verstandhouding met zijn stervende vader te herstellen, tot die staat van onschuld die eens tussen hen heeft bestaan, getuigt van een machteloosheid, die mij althans diep aanspreekt.
Lisa is het - en zij fungeert hier als vriendin èn als moederbeeld voor Wolf - die de spraakverwarring oplost door de anti-Wittgensteinse vraag: ‘Mag ik alleen iets zeggen als ik weet, wat ik bedoel? Als ik alleen zeg wat ik bedoel, dan... dan zeg ik toch alleen maar wat ik bedoel. Daar heb jij toch niks aan... (kursivering aangebracht, CN): woorden die een staat van emotionaliteit scheppen, waarin iedereen iedereen kan ‘verstaan’, wát er ook wordt gezegd.
Lisa is zo juist binnen gekomen. Maar zij heeft de visionaire kracht van de Diana uit Het Zwarte Licht: zij kent Elsendoorns herinneringen van zestig jaar her. Zij is het die hem het masker van de minotaurus opzet, en die hem weg leidt naar het labyrint, de onderwereld.
Op het toneel blijft de zoon allèen achter. Of de zoon?
Toen zuster Euclides binnenkwam, zong ze, op het moment dat Elsendoorn stierf: ‘In seinen Armen das Kind war tot’.
Betekent dat, dat toen de zoon zijn eigen vader werd? Zo ja, dan is daar ook de alchimistische doelstelling bereikt.
W.F. HERMANS: ‘Periander’
de bezige bij 94 blz. 9.75 |
|
HARRY MULISCH: ‘Bezoekuur’
de bezige bij 90 blz. 9.75 |