Het Olifantenfeest door Paul Biegel besproken door Dolf Verroen
Paul Biegel: ‘Het Olifantenfeest’ Holland-Haarlem 112 blz. 12.50
Het is een diep ingewortelde gewoonte van vele keurige Nederlanders, die het niet in hun hoofd zouden halen je citroenpers van een gulden te lenen, om je boekenkast als een onbezoldigde bibliotheek te willen gebruiken. Voor een schouwburgkaartje willen ze nog wel wat uitgeven, want al vinden ze een toneelstuk op zichzelf volkomen nutteloos, naar de schouwburg gaan is uitgaan en voor uitgaan hebben ze best iets over. Voor nutteloze boeken echter niet en voor kinderboeken helemaal niet. Kleine kinderen maken, volgens hun opvatting, bovendien alles kapot en daarom krijgen die hun boeken bij voorkeur uit de Hema. En die boeken heten wel boeken, maar dat is meer een kwestie van spraakverwarrende taalvervreemding. Het is voor goede kinderboekenschrijvers en- uitgevers- dan ook nog steeds een gevecht tegen de bierkaai en lieve moeders die hun kindertjes zo graag met dure jasjes en pakjes en een geestelijke Hema-bagage de straat op sturen. Om de verkoopkansen van een goed kinderboek al niet bij voorbaat naar de knoppen te helpen, is Miep Diekman er dan ook huiverig voor om de prijs onder haar besprekingen te vermelden. Dat doe ik echter bij het nieuwe boek van Paul Biegel wel. Het heet ‘Het olifantenfeest’ en het kost F 12,50 en schaam je voor je ouders als ze het niet voor je aanschaffen. Want het is een verrukkelijk boek dat eind vorig jaar terecht aan zilveren griffel heeft gekregen.
Het bestaat uit twintig verhalen en het fijne ervan vind ik dat ze voor alle leeftijden geschikt zijn. Ze zijn nergens kinderachtig of moeilijk. Ze zijn niet geschreven op een ‘plot’, waardoor een verhaal dikwijls zo ongeloofwaardig, ellendig goedkoop en armoedig wordt. Ze hebben ‘gewoon’ een gegeven en dat wordt heel rustig (en daardoor met allure), met bijzonder persoonlijke humor en ogenschijnlijke vanzelfsprekendheid (alsof er niet op gewerkt hoefde te worden) beschreven in een eigen, soms zeer plastische taal: achter da marcheermuziek met kletsdeksels aanlopen, elke nacht van paard worden. Bovendien weet Paul Biegel, die iemand is met zo'n sprookjesachtige fantasie dat hij over reuzen, aardmannetjes en sprekende dieren schrijft, zijn fantasie zo'n werkelijkheidsgehalte te geven dat zijn verhalen overrompelend waar en authentiek worden. Je twijfelt nergens meer aan: niet aan de graskabouter met zijn ziekenhuis voor torren, niet aan de malle-dromentheepot van de koning die elke week een keer keet bij mevrouw Mol moet gaan maken, niet aan het feest Andersom, waarin Hara Majesteit de Koningin pas om kwart over vijf op paleis Soestdijk terugkeert, omdat ze moest nablijven op school, niet aan de olifant van pudding, eveneens een schitterend voorbeeld van door verbeeldingskracht bezielde werkelijkheid.
Ik zei het al, dit zo spiritueel en mooi door Babs van Wely geillustreerde Olifantenfeest dat je aan je grootmoeder en je kleinkind kunt geven, heeft in 1974 een zilveren griffel gekregen, maar wat mij betreft hadden het er ook drie mogen zijn.