U herinnert zich het acrostichon-telestichon (BZZLLETIN 19), een versje waarin de begin- en eindletters met zijn allen een naam of volzin opleveren. Welnu, in een stichacrostichon (de naam is een verzinsel op zichzelf) moet men niet de uiterste letters, doch de uiterste woorden achter elkaar plaatsen. Men gaat uit van een zin waarin de tweede helft een rijmschema bevat - abab bijvoorbeeld. Moet ook de voorkant rijmen, dan begint men met een compleet gedichtje met regels van één woord elk, in dit geval over verkiezingskandidaten: Wie moet, die doet heel groots veel idioots. De kunst is nu, om de ruimten tussen begin- en slotwoorden metrisch op te vullen, zodanig dat het geheel iets betekent. Het eindprodukt is hier wat minder luchtig uitgevallen dan ik had gehoopt, maar het is tenminste geen wartaal. Dat de regels ook rechts op een verticale lijn eindigen is niet noodzakelijk, maar het staat wel beter.