Margaretha Ferguson
Vertaalde romans
Het moet geen lolletje zijn geweest voor Simone Dubois, die het voortreffelijk heeft gedaan, om de roman van Michel Berthet: Zo maar een meisje te vertalen in het Nederlands. Het lichamelijk verval van een oude man, het gruwelijke uiterlijk van een dood jongetje, het ouder worden van een moeder, worden beschreven met een haast sadistische precisie aan onsmakelijke details die de oer-Hollandse Mensje van Keulen de Franse auteur niet had kunnen verbeteren. Hoofdpersoon ‘zo maar een meisje’ Tatine, die opgroeit in de dichte nabijheid van de langzaam stervende oude man en de trieste moeder, kan niet andere dan deze afschuwwekkende bijzonderheden op zich laten inwerken. Het is haar huiselijk milieu, ze kan er zich niet aan onttrekken. Toch hebben alle drie personages hun dromen, waarvan vooral die van de oude man, in haast absurde tegenstelling tot zijn lichamelijke werkelijkheid, aandoenlijk en soms ontroerend zijn.
Verborgen in de kelder doet Tatine een vergeefse poging tot ontsnapping aan haar neerdrukkende omgeving door zich over te geven aan een uiteindelijk hopeloze liefdesrelatie. Michel Berthet, die blijkens een foto op de achterflap overkomt als een in vergelijking tot de inhoud van zijn roman verrassend estetische en goedverzorgde jongeman, ‘maakt met het schrijven van deze roman een oude droom tot werkelijkheid. Hij heeft vroeger een meisje gekend dat verbazend veel op Tatine leek.’ Maar Tatine heeft in zijn boek toch weinig meer persoonlijkheid gekregen dan die van een lelie op de mestvaalt, passief bepaald door haar omgeving.
Helen Yglesias slaagt er in haar roman Hoe ze dood ging evenmin in, haar personages tot werkelijke persoonlijkheden te maken. In dit boek vertoont zich een curieuze discrepantie tussen atmosfeer van het uitgebeelde milieu van linksgeëngageerde New Yorkse intellectuelen. Er zijn allerlei hoogst interessante dingen aan de hand - de moeder van de vrouwelijke hoofdpersoon Mary is betrokken geweest in een atoombom-spionage-affaire en had eigenlijk levenslang moeten hebben maar nu, helemaal in verval, is zij op vrije voeten - er bestaan gedifferentiëerde vriendschaps-, liefdes-, sexuele-, ideologische- en haatrelaties tussen de diverse personages en hun minnaars, minnaressen en kinderen, etc. etc. Dat het boek ondanks zijn sensationele verwikkelingen op de duur toch langdradig en weinig boeiend wordt is m.i. louter en alleen te wijten aan een niet toerijkend schrijverschap. Compositie, effectdosering, interpersoonlijke dramatiek - het had allemaal op precies dezelfde manier kunnen voorkomen in een ietwat sophisticated of zelfs Libelle-Vogue-verhaal. Om een goede literaire roman te schrijven moet de auteur toch allereerst beschikken, niet over een belangwekkende, al dan niet bij de tijd zijnde verhaalstof of avant-gardistische opvattingen, maar over literaire gaven, hetgeen allereerst een kwestie is van vormgeving, dus: van in wezen bijna on-analyseerbare componenten die samen een soort magische werking uitoefenen. Naar de inhoud is Zo maar een meisje misschien minder duidelijk geëngageerd en belangwekkend, maar de vormgeving is die van een onverdacht literaire schrijver. Het begin van Herinneringen van een mooi meisje, geschreven door Alix Kates Shulman, is bepaald huiveringwekkend. Op indringende manier wordt de lezer meebetrokken in het noodlot van ieder die als vrouw in Amerika wordt geboren: het noodlot van de afhankelijkheid van het
lichaam. Het lichaam van de vrouw is allesoverheersend voor de loop die haar leven zal gaan nemen. De persoonlijkheid, de ware identiteit, verhongert en verdorst achter dit als een reclame-schild aan de buitenwereld getoonde lichaam.
Alix Kates Shulman, dochter van een mooie moeder en een intellectuele vader, vereenzelvigt zich aanvankelijk met beide ouderbeelden, doch in de loop van haar leven treedt een steeds onherroepelijker scheuring op tussen haar intellect en haar sex. Het boek eindigt triest; de ikfiguur is, na vele liefdes- en sexavonturen, tenslotte onwrikbaar vastgelopen in de positie van de thuiszittende moeder van twee snoezige meisjes, die, hoe klein ook, alweer verstrikt beginnen te raken in de genadeloze en bij voorbaat verloren strijd om het bestaan van de vrouw als subject, en niet als object.
Ook al hoeft men het niet met de schrijfster eens te zijn dat er werkelijk helemaal geen hoop is, haar messcherpe uitbeelding van een toch zeer veel mannen en vrouwen in zijn greep houdende realiteit kan ongetwijfeld bijdragen tot de zo bitter noodzakelijke bewustwording die onmisbaar is voor een werkelijke emancipatie, zowel van de vrouw als van de man. Ook dit boek is misschien wat lang, maar in schriftuur en visie is het dikwijls zo oorspronkelijk en onthullend dat het toch warm moet worden aanbevolen.
MICHEL BERTHET: ‘Zo maar een meisje’
vertaling: Simone Dubois
Nijgh & van Ditmar 153 blz. 19.90 |
|
HELEN YGLESIAS: ‘Hoe ze dood ging’
vertaling: W.L. de Jonge
v. Gennep 286 blz. 19.50 |
|
ALIX KATES SHULMAN: ‘Herinneringen van een mooi meisje’ vertaling: Tineke Donkers
v. Gennep 316 blz. 17.50 |