Ik heb het plan nog eens een prentenboek te maken.
BZZTOH: Heb je veel tijd om te schrijven omdat je ook nog tekenlessen geeft?
T.D. Ja, ik geef nog maar twee dagen les per week, daarom kan het zwaartepunt op het schrijven en tekenen liggen, financieel gezien is het lesgeven trouwens nodig. Ook. Een. tijdje geleden heb ik twee jaar geen les gegeven, maar ik was dolblij toen ik weer kon beginnen, omdat je meer in de wereld staat. Schrijven en tekenen is een eenzaam vak. De beste ideeën krijg ik ook als ik het erg druk heb, niet in de vakanties.
BZZTOH: Lees je veel en zou je graag boeken van collega's willen beoordelen?
T.D. Ja, ik lees veel, maar meer voor mijn eigen plezier. En om boeken van collega's te beoordelen moet je erg ter zake kundig zijn; Je moet niet alleen lezen wat je op je tafel krijgt, maar ook de buitenlandse literatuur om te kunnen vergelijken. Ik lees voor mijn eigen werk ook veel. Toen ik ‘torenhoog en mijlen breed’ schreef heb ik veel over telepathie en psychologie gelezen. Eerst heb ik een idee en omdat ik geen onzin wil schrijven, ga ik erover lezen en dan krijg je weer nieuwe ideeën.
De hoofdpersoon van ‘geheimen van 't wilde woud’ schaakte. Toen heb ik ‘schaken voor beginners’ gekocht en heb leren schaken.
BZZTOH: Krijg je veel reacties van kinderen?
T.D.: Ontzettend veel. Ik krijg erg veel brieven van kinderen die me vertellen hoe ze het boek vonden; er zijn ook kinderen die me schrijven dat ze zelf met een verhaaltje bezig zijn. Een kind schreef me eens, dat ze de hele nacht gahuild had, toen ze ‘geheimen van het wilde woud’ gelezen had. En dan vraag je je af, wat je niet allemaal teweeg kunt brengen. Het is zo leuk, dat je voor jongere kinderen niet als schrijfster bestaat, alleen de figuren uit het verhaal bestaan.
BZZTOH: Geef je ook wel eens lezingen op scholen?
T.D.: Nee, dat doe ik expres niet, want ik geef al les, ben illustratice, schrijfster en ik heb ook nog een privé-leven. Ik heb er domweg de tijd niet voor. Op mijn eigen school besteed ik wel aardig wat tijd aan de jeugdliteratuur.
BZZTOH: Hecht je waarde aan de kinderjury?
T.D.: Ik was er dolblij mee. Ik vind 't eigenlijk fijner dan een officiële jury. Het was grappig dat één kind van de kinderjury me een elf gaf.
Een officiële prijs is natuurlijk wel fijn voor de oplage, je kunt je volgende boek ook gemakkelijker uitgeven.
BZZTOH: Hoe gaat het met de vertalingen van je werk?
T.D.: Niet zoals ik zou willen. Ze worden niet goed verkocht omdat ze te dik zijn en daardoor te duur. ‘Torenhoog en mijlenbreed’ is in het Duits vertaald, maar dat hebben ze heel erg verkort en alle cursieven weggelaten, zonder mijn toestemming. Oh, toestanden zijn dat geweest. Maar nu komt er een herdruk met mijn toestemming. Ze hebben ook belangstelling voor ‘de brief van de koning’.
Mijn laatste boek ‘torenhoog en mijlenbreed’ is nu aangenomen in Amerika en daar ben ik erg trots op.
BZZTOH: Wat is de gemiddelde tijd die je nodig hebt voor een boek?
T.D.: Dat is heel verschillend, een jaar misschien. Met 't idee van mijn laatste boek heb ik wel 10 jaar rondgelopen. Daarna heb ik het in 3 maanden opgeschreven.
BZZTOH: Vind je dat er een Nederlandse jeugdliteratuur bestaat?
T.D.: Dan zou je eerst een goede beschrijving van literatuur moeten geven en daar kun je uren over praten. Maar ik vind het peil wel hoog. Ik vat het zelf heel ernstig op en ik vind niet zo veel verschil tussen een jeugdboek en een boek voor volwassenen. Paul Biegel zegt dat erg leuk: ‘de stof is hetzelfde, maar het formaat van 't jasje is wat kleiner’.