Een bundeltje uitgekipte geestelyke gezangen(1718)–Anoniem Bundeltjen uitgekipte geestelyke gezangen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende 's Heren Heerlykheits Lof. Op de Wys: Van den 6. Psalm. 1. OPper wezig Here! Hoe schoon is het verkere Met u in 's Hemels Hof; Hoe schoon is u gezigte, Vol Hemels Zonne-ligte! Hoe weerdig zyt gy lof! 2. ô Hoog verheven Koning! ô Rotsteen tot myn woning! Der Heierscharen Heer. ô Wezen aller wezen! Hoe zeer zyt gy te vrezen! Zeer groot is uw's Naams eer. 3. Jehova ligt en leven! Jehova hoog-verheven! Jehova zielen rust! ô Hoe oneindig heerlyk Hoe schoon en hoe begeerlyk Zyt gy myn rust en lust. 4. Oneindig hoog verheven! Oneindig zalig leven! ô Rusteloze Rust! Ja daar u glans komt schynen, Daar moet de ziel verdwynen, In u als hy haar kust. [pagina 228] [p. 228] 5. ô Heer ik sta verlegen Wat lof dat ik zal geven U grote Majesteit; Om enigzins met stukken, Zoiet wat uit te drukken, Van uwe weerdigheit. 6. ô Kond' ik eens uitgalmen U lof door Liet of Psalmen Tot grootheit van u eer; Maar ag! myn ligt! myn leven! Wat lof zal ik u geven? ô Groot oneindig Heer! 7. Veel naarder staat myn zinken, In d'Oceaan verdrinken, Van Gods verwondering: Dan dat ik uwen name Zou konnen lof berame Hoog boven alle ding. 8. ô Algenoegzaam heerlyk! Hoe schoon, lief en begeerlyk, Verheven Majesteit! Ik vind' begin nog ende Waar dat myn ziel zig wende, 't Blyft al oneindigheit. 9. ô Weerdig schone Here! U toekomt grootheit, ere, Lof, glory, liefd' en roem. Ag Heer! gy trekt myn zinnen Ziel lichaam in u binnen In 't God lyk Heiligdom. [pagina 229] [p. 229] 10. Wat doet gy daar al dalen Veel heerlyk' schone stralen Van u aangezigt schoon! Hoog herlyk verheven, Zie ik u daar myn leven, Op u Majesteits Throon. 11. U schoonheit doet my zinken Als of ik zou verdrinken In dat heerlyk gezigt: ô Zalig! Zalig zinken! ô Zalig te verdrinken In 't euwig zalig Ligt! 12. Hoe veilig is dat rusten In u door ziels wellusten? Hoe smaaklyk is u wyn? Gy maakt myn ziele dronken Door liefde zo beschonken. In 't Wyn-huis-liefde-wyn. 13. ô Heilig vrolyk dronken! Zo veilig ingeschonken Der zaligheden Zee! Lief lieflyk sterven leven! Ziel lichaam zo te geven In d'ongegronde Zee. 14. Leeft, leeft dan Koning levet! En in en doot my swevet, Ey doot al wat my smert: Door Jezus offerhande Door Jezus liefde-bande, ô Herte van myn hert? [pagina 230] [p. 230] 15. ô Looft hem Jezus Scharen! Oneindig wilt verklaren Zyn grote Majesteit. En gy myn ziele dringet In hem, en met haar zinget Hem lof in euwigheit. Vorige Volgende