Bybelsche historie liedekens
(1655)–Anoniem Bybelsche historie liedekens– AuteursrechtvrijLof-sangen ende Gebeden Des Ouden en Nieuwen Testaments
Stem: t’Is heden een dagh der.Enoch behaeghde Godt seer wel,
Ende hy wert wegh genomen,
Boete was zijn bevel,
Hy volbracht sonder schroomen,
Naer dit wert gevonden hier,
Onstraffelijck ende goedertier:
Waerom in tijdt van tooren
Was by Godt zijn genade groot,
Hy en zijn Volck vloden de doodt,
Als van Godts uytverkoren
Hy en zijn Volck vloden de doodt,
‘t Verhoudt als elck aenschoude.
Dat Godt de Werelt nu niet meer
Met water verdoen en soude:
En Abraham seer hoogh beroemt,
Een Vader van veel volckx genoemt,
Is een geensints gelijcke,
En hiel dees Alderhoogsten Weth,
Op het verbondt heeft hy gelet,
Van Godt van Hemelrijcke.
| |
[pagina 72]
| |
Het wert in zijnen vleesche gesticht,
Getrouw wert hy bevonden:
Want de genade heeft hy verlicht,
Die seer diep is om gronden,
Den Heere beloofde hem een Eed,
Dat hy de Heydenen seer vreet
Soude gebenedijden.
In zijn saedt, ‘t welck als aertrijcks stof
Vermeeren soude tot Godts lof,
In toekomende tijden.
Gelijck des Hemels sterren klaer
Soo sou hy verhooght wesen,
Van d’een zijde tot d’ander voorwaer,
Soude zijn erf dan wesen:
Den selven zegen die Godt sprack,
Bevestight in Isaac, Godt woude niet grammen
Op Iacob die hy holp geheel,
Hy gaf hem zegen in ‘t erfdeel,
En scheyden in twaalf stammen.
|
|